Week 14 Flashcards

1
Q

Wat is een manische episode?

A

Een episode waarbij de patiënt extreem vrolijk is, waarbij weinig slaap nodig is en de denksnelheid geagiteerd is
etc. etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen bipolaire stoornis type I en type II?

A

Bij bipolaire stoornis type I is er sprake van manische episodes, die leiden tot problemen in het dagelijks leven. Hierbij worden patiënten ook vaak opgenomen ; manie houdt ten minste één week aan
opname tijdens manie = type I

Bij bipolaire stoornis type II is sprake van hypomanische episodes, die vaak geen grote problemen veroorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer ervaren vrouwen vaak hun eerste episode van bipolaire stoornis?

A

Tijdens de postpartumperiode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarmee wordt een ernstige manie behandeld?

A

Antipsychoticum (haloperidol, olanzapine), indien nodig met een stemmingsstabilisator (lithium)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarmee wordt een minder ernstige manie behandeld?

A

Alleen een stemmingsstabilisator

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat kan je geven bij slaapproblemen of ernstige opwinding?

A

Benzodiazepine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is belangrijk bij het behandelen van een depressieve episode van een bipolaire stoornis?

A

Dit mag NOOIT alleen met antidepressivum worden behandeld, aangezien dit kan leiden tot een (hypo)manie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bij welke vorm van antidepressivum is het risico op een (hypo)manie kleiner?

A

SSRI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welk medicijn is eerste keus bij onderhoudsbehandeling van een bipolaire stoornis?

A

Lithium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is anhedonie?

A

Verlies van interesse of plezier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een dysthyme stoornis?

A

Een aanhoudende depressieve stoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de prodromale stadium van een depressieve episode?

A

Symptomen van angst, verdriet, piekeren, prikkelbaarheid, etc. voor een volledige depressieve episode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoeveel procent van de patiënten met een depressieve stoornis herstelt binnen drie maanden?

A

+- 50 %

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat speelt een grote rol bij depressieve stoornis?

A

Abnormale stressregulatie in het neuro-endocriene-systeem , vooral hyperactiviteit van de HPA-as
Ook noradrenaline, dopamine en serotonine spelen een rol bij depressieve stoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is neurocitisme?

A

Emotionele instabiliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het SSRI-ontrekkingssyndroom?

A

Treedt op bij plotseling stoppen van behandeling met SSRI’s

Symptomen zijn lichtflitsen, gevoel van elektrische schok, fotosensitiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waardoor is er een lage therapietrouw bij de medicamenteuze behandeling van depressieve stoornis?

A

Werking is binnen zes weken, maar bijwerkingen treden sneller op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe lang na herstel moet behandeling met antidepressiva worden doorgezet bij depressieve stoornis?

A

6 maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is suïcidaal gedrag?

A

Opzettelijke schade aan zichzelf, met of zonder fatale afloop
Moet worden onderscheiden van zelfbeschadiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is de neurotrofe hypothese bij depressieve stoornis?

A

Dat er veranderingen zijn in de verbinding tussen structuren in de hersenen, betrokken bij de regulatie van humor en de stressreactie
De amygdala is hyperactief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Van welk hormoon wordt vaak hypersecretie gevonden bij patiënten met depressie?

A

Corticotropine-realising hormone (CRP)

22
Q

Welke paden in het CNS zijn betrokken bij reguleren van het humeur?

A

Serotonerge paden: reguleren van serotonine afgifte

23
Q

Wat is het werkingsmechanisme van tricyclische antidepressiva (TCA’s)?

A

Remmen heropname van monoamine neurotransmitters in de presynaptische neuron door competitieve remming van MAT-eiwitten

24
Q

Wat is het werkingsmechanisme van SSRI’s?

A

Verlagen neuronale heropname van serotonine door presynaptische transportereiwit SERT,
hebben weinig effect op noradrenaline

25
Q

Wat is een voordeel van SSRI tegenover een TCA?

A

SSRI hebben een lage affiniteit voor muscarine- en histamine H1 receptoren en alfa-1-adrenoceptoren

26
Q

Welke SSRI heeft voorkeur bij ouderen?

A

Citalopram of sertraline

27
Q

Welke TCA heeft voorkeur bij ouderen?

A

Nortriptyline

28
Q

Welke medicijn heeft de voorkeur bij een klinisch opgenomen patiënt met depressie?

A

TCA

29
Q
  1. Stelling: Bij een patiënt met een manie kan opname op een psychiatrische afdeling noodzakelijk zijn,
    bij een patiënt met een hypomanie is dit niet het geval.
    Deze stelling is:
    (a) juist
    (b) onjuist
A

Juist

30
Q
  1. Een 17-jarige jongeman heeft voor het eerst van zijn leven een depressie gehad. Gelukkig gaat het
    weer goed met hem. Hij vraagt zich af of hij in zijn leven een verhoogd risico heeft op een nieuwe
    depressie.
    Heeft deze jongen een verhoogd risico op een nieuwe depressie?
    (a) Ja, het recidiefpercentage is 10-25%
    (b) Ja, het recidiefpercentage is 35-65%
    (c) Nee, de kans op een nieuwe depressie is gelijk aan die van de algemene bevolking
    (d) Nee, zijn kans is lager doordat hij alerter is geworden en zo een herhaling beter kan voorkomen
A

(b) Ja, het recidiefpercentage is 35-65%

31
Q
  1. Een deel van de patiënten met een unipolaire depressieve stoornis blijkt in de loop van het leven
    minimaal één keer manie of hypomanie te ontwikkelen, waardoor de diagnostische classificatie
    verandert naar een bipolaire stoornis.
    Bij welk percentage van de patiënten met initieel vastgestelde unipolaire depressieve stoornis, is dit
    bij benadering het geval?
    (a) 1-5%
    (b) 10-15%
    (c) 20-25%
    (d) 30-40%
A

10 - 25%

32
Q
3. Hoe verhoud de prevalentie van de diagnose depressieve stoornis zich tussen mannen en
vrouwen?
(a) Ratio mannen : vrouwen = 1 : 1
(b) Ratio mannen : vrouwen = 2 : 1
(c) Ratio mannen : vrouwen = 1 : 3
(d) Ratio mannen : vrouwen = 1 : 2
A

1:2

33
Q
  1. Dhr. J, 43 jaar, bezoekt het spreekuur van de huisarts. Hij heeft klachten van slapeloosheid, verlies
    van energie en concentratiestoornissen. De huisarts denkt aan de mogelijkheid van een depressie.
    Welk van de 4 volgende symptomen moet aanwezig zijn om de diagnose depressieve stoornis te
    kunnen stellen?
    (a) Vermindering van eetlust
    (b) Verlies van interesse
    (c) Terugkerende suïcidegedachten
    (d) Verlies van energie
A

Verlies van interesse

34
Q
16. In welke fase van hun leven krijgen vrouwen relatief het vaakst een eerste stemmingsepisode in het
kader van een bipolaire stoornis?
(a) Puberteit
(b) Perimenopauzaal
(c) Postpartum
(d) Tijdens de zwangerschap
A

Postpartum

35
Q
  1. Er is aangetoond dat hoe vaker iemand een recidief depressie heeft doorgemaakt, hoe minder
    stressvolle gebeurtenissen nodig zijn om opnieuw een depressieve episode te krijgen.
    Hoe wordt dit fenomeen ook wel genoemd?
    (a) Chronische depressie
    (b) Cognitieve triade
    (c) Ongunstig beloop
    (d) Kindling effect
A

Kindling effect

36
Q
19. Welke van onderstaande stemmingsepisoden komen het vaakst voor bij patiënten met een bipolaire
II stoornis?
(a) Depressieve episoden
(b) Hypomane episoden
(c) Manische episoden
(d) Gemengde episoden
A

Depressieve episodes

37
Q
  1. Een vrouw heeft na de geboorte van haar eerste kind een depressie ontwikkeld. Ze is begonnen met
    een psychotherapie gericht op de rolverandering die het krijgen van een kind met zich meebrengt.
    Welke psychotherapie wordt hier bedoeld?
    (a) Cognitive behavioral analysis system of psychotherapy (CBASP)
    (b) Cognitieve gedragstherapie (CGT)
    (c) Interpersoonlijke psychotherapie (IPT)
    (d) Problem solving therapy (PST)
A

Interpersoonlijke psychotherapie

38
Q
  1. Welk kernsymptoom of welke kernsymptomen moet(en) minimaal aanwezig zijn om een depressieve stoornis volgens de DSM-IV vast te stellen?
    o (a) Somberheid, verlies van interesse niet
    o (b) Verlies van interesse, somberheid niet
    o (c) Somberheid én verlies van interesse
    o (d) Somberheid óf verlies van interesse
A

somberheid óf verlies van interesse

39
Q
  1. Welke van onderstaande middelen is de beste keuze bij de behandeling van een manie?
    o (a) een anti-psychoticum zoals olanzapine
    o (b) een benzodiazepine zoals oxazepam
    o (c) een selectieve serotonine heropname remmer zoals sertraline
    o (d) een tricyclisch antidepressivum zoals amitriptyline
A

een anti-psychoticum zoals olanzapine

40
Q

Welk medicament wordt gegeven als onderhoudsbehandeling ter preventie van depressieve episode in bipolaire stoornis II

A

iamotrigine

41
Q

Wat is de streefwaarde van lithium in de onderhoudsbehandeling van bipolaire stoornis?

A

0,6 - 0,8 mmol/L

42
Q

Hoe vaak is het risico op zelfmoord verhoogd bij bipolaire stoornis?

A

10 - 30 keer

43
Q

Wat is de geschatte bijdrage van erfelijkheid bij bipolaire stoornis?

A

+ - 85%

44
Q

Juist of onjuist

BDNF niveaus zijn verhoogd bij bipolaire stoornis

A

Onjuist

BDNF , die neuronen beschermt en neurale groei bevordert, is VERLAAGD

45
Q

Wanneer treedt premenstruele dysforische aandoening op?

A

In de week voordat de menstruatie begint

46
Q

Welke wanen kunnen voorkomen bij een depressieve stoornis met psychotische kenmerken?

A

schuldwaan: de patiënt is ervan overtuigd dat hij zijn
plichten heeft verzaakt en anderen groot onrecht heeft aangedaan

zondewaan: de patiënt is ervan overtuigd dat hij gestraft wordt voor de grote zonden die hij heeft begaan
armoedewaan: de patiënt is ervan overtuigd dat hij niets bezit,

hypochondrische waan: de patiënt is
ervan overtuigd dat hij een ernstige lichamelijke ziekte heeft

negatiewaan: de patiënt is ervan overtuigd dat hij zelf niet bestaat , of zijn lichaam , zijn organen, of
de hele wereld

47
Q

Komt depressieve stoornis vaker voor bij vrouwen of bij mannen?

A

Vrouwen

48
Q

Wat valt onder psychologische behandeling?

A

Cognitieve gedragstherapie

Interpersoonlijke therapie

49
Q

Bij welke medicijnen moet je oppassen bij het schrijven van TCA?

A

Medicijnen die QT-interval verlengen

50
Q

Hoe ziet de medicamenteuze behandeling van depressie eruit?

A

Initiële behandeling moet 3 - 4 weken aanhouden

Geen reactie –> verhogen dosis

goede reactie –> verlaging dosis + onderhoudsbehandeling voor minstens 4 - 6 maanden