week 12 Flashcards
Wat zijn mogelijke verwekkers voor een pneumonie?
- S. pneumoniae (pneumococ)
- mycoplasma
- H. influenzae
- Legionella
- S. aureus
- Chlamydia
Welke anamnese past bij welke verwekker van een pneumonie?
Pneumococ: acuut, thoracale pijn, bloederig sputum, koude rillingen.
Staphylococ: idem aan pneumococ (acuut, thoracale pijn, bloederig sputum, koude rillingen) en vaak griep vooraf gegaan.
Legionella: idem aan pneumococ (acuut, thoracale pijn, bloederig sputum, koude rillingen) en vaak in oude hotels in warme landen, in sauna’s en zwembaden
H. influenza: mild beloop, groenig sputum, minder hoge koorts, vaak bij COPD of andere pulmonale comorbiditeit
Mycoplasma: griepachtig beeld, hoofdpijn, spierpijn, niet erg ziek, jonge mensen (< 45 jaar) zonder comorbiditeit
Chlamydia: idem aan mycoplasma
Welke bevindingen bij auscultatie passen bij een pneumonie?
crepitaties
verscherpt ademgeruis (bij ernstige pneumonie)
gedempte percussie
Welk aanvullend onderzoek kan je inzetten bij een verdenking op een pneumonie?
Lab: leuco’s + diff, CRP, leverenzymen, nierfunctie
X-thorax
arteriële bloedgasenzymen
ECG
sputum: kweek
legionella en pneumococ urine antigeen sneltest
bloedkweek
Welke antibiotica kan je geven voor welke verwekker van een pneumonie?
penicilline: pneumococ
cefuroxim: pneumococ, H. influenza
ciproxin: legionella en H. influenza
erythromycine: mycoplasma, chlamydia, legionella en pneumococ
floxapen, augmentin, levofloxacin: staphylococ
Wat is de behandeling van een pneumocystis jirovecii pneumonie (PJP)?
hoge doseringen cotrimoxazol gedurende drie weken. Indien de patiënt een lage saturatie heeft (pO2 < 70 mm Hg) wordt prednison toegevoegd.
Beschrijf de indeling van een granuloom (sarcoïdose) en effecten ervan.
Een granuloom bestaat uit epitheloïde cellen met daarom heen een band T-lymfocyten (Th1). Deze produceren groeifactoren (TNF-alfa, IFN-gamma) wat zorgt voor fibrosering. Het granuloom bij sarcoïdose zorgt voor de productie van ACE en IL-2R. Deze stoffen kunnen in het bloed worden gemeten en geven de ziekteactiviteit weer.
Een granuloom kan 1,25OH vit D produceren, wat zorgt voor actieve terugresorptie van calcium uit de darmen: hypercalciëmie.
Welke symptomen passen bij sarcoïdose?
vermoeidheid
koorts
dyspneu
anorexie
gewichtsverlies
retrosternale pijn op de borst
hoesten
orgaan specifieke symptomen
Wat is het syndroom van Löfgren?
Het is een vorm van de acute sarcoïdose en vergeleken met de klassieke vorm heeft het een betere prognose. Het wordt gekenmerkt door:
- Erythema nodosum: blauw-rode verkleuring van de huid, met een ontsteking aan de strekzijde van de extremiteiten
- artritis
- bilaterale hilaire lymfomen
Welke mogelijke medicamenten zijn er voor sarcoïdose?
corticosteroïden
methotrexaat
azathioprine
mycofenylaat
Anti-TNF
hydroxychloroquine
anti-IFN?
Wat is de definitie van het antifosfolipidensyndroom?
Minstens 1 van:
- arteriële en/of veneuze trombose
- recidiverende vruchtdood
plus:
- antifosfolipiden antistoffen
vaak ook:
- trombopenie
- livedo reticularis
Wat zijn behandelmogelijkheden voor het antifosfolipiden syndroom?
Reguliere antistolling: coumarines, heparine
- GEEN DOAC’s
- trombocytenaggregatieremmers zoals aspirine
- Bij zwangerschap: LMWH
Immunoglobulinetherapie
Rituximab??
plasmaferese
statinen: beschermt tegen cerebrovasculaire accidenten
Wat zijn onderscheidende kenmerken van de ziektes: SLE, syndroom van Sjögren, Sclerodermie en RA?
SLE: huid (zonlicht, BM-IF)
Syndroom van Sjögren: exocriene klieren
Sclerodermie: huid (toename collageen)
RA: gewrichten (erosies)
Wat is de pathofysiologie bij cystische fibrose (CF)?
Het CFTR-eiwit werkt als chloorkanaal, maar bij mensen met CF is er geen of verminderd chloortransport.
Secundair hieraan is er een verstoring van het transport van Na+ en water.
Het zweet is daardoor erg zout (slechte terugresorptie). Maar de luchtwegen en darmen erg droog met taai slijm. Dit zorgt voor obstipatie.
Wat is de diagnostiek die kan worden toegepast bij verdenking op CF?
- zweettest: gouden standaard
- genetisch onderzoek (2 mutaties)
- neus-/darmslijmvlies potentiaalmeting