Week 12 Flashcards

1
Q

Indien er een symptomatische, medicamenteuze behandeling voor een delirante patiënt nodig is,
welke van de onderstaande opties is dan eerste keus?
(a) Clozapine
(b) Haloperidol
(c) Lorazepam
(d) Promethazine

A

Haloperidol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke van onderstaande maatregelen kan men het beste treffen om een delier te voorkómen bij een
kwetsbare patiënt?
(a) dag en nacht het licht aanlaten
(b) sederende medicijnen staken
(c) starten met een preventieve dosis antipsychotica

A

Sederende medicijnen staken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Tijdens het psychiatrisch onderzoek van een delirante patiënt, opgenomen op de afdeling
Oncologie, blijkt dat hij overtuigd is dat de psychiater een politieagent is die hem wil verhoren.
Waar is bij deze patiënt meest waarschijnlijk sprake van?
(a) Desoriëntatie in (andere) personen
(b) Een dwanggedachte
(c) Een waan

A

Een waan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  1. Casus (er volgen 2 vragen)
    Mevrouw X van 85 jaar is opgenomen in het ziekenhuis in verband met een femurfractuur die ze heeft opgelopen na een val. Na de operatie raakt ze plots toenemend verward. Zij slaapt slecht, laat haar eten staan en ziet ook beestjes in haar kamer (die er niet zijn). Ze is daarbij niet angstig en er zijn geen gedragsproblemen. De consulent ouderengeneeskunde vermoedt dat er sprake is van een delier.
    Om de diagnose delier volgens de DSM IV criteria te kunnen stellen, moet de consultent in elk geval nog nagaan of er sprake is van:
    o (a) hallucinaties
    o (b) psychomotore agitatie
    o (c) wanen
    o (d) wisselend bewustzijn
A

Wisselend bewustzijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  1. Vervolg casus: Het delier wordt door de consulent vastgesteld.
    Welke van onderstaande opties is nu de eerst aangewezen stap in de behandeling van het delier?
    o (a) bedrust houden vanwege valgevaar
    o (b) een klok ophangen ter bevordering van de oriëntatie
    o (c) een lage dosering haloperidol voorschrijven tegen de hallucinaties
    o (d) melatonine voorschrijven voor herstel van het slaappatroon
A

Klok ophangen ter bevordering van de oriëntatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat valt onder de trias psychica?

A
  • cognitieve functies
  • affectieve functies
  • conatieve functies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke soorten delier zijn te onderscheiden?

A
  • Hyperactief: verhoogde alertheid, agitatie, stemmingswisselingen
  • Hypoactief: lusteloosheid, verminderde waakzaamheid
  • Gemixt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke twee theorieën zijn er met betrekking tot het ontstaan van een delier?

A

neurotransmitter hypothese: onbalans in neurotransmitters, wat zorgt voor een vermindering van oxidatieve metabolisme in de hersenen

ontstekingshypothese: Cytokines, interferonen en tumornecrosefactoren zijn betrokken bij de ontwikkeling van een delier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de behandeling van een delier

A
  1. algemene behandeling: stille kamer, klok voor oriëntatie, vriendelijke, rustige benadering
  2. farmacologisch: alleen wanneer de patiënt psychiatrische symptomen heeft ; haloperidol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke vorm van een delier komt vaker voor bij ouderen?

A

hypoactieve vorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welk instrument wordt het meest gebruikt bij screening voor een delier?

A

CAM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer een patiënt niet in staat is om tien dieren op te noemen binnen één minuut, is er sprake van…

A

Stoornis in executieve functie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer een patiënt niet in staat is om de gelijkenis tussen twee objecten, zoals een appel en peer, op te noemen. Is er sprake van…

A

Verminderde abstractie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanen behoren tot de..

a. cognitieve functie
b. affectieve functie
c. conatieve functie

A

Cognitieve functie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer iemand vanwege een zeer stressvolle situatie in een psychiatrische stoornis beland, wordt die stressvolle situatie beschouwd als….

A

Luxerende factor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de hoofdsymptoom van een delier?

A

Aandachtsstoornis

17
Q

Wat zijn de criteria van een delier?

A
  • aandachtsstoornis
  • ontstaat in een korte periode
  • fluctueert in ernst gedurende de dag
  • niet door andere oorzaken te verklaren
  • bewijs voor onderliggende somatische oorzaak
18
Q

Wat is typisch voor een anticholinergisch delier?

A
  • tachycardie
  • warme, droge, rode huid
  • wijd open pupillen
  • droge mond en ogen
19
Q

Wat is de klassieke triade van een kwaadaardig neuroleptisch syndroom?

A
  • spierrigiditeit
  • verhoogde CPK
  • hyperthermie
20
Q

Wat is de sensitiviteit en specificiteit van de CAM voor een delier?

A

○ Sensitiviteit 100%;

○ Specificiteit = 95%;

21
Q
  1. Een patiënt met de ziekte van Parkinson heeft een ernstig delier. Er is symptomatische
    medicamenteuze behandeling voor het delier nodig.
    Welke van onderstaande opties is de eerste keuze?
    (a) Clozapine
    (b) Haloperidol
    (c) Lorazepam
    (d) Promethazine
A

Clozapine

Bij een patiënt met hypokinetische-rigide syndroom geef je clozapine

22
Q
4. Welke van de onderstaande kenmerken is het belangrijkste bij het bepalen of een patiënt een delier
heeft?
(a) Achteruitgang van het geheugen
(b) Psychomotore agitatie
(c) Verwardheid
(d) Verminderde aandacht
A

Verminderde aandacht

23
Q
  1. Het delier kan behandeld worden met medicatie maar ook met niet-medicamenteuze maatregelen. Welke van onderstaande niet-medicamenteuze opties heeft de voorkeur?
    o (a) De familie op de kamer van de patiënt laten slapen
    o (b) De patiënt op een 4 persoonskamer laten verblijven
    o (c) De patiënt regelmatig een dutje laten doen overdag
    o (d) Fixerende maatregelen toepassen
A

De familie op de kamer van de patiënt laten slapen

24
Q

Een 83-jarige man wordt sinds twee dagen behandeld met antibiotica vanwege
een urineweginfectie. Hij voelt zich beroerd, heeft koorts en pijn bij het plassen.
De man is licht dementerend en de laatste tijd ging het minder goed met hem.
Hij komt nu op het spreekuur van de arts in verband met toenemende verwardheid. De arts stelt na onderzoek de diagnose delier. Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak van dit delier?
173.A. Antibiotica.
B. Dementie.
C. Urineweginfectie.

A

Urineweginfectie

25
Q
  1. U wordt geroepen i.v.m. mobilisatieproblemen bij een 82-jarige, tot dan toe alleenwonende vrouw die is
    opgenomen na een val welke geleid heeft tot een heupfractuur. Bij opname bleek sprake van
    ondervoeding en een lichte vorm van dehydratie. Hoewel de operatie ongecompliceerd verliep en het
    lichamelijke herstel voorspoedig verloopt, lukt het niet mevrouw te mobiliseren. Op de afdeling slaapt
    mevrouw slecht (vroeg wakker), is ze erg angstig, geeft ze veel pijn aan en benoemt herhaaldelijk dat
    het oefenen geen zin heeft.
    Welke van de drie D’s (delirium, dementie of depressie) acht u het meest waarschijnlijk en staat
    bovenaan uw DD?
    o (a) Delirium
    o (b) Dementie
    o (c) Depressie
A

Depressie

26
Q
  1. Welke factor is slechts met matige zekerheid geassocieerd met een delier?
    o (a) Fractuur bij opname
    o (b) Leeftijd > 80 jaar
    o (c) Ziekte-ernst (uitgedrukt in APACHE score)
    o (d) Polyfarmacie
A

Polyfarmacie

27
Q
  1. Het stellen van de diagnose delier betekent allereerst:
    o (a) Start met lage dosering geïndiceerde medicatie
    o (b) Start met niet-medicamenteuze maatregelen
    o (c) Start met fixatie en andere veiligheidsmaatregelen
    o (d) Start met onderzoek naar onderliggende somatische oorzaak
A

Start onderzoek naar onderliggende somatische oorzaak

28
Q
  1. U wordt bij een 64-jarige man geroepen i.v.m. ernstige suïcidale uitspraken twee dagen na een
    openhartoperatie. Patiënt heeft geen psychiatrische voorgeschiedenis.
    Welke diagnose staat op basis van deze informatie bovenaan uw differentiaal diagnose:
    o (a) Depressieve stoornis
    o (b) Pathologische rouw reactie
    o (c) Normale rouw reactive
    o (d) Delirium
A

Delirium

29
Q
  1. Spraakproblemen bij het psychiatrisch onderzoek passen niet primair bij:
    o (a) Een delirium
    o (b) Een waanstoornis
    o (c) Een matige tot ernstige vorm van dementie
    o (d) Een al dan niet pre-existent cerebrovasculair accident
A

Waanstoornis

30
Q
  1. Op de spoed eerste hulp wordt een ernstig verwarde man binnengebracht, waarvan bekend is dat hij
    kampt met verslavingsproblematiek, waaronder een alcoholverslaving.
    Wat is uw eerste medicamenteuze stap?
    o (a) Een benzodiazepine toedienen om verdere onttrekkingsverschijnselen te couperen.
    o (b) Conform het beleid voor een delirium een lage dosis haloperidol toedienen.
    o (c) Vitamine B1 parenteraal toedieningen i.v.m. een mogelijke Wernicke Encephalopathie.
    o (d) U stelt medicamenteus ingrijpen uit, omdat u eerst zeker wilt weten of sprake is van verwardheid
    door een intoxicatie danwel a.g.v. onttrekking van een middel.
A

Vitamine B1 parenteraal toedieningen i.v.m. een mogelijke Wernicke Encephalopathie.

31
Q

Juist of onjuist:

Tijdens een delier kan de aanwezigheid van een depressieve stoornis niet worden vastgelegd

A

Juist

32
Q

Hoeveel tijd na het staken van het gebruik van alcohol treedt alcohol onttrekkingsdelier op?

A

Tussen de 2e en 7e dag

33
Q

Wat is een predisponerende factor?

A

Factor die bepaalt hoe gevoelig iemand is voor het ontwikkelen van een bepaalde aandoening

34
Q

Juist of onjuist:

Het doormaken van een delirium is een risicofactor voor het ontstaan van een dementie

A

Juist