Week 10 Flashcards

1
Q
  1. Een patiënt van 63 jaar wordt door de ambulancedienst op de spoedeisende hulp binnen gebracht
    verkerend in een gegeneraliseerde tonisch-clonische epileptische aanval. De patiënt is bekend met
    epilepsie sinds een doorgemaakte hersenbloeding en gebruikt hiervoor natriumvalproaat 2dd
    500mg. Hij heeft het afgelopen uur al meerdere vergelijkbare aanvallen gehad zonder dat hij
    tussentijds weer herstelde wat betreft het bewustzijn. De dienstdoende neuroloog vermoedt een
    status epilepticus.
    Waarom is dat de meest waarschijnlijke diagnose? Omdat:
    (a) de patiënt bekend is met epilepsie in de voorgeschiedenis
    (b) de patiënt ondanks het gebruik van een anti-epilepticum toch een epileptische aanval krijgt
    (c) er sprake is van generaliseerde epileptische aanvallen
A

(c) er sprake is van generaliseerde epileptische aanvallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  1. Een patiënt van 23 jaar wordt naar de spoedeisende hulp gestuurd vanwege een wegraking met kortdurende trekkingen en beoordeeld door de neuroloog.
    Welke van onderstaande symptomen pleit het meest voor een vasovagale syncope als oorzaak van deze wegraking?
    o (a) Een langdurig veranderd bewustzijn na de wegraking
    o (b) Een laterale tongbeet
    o (c) Hartkloppingen voorafgaand aan de wegraking
    o (d) Voorafgaande klachten van duizeligheid en zweten
A

Voorafgaande klachten van duizeligheid en zweten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  1. Wat is tijdens een vasovagale collaps afgenomen? De
    o (a) arteriële vaatdiameter
    o (b) hartfrequentie
    o (c) parasympathische activiteit
A

Hartfrequentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  1. Welke van onderstaande items veroorzaakt orthostatische hypotensie?
    o (a) 3de graads AV-blok
    o (b) gebruik van α-blokkers
    o (c) hyperventilatie
A

gebruik van α-blokkers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  1. Een patiënt wordt naar de spoedeisende hulp gestuurd vanwege een wegraking met trekkingen en wordt beoordeeld door de neuroloog.
    Welke van onderstaande symptomen pleit het meest voor een epileptische aanval als oorzaak van deze wegraking?
    (a) Een langdurig veranderd bewustzijn na de wegraking
    (b) Bleke huid tijdens de wegraking
    (c) Hartkloppingen voorafgaand aan de wegraking
    (d) Kortdurend trekkingen van de armen tijdens de wegraking
A

Langdurig veranderd bewustzijn na de wegraking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  1. Een 23-jarige coassistente collabeert halverwege een vaatoperatie en wordt naar de Spoed Eisende Hulp gebracht. Tevoren voelde zij zich misselijk worden. Zij is wel vaker gecollabeerd. Zij is gedurende een paar minuten buiten bewustzijn en opvallend klam.
    Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak van deze wegraking?
    (a) Een situationele syncope
    (b) Een vasovagale syncope
    (c) Een wegvalling door orthostatische hypotensie
A

vasovagale syncope

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  1. Hoe ontstaat een wegraking als gevolg van een 3de-graads AV-blok? Doordat hierbij:
    (a) de activiteit van de parasympathicus sterk verhoogd wordt
    (b) de atria geen bloed in de ventrikels kunnen pompen
    (c) de ventrikels lange tijd niet contraheren
A

de ventrikels lange tijd niet contraheren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Casus: komende drie vragen
Op een warme zomerse dag meldt een 68-jarige man zich na een intensieve fietstocht met zijn
partner op de SEH. Met name de partner geeft aan dat de patiënt sinds een paar uur plotseling niets
meer onthoudt.
Dit beeld is typerend voor een transient epileptic amnesia.
(a) Juist
(b) Onjuist

A

onjuist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bij een patiënt wordt de MMSE (Mini-Mental State Examination) afgenomen om te beoordelen of er
aanwijzingen zijn voor cognitieve stoornissen. De patiënt scoort goed op de meeste taken, maar
heeft aanzienlijke moeite om achteruit te rekenen vanaf 100. Hij zegt dat hij nooit goed was in
wiskunde. Vervolgens wordt hem gevraagd om het woord ‘wereld’ achterwaarts te spellen.
Welke parameter test men met deze opdracht?
(a) Aandacht
(b) Geheugen
(c) Ruimtelijk vermogen
(d) Vermogen tot redeneren

A

Aandacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de oorzaak van syncope?

A

Tijdelijk verminderde hersenperfusie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waardoor ontstaat syncope bij een sinus caroticus syndroom?

A

Door druk in de hals wordt onterecht de baroreflex opgewekt –> onterechte verlaging bloeddruk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is kenmerkend aan een vasovagale syncope?

A

Symptomen VOOR de wegraking: beroerd voelen, bleek worden, zweten, misselijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer is er sprake van orthostatische hypotensie?

A

Bij opstaan binnen 3 minuten daalt de:

  • systolische bloeddruk min 20 mmHg
  • diastolische bloeddruk min. 10 mm Hg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke medicatie kunnen zorgen voor orthostatische hypotensie?

A

Diuretica
Antihypertensiva
Antidepressiva

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is kenmerkend aan cardiale syncope?

A

Syncope bij inspanning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is kenmerkend aan een epileptische aanval?

A

Langdurig verward na wegraking
laterale tongbeet
schokken tijdens wegraking
blauw / bleke huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is een status epilepticus?

A

Tonisch-clonische fase van een aanval die meer dan 30 min duurt of wanneer aanvallen elkaar opvolgen zonder terugkomst van bewustzijn

18
Q

Waarvoor is een ICD geïndiceerd?

A

Levensbedreigende ventrikelaritmieën

19
Q

Waarvoor is een pacemaker geïndiceerd?

A

Bradycardie of asystolie

20
Q

Wat kan duiden op een longembolie?

A

Combinatie van plotse kortademigheid en syncope

21
Q

Wat kunnen een cardiale syncope veroorzaken?

A
  • Aritmie
  • Bradycardie
  • tachycardie
  • AV-blok
22
Q

Wat is heel kenmerkend voor een epileptisch insult?

A
  • Laterale tongbeet

- Verminderd herstel

23
Q

Wanneer spreek je over de diagnose epilepsie?

A

Minimaal 2 niet-geprovoceerde aanvallen OF 1 laat symptomatische aanval

24
Q

Wat is het sick sinus syndroom?

A

Verzamelnaam voor aandoeningen waarbij disfunctie van de sinusknop optreedt

25
Q

Wat is een artefact?

A

Kleine, scherpe piekjes in een EEG

26
Q

Welke vier grote arteriën voorzien de hersenen van bloed?

A

twee aa. carotis en twee aa. vertebralis

27
Q

Welke bloedvaten ontspringen uit de Cirkel van Willis?

A

Twee per arterie (links en rechts)

a. cerebralis superior
a. cerebralis posterior
a. cerebralis media

28
Q

Wat is autoregulatie?

A

Het vermogen van arteriële bloedvaten om de bloeddoorstroming bij variatie van perfusiedruk constant te houden

29
Q
  1. Een plotselinge en ernstige afname van de veneuze terugstroom leidt tot een verminderde
    sympathische en verhoogde parasympathische activiteit. Wanneer iemand hierdoor flauwvalt, is
    sprake van …
    (a) cardiale syncope
    (b) epilepsie
    (c) vasovagale syncope
    (d) neuropathie
A

Vasovagale syncope

30
Q
  1. Een vrouw van 21 collabeert terwijl zij onder de douche staat. Het is onduidelijk of zij urine verloren
    heeft tijdens de onwel wording. Kort voor de wegraking voelde zij zich misselijk.
    Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak van de wegraking?
    (a) een epileptisch insult
    (b) een vasogale syncope
    (c) een hartritmestoornis
A

Vasovagale syncope

31
Q
  1. Verschillende epilepsiesyndromen worden vooral op de kinderleeftijd of bij adolescenten
    gediagnosticeerd.
    Welke van onderstaande epilepsiesyndromen wordt in de regel bij kinderen/ adolescenten
    gediagnostiseerd en juist niet meer bij volwassenen?
    (a) Eenvoudig partiële epilepsie
    (b) Complex partiële epilepsie
    (c) Absence epilepsie
    (d) Gegeneraliseerde tonisch-clonische epilepsie
A

Absence epilepsie

32
Q
  1. Tijdens de 4 mijl van Groningen zakt een 46 jarige vrouw door haar benen en valt op de grond. Ze is
    even buiten kennis en ziet erg bleek. Binnen een halve minuut komt zij weer bij. Ze is helder. Bij
    navraag bleek dat ze geen pijn op de borst heeft gehad en ook nu heeft ze geen pijn of bijzondere
    klachten. Ze voelt zich nog niet helemaal fit, de bleekheid is verdwenen. De ambulance
    verpleegkundige heeft haar onderzocht en moet een beslissing nemen over het vervolg.
    Wat is op basis van deze informatie het meest waarschijnlijke vervolg beleid?
    (a) Afwachten
    (b) Insturen naar de cardioloog
    (c) Insturen naar de huisarts
    (d) Insturen naar de neuroloog
A

Insturen naar de cardioloog

SYNCOPE BIJ INSPANNING !!

33
Q
  1. Een vrouw belt in de nacht met spoed de huisartspost. Haar 72 jarige man blijkt kortdurend onwel te
    zijn geworden. Hij maakte aanvankelijk een wat afwezige indruk maar is nu weer helder. Hij weet
    niet meer wat er precies gebeurd is. De huisarts komt ter plekke en onderzoekt de man. De man is
    inderdaad helder en reageert normaal op de vragen. De bloeddruk is 110/70, de pols is 63 regulair
    en aequaal. Over de longen is er vesiculair ademgeruis, over het hart zijn geen souffles te horen.
    Het abdomen is goed te onderzoeken zonder weerstanden. De extremiteiten vertonen geen
    oedeem. Het medicatie lijstje is als volgt: een betablokker, een ACE remmer, een statine en een
    diureticum.
    Wat is op basis van bovenstaande informatie de meest waarschijnlijke oorzaak van deze
    wegraking? Een
    (a) ‘drop attack’
    (b) orthostatische hypotensie
    (c) cardiale aritmie
A

Orthostatische hypotensie

34
Q
  1. Een 64-jarige man is al minstens 6 keer, zonder enige waarschuwing vooraf, in elkaar gezakt. In alle
    gevallen gebeurde dat vanuit staande positie, behalve een keer toen hij met zijn auto achteruit een
    parkeervak wilde inrijden. Dit is al een aantal keren gebeurd vlak voordat hij een straat wilde
    oversteken. De man is al enkele jaren bekend met diabetes type 2 waarvoor hij metformine krijgt. Bij
    lichamelijk onderzoek worden geen afwijkingen gezien. Bij gaan staan vanuit zittende houding is
    geen sprake van een bloeddrukverlaging en het ECG is normaal.
    Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak van de collaps bij deze man?
    (a) een cardiale ritmestoornis
    (b) een vasovagale syncope
    (c) epilepsie
    (d) hypersensitieve sinus caroticus
A

Hypersensitieve sinus caroticus

35
Q
  1. Een vrouw van 25 collabeert terwijl zij onder de douche staat. Ze voelde zich kort tevoren misselijk worden. Het is niet duidelijk of zij urineverlies had tijdens het collaberen.
    Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak van de wegraking?
    o (a) een epileptisch insult
    o (b) een hartritmestoornis
    o (c) een vasogale syncope
A

Vasovagale syncope

36
Q
  1. Een vrouw van 35 jaar raakt af en toe spontaan en vrij plots buiten bewustzijn. Ze voelt het niet aankomen. Bij navraag worden er door omstanders geen trekkingen waargenomen. Soms houdt ze blauwe plekken over aan haar wegrakingen. De laatste keer een wond in haar wenkbrauw.
    Wat is op basis van deze informatie de meest waarschijnlijke vervolgactie van de huisarts?
    o (a) insturen naar de neuroloog
    o (b) insturen naar de cardioloog
    o (c) vervolgen in de eerste lijn (bij de huisarts)
A

Insturen naar de cardioloog

37
Q
  1. Een 60 jarige man wordt tijdens een hardloopwedstrijd onwel en collabeert. Hij had geen pijn op de borst. Wel was hij erg bleek. Binnen een halve minuut kwam hij weer bij.
    Welke oorzaak van deze wegraking is het meest waarschijnlijk? Een
    o (a) cardiale syncope
    o (b) orthostatische hypotensie
    o (c) vasovagale collaps
A

Cardiale syncope

38
Q

Wat is de voorkeursmiddel bij de eerste stap in de onderhoudsbehandeling van epilepsie

A

Levetiracetam

39
Q

Wat is de behandeling van Brugada syndroom?

A

ICD

40
Q

Welke bevinding is meest verdacht voor cardiale oorzaak van syncope?

a. liggende houding in rust
b. na bepaalde verschijnselen vooraf
c. tijdens hoesten

A

Liggende houding in rust

41
Q

Wat neemt toe tijdens een vasovagale syncope?

A

Perfusie van de skeletspieren