week 13 Flashcards

1
Q

ziekte van Behcet

A
  • vaker bij mannen
  • HLA-B51 positief vaak
  • auto inflammatoire ziekte: vasculitis van vaten van verschillende grotte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

criteria ziekte van Behcet

A

major: recidiverende orale ulcera 1
minor: minstens 2
- recidiverende genitale ulcera
- oogafwijkingen
- huidafwijkingen
- positieve pathergietest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

pathogenese Behcet

A

APC staan centraal –> deze worden geactiveerd door triggers (bacterie/auto antigenen) –> productie pro-inflammatoire cytokinen (TNF-a)–> stimulatie T-cel en neutrofiele granulocyt –> influx van neutrofiele granulocyt in weefsels –> positief worden van pahtergietest en weefselschade, endotheelschade, inflammatie en vasculitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

huidinfecties indelingen

A
  • lokatie: diep/ondiep

- verwekker viraal/ bacteriee/ parasitair/ schimmels)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

bacteriele huidinfecties veroorzakers

A

grampositieve kokken zijn de belangrijkste veroorzakers van huidinfecties, dit zijn

  • s. aureus
  • streptococcus pyogenes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

bacteriele huidinfecties voorbeelden

A
  • impetigo vulgaris
  • impetigo bullosa
  • ecthyma ulcus
  • folliculitis, furunkel en karbukel
  • erysipelas
  • cellulitis
  • fascitis necroticans
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

impetigo vulgaris

A
  • goudgele korsten gelaat
  • stratum corneum
  • s. aureus (90%)
  • therapie: afwassen van korsten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

impetigo bullosa

A

vorm van impetigo waar blaasjes worden gevormd, secundair veroorzaakt door SSS
therapie: systemische AB

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ecthyma ulcus

A
  • diepere necrotiserende variant van impetigo

- veroorzaakt meestal door streptokokken of PVL positieve s. aureus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

folliculitis, furunkel, karbunkel

A

folliculitis

  • is oppervlakkige ontsteking van de het haarzakje
  • s. aureus
  • kan worden uitgelokt, beknelling en trauma
  • therapie: staken provocerende factoren en evt AB of antiseptica
furunkel = een meer necrotiserende ontsteking
karbunkel = wanneer meerdere haarzakjes conflueren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

van wat is er sprake bij meerdere recidiverende furunkels

A

furunculose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

erysipelas

A
  • dermis, oppervlakkige subcutus
  • pyogene streptococcen
  • acuut ontstaan: koorts, koude rillingen, malaise
  • KP: scherp begrensd erytheem, oedeem (soms blaren)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

cellulitis

A
  • minder scherp begrensd dan erysipelas
  • subacuut tot chronisch beloop
  • dermis en subcutis
  • meerdere verwekers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

fasciitis necroticans

A
  • diepst: fascie en laag daaronder
  • onscherp begrensd erytheem met pijn en zwelling
  • gaat over in donkerblauwe verkleuring –> vorming van bullae en zwarte necrose
  • trauma, iv drugsgebruik, varicella
  • s. aureus, mrsa, candida etc
  • therapie is geruime excisie en antbiotica gericht tegen verwekker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

coryne bacterien

A
  • veroorzaken pitted keratolysis
  • zweetvoeten
    = voetschimmel
  • erytromicine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

virale huidingecties:

A
  • HSV 1 en 2
  • varicella zoster virus
  • HPV
  • molluscum contagiosumvirus (waterwratjes)
17
Q

HPV

A
  • veroorzaakt wratten
18
Q

molluscum contagiosum virus

A
  • waterratten
  • ronde roze papels met deukje in het midden
  • besmettelijk en vnml kinderen
  • vaak geen therapie want verdwijnen spontaan
19
Q

HSV 1 en 2

A
  • de eerste infectie is heftiger en hier kan patient ziek van zijn, hierna trekt virus zich terug in sensible ganglia en blijft latent aanwezig –> recidieven
  • 6 of meer recidiven = profylaxe
  • virus nestelt in eczeemhuid, er ontstaan blaasjes die zich over gezicht verspreiden = eczema herpaticum
20
Q

huidinfectie via schimmel: dermatomycosen

A
  • ringworm
  • stratum corneum (oppervlakkig)
  • huid, nagels, haren
21
Q

huidinfectie via schimmel: oychomycose

A

= schimmelinfectie van de nagels, lijkt op kalknagels

22
Q

huidinfectie via schimmel: tinea capitis

A

schimmelinfectie bij de haren, vnl kroeshaar

23
Q

huidinfectie via schimmel: candida

A
  • huid en slijmvliezen (commensaal in mond)
  • warme vochtige plooien
  • eilandjes voor de kust - beeld
24
Q

huidinfectie via parasiet: scabies

A
  • erythemateuze papels, vesikels en gangetjes
  • jeuk
  • mijt leeft oppervlakkig in stratum corneum
25
Q

huidinfectie via parasiet: scabies crustosa

A

geen gangetjes of papels meer te vinden omdat het er zo veel zij, geeft grijze korsten
extreem besmettelijk

26
Q

huidinfectie via parasiet: leishmania

A

parasiet die subcutaan gaat zitten –> leishmaniasis

geeft ulceratie van de huid

27
Q

psoriasis

A

genetisch bepaalde immunologische aandoening, deze genen moeten wel getriggert worden door bv stress

28
Q

klachten psoriasis

A
  • begint vaak op de huid en dan naar gewrichten
  • klachten huid kan goed herstellen
  • schade in gewrichten vaak blijven
29
Q

risico psoriasis

A
  • geeft verhoogd risico op RA

- obesitas geeft ook verhoogd risico op artritis

30
Q

twee soorten psoriasis

A
  • plaqueL TNFa, IL-17, IL-23

- pustulair: IL-1 en IL36