Week 2 Flashcards
Parlementair stelsel
De macht is verdeeld. Samenwerking tussen de regering en het parlement. Regering moet vertrouwen hebben door de verkozen volksvertegenwoordiger.
Procedurele vereisten invloed van burger
Passief kiesrecht
Actief kiesrecht
Meerderheidbesluitvorm
Burgerrechten/politieke grondrechten
Materiële vereisten burger invloed
Effectieve participatie
Effectieve toegang tot informatie
Educatie
Respect voor minderheidsopvattignen
Evenredige vertegenwoordiging
Toebedeling zetels aan partij evenredig aan uitgebrachte stemmen
Punten betreft debat over democratie
Kloof tussen burger en politiek
Participatie
Terugtreding formele wetgever
Complexe maatschappij
Meer overheidsoptreden
Rechter onafhankelijk?
Leden worden benoemd door de regering
Rechter moet volgens de wet rechtspreken
Rechter oefent controle uit op de werkgevers
Bevoegdheden van de SG
Medewetgeving samen met de regering
Kenbaar maken van opvattingen of verlangens aan de regering.
Vertrouwensrelatie
Tussen regering en SG. Het instrument om dit tot uiting te brengen is de ministriele verantwoordelijkheid (art. 42, tweede lid GW).
Ministriele verantwoordelijkheid
Omvat het totale dien en nalaten van de regering en diens ondergeschikte ambtenaren.
Zoals de inlichtingenlplicht (art 68 GW)
Actief kiesrecht
Iedereen heeft het recht via vrije, geheime verkiezingen invloed uit te oefenen
Passief kiesrecht
Recht gekozen te worden in algemeen vertegenwoordigende colleges (Art 4 GW)
Petitierecht
Art 5 GW het desbetreffende bevoegde gezag is verplicht een schriftelijke geuite mening in ontvangst te nemen
Regering
Minsters en de koning (Art 42 lid 1 GW)
Minsters
Zijn belast met de leiding van een minsterie (Art 44 lid 1 GW) . Minsters kunnen ook niet belast zijn met de leiding van een ministerie (Art 44 lid 2 GW), ook wel minsters zonder portefeuille.
Minsters samen vormen de
Ministerraad. Dit is een ambt binnen de regering. Zij besluiten over het algemeen regeringsbeleid en bevorderen de eenheid van dat beleid.
Staatsecretarissen kunnen deelnemen maar slechts met een raadgevende stem.
Staatsecretarissen
Maken deel uit van de regering, het kabinet en kan deel uitmaken van de kroon. Hij is geen minster en heeft in de ministerraad alleen een raadgevende stem.
Externe verhouding tussen staatsecretaris en minster
Staatssecretaris heeft dezelfde bevoegdheden en verplichtingen als de minister (art. 46 lid 2 Gw)
Interne verhouding
Staatssecretaris is ondergeschikt aan de minister (art. 46 lid 2 Gw)
Vertrouwensregel
Ongeschreven staatsrechtelijke regel. Eist dat de kabinetsformatie uiteindelijk leidt tot een groep bewindsmlieden die het vertrouwen van de volksvertegenwoordiging heeft.
Bevoegdheden tweede kamer
Recht van amendement (Art 84 GW)
Recht van initiatief ( Art 82 lid 1 GW)
Eerste kamer kan
Slechts wetsvoorstellen aannemen of verwerpen (Art 85 GW)
Ze kunnen bij de regering aandringen op het wijzigen van het wetsvoorstel (novelle)
Negatieve formulering vertrouwensregel
Pas wanner afwezigheid van vertrouwen blijkt, dient een minster of een kabinet op te stappen.
Kabinet heeft geen motie van vertrouwen nodig om te functioneren
De kamer moet in beginsel het intiatief nemen om de vertrouwensregel in werking te stellen.
3 soorten ministriele verantwoordelijkheid
1 civielrechtelijke verantwoordelijkheid
2 strafrechtelijke verantwoordelijkheid
3 politieke verantwoordelijkheid
Civielrechtelijke verantwoordelijkheid:
Het afleggen van civielrechtelijke verantwoordelijkheid speelt zich af in de relatie
staat en burger, dus niet in relatie tot het parlement.
Strafrechtelijke verantwoordelijkheid
Vervolging van minsters ligt in handen van de regering en de tweede kamer. (Art 129 GW)
Vervolging gebeurd door procureur-generaal uitspraak wordt gedaan door de hoge raad
Politieke verantwoordelijkheid
Op grond van art. 69 Gw moet een minister gehoor geven aan een uitnodiging om in de Kamer te verschijnen. Art. 68 Gw bevat de inlichtingenplicht voor de minister aan de Kamers der Staten-Generaal.
Dualistische verhouding:
regering en parlement hebben beiden een eigen bevoegdheid en beslissingsvrijheid.
Monistische verhouding
Parlement domineert regering of andersom