Week 1 Flashcards
Publiekrecht
Geheel van rechtsregels die betrekking hebben op handelen van de overheid en regelt de verhouding tussen burgers, bedrijven en de overheid.
Beginselen van de democratische rechtsstaat
Vrijheid, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid
5 beginselen
Legaliteitsbeginsel
Trias Politica
Grondrechten
Rechterlijke controle
Democratie beginsel
Positief recht
Geldend recht
Formeel recht
Procedurele normen.
Die iets voorschrijven over een bepaalde procedure in het staats en bestuursrecht
Materieel recht
Inhoudelijke normen
Die inhoud geven aan het staats en bestuursrecht, dit zijn de regels die bijvoorbeeld bepaald gedrag voorschrijven.
Feitelijke handeling
Een weg openbreken, verkeersbord verplaatsen
Rechtshandeling
Handeling die worden verricht met her oog op een bepaald Rechtsgevolg.
Bijvoorbeeld het nemen van een besluit.
Eenzijdig binding
Het besluit is niet afhankelijk van de instemming van hen tot wie het besluit is gericht.
Tweezijdige binding
Horizontale relatie
Bindende besluiten
Zijn nodig in een georganiseerde samenleving
Staatsrecht
Besluiten van de hoogste staatsraden en formele wetgever. = de regering en SG
Bestuursrecht
Besluiten van organen die zich op specifieke terreinen tot burgers richten.
Wetten in de formele zin
Wetten gemaakt door de formele wetgever= regering en DG
Theocratische leer
De vorst staat boven de wet omdat hij in naam van god regeert. (Soevereiniteit)