week 11 Flashcards
algemene symptomen kwaadaardige tumoren
moeheid
gewichtsverlies
pijn
symptomen slokdarmkanker
meest voorkomende symptomen
- passageklachten (dysfagie)
- pijn
- gewichtsverlies
minder voorkomende symptomen
- bloedbraken/ melena
- heesheid
- hikklachten
maagkanker symptomen
- symptomen afhankelijk van locatie in de maag
- proximaal
- dysfagie
- bloedverlies
- gewichtsverlies
- niet proximaal
- verminderde eetlust
- snel vol gevoel
- misselijkheid en braken
- gewichtsverlies
- pijn
- proximaal
colorectaalcarcinoom symptomen
- meestvoorkomende symptomen
- veranderd defecatie-patroon
- bloedverlies
- niet zichtbaar: anemie
- macroscopisch: melena/rood bloedverlies
- buikpijn
- minder voorkomende symptomen
- ileus: misselijkheid en braken
- gewichtsverlies en vermoeidheid
tumor aan het begin van de dikke darm heeft vaak lange tijd nog geen klachten
pancreascarcinoom symptomen
- meestvoorkomende symptomen
- pijn rug (doorborend)
- gewichtsverlies
- (stille) icterus
galwegcarcinoom symptomen
- meestvoorkomende symptomen
- icterus, jeuk
- pijn in de bovenbuik
- verminderde eetlust
- gewichtsverlies
gastro-intestinale tumoren metastaseren meestal naar
long en lever, maar bot kan ook
welke GI tumoren hebben voorloper stadia?
- slokdarmkanker
barrett oesophagus - maagkanker
maagzweer/gastritis - colorectaalcarcinoom
poliepen
wat is fanconi anemie?
Fanconi anemie betekent dat het lichaam te weinig bloedcellen aanmaakt. Je hebt onvoldoende rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes. Dat kan verstrekkende gevolgen hebben. De symptomen zijn complex en voor iedere patiënt verschillend. Dat geldt ook voor de behandeling.
Binnen tien jaar kan FA leiden tot beenmergfalen. Verder hebben fanconi anemie-patiënten meer kans op leukemie en tumoren.
overleving slokdarmcarcinoom
- slechte dodelijke tumor
- > 50% bij presentatie hematogeen gemetastaseerd
- 5jaars overleving voor alle patienten is 15%
alarmsymptomen slokdarmkanker
- hematemesis
- melaena
- braken
- dysfagie
- odynofagie
- persisterend hikken
- foetor ex ore
- ongewild gewichtsverlies
- anemie
lichamelijk onderzoek slokdarmkanker
soms lymfeklieren palpabel
eigenlijk geen afwijkingen
aanvullend onderzoek slokdarmkanker
- gastroscopie met biopsie is het onderzoek van de eerste keuze
- endoscopie biopten ter bevestiging diagnose en beoordeling maag
behandeling slokdarmkanker
- curatie vs palliatie = 50% vs 50% ten tijde van diagnose
- een slokdarmresectie is nog steeds het belangrijkste onderdeel van een curatieve behandeling
- een slokdarmresectie is majeure chirurgie met aanzieklijke mortaliteit (4%) en een hoge morbiditeit (>50%)
- een patient moet operabel zijn
- een slokdarmresectie wordt alleen in opzet curatief uitgevoerd
- niet bij cT4b tumoren (ingroei in andere organen)
- niet bij metastasen op afstand
- er is geen plaats voor een palliatieve slokdarmresectie
histologische types slokdarmcarcinoom
- plaveiselcelcarcinoom (SCC)
- gaat uit van plaveiselcelepitheel
- in hele slokdarm (van proximaal tot slokdarm-maagovergang), vaak hoog
- risicofactoren: roken, alcohol, corrosie, RT, KNO tumor, achalasie
- adenocarcinoom
- Barrett slokdarm ontstaat door reflux (GERD)
- reflux door verminderde werking sfincter (LES)
- 1 van de 10 mensen met refllux ontwikkelt barrett
- Barrett is metaplasie (plaveiselcel epitheel → slijmbekercel epitheel)
- kans op slokdarmkanker is 30-50x verhoogd
- <5% Barrett ontwikkelt adenocarcinoom (metaplasie / Barrett)
- Barrett endoscopisch duidelijk
- ontwikkeling tot adenocarcinoom in stapjes
- metaplasie
- onzekere dysplasie
- laaggradige dysplasie
- hooggradige dysplasie
- adenocarcinoom
- barrett-surveillance (1x scopie in 2 jaar)
- risicofactoren: Barrett, obesitas, roken, RT
- distaal in de slokdarm en slokdarm-maagovergang
- melanoom, sarcoom, gastrointestinale stromaceltumor (GIST)
palliatieve behandeling slokdarmkanker
- bij cT4b tumoren, metastasen op afstand, niet operabele patienten
- doel: pallieren symptomen (dysfagie, pijn) en soms levensduur
- indien levensverwachting >3 maanden: RT voor dysfagie
- indien levensverwachting <3 maanden: stent
- indien conditie het toelaat: bespreken palliatieve chemotherapie
curatieve behandeling slokdarmkanker
- neoadjuvante chemoradiotherapie gevolgd door slokdarmresectie
- > 90% van de patienten
- 5 jaars overleving 50%
- neoadjuvante chemotherapie gevolgd door slokdarmresectie
- bij contraindicaties voor RT
- 5 jaarsoverleving 30%
- direct opereren
- vroegcarcinomen, en contraindicaties voor chemo (radio) therapie
- definitieve CRT
- meer toxisch dan definitieve radiotherapie
- definitieve RT
- contraindicaties voor chemotherapie
- minder effectief dan definitieve CRT
continuiteitsherstel
- optie 1: buismaag
- optie 2: coloninterpositie (1%)
- alleen bij
- tumorinfiltratie maag en slokdarm
- eerdere maagchirurgie (gastric sleeve)
- als er geen goede bloedvoorziening is van de maag
- alleen bij
operatie types slokdarm
- 80/100 slokdarmoperaties per jaar in EMC
- transhiataal met cervicale naad: via buik openen middenrif en hals
- transthoracaal met intrathoracale naad: via buik en thorax
- transthoracaal met cervicale naad: via thorax, buik en hals
- open chirurgie
- compleet minimaal invasief (laparoscopisch en throracoscopisch
- hybride (deel open/ deel scopisch)
- robot geassisteerd
- open vs scopisch: een deel van de ingreep scopisch (minder pneumonie, minder bloedverlies, kortere opnameduur)
welke operatie wanneer? (slokdarm)
- afweging kanker gerelateerd
- hoog-mid oesophagus gelegen tumoren: altijd transthoracaal en cervicale naad
- hoog mediastinale lymfklieren: altijd transthoracaal
- meer tumor infiltratie maag: kortere buismaag: intrathoracale naad
- bestraling bovenste mediastinum: cervicale naad
- afweging patient gerelateerd
- ernstige comorbiditeit (thoracotomie niet mogelijk / wenselijk)
- transhiatale resectie
complicaties slokdarmchirurgie
- perioperatieve mortaliteit <5% in hoogvolume centra
- morbiditeit >50%
- wondinfectie
- nabloeding
- naadlekkage
- atriumfibrilleren
- pneumothorax
- atelectase
- pneumonie
- chyluslekkage
- stembandparese
- afweging patient gerelateerd
- ernstige comorbiditeit (thoracotomie niet mogelijk / wenselijk)
- transhiatale resectie
complicaties slokdarmchirurgie postoperatief controles
- postoperatief beloop, belangrijke parameters en doelen:
- tekenen van infectie
- koorts
- pols
- saturatie
- ademhalingsfrequentie
- drains
- wonden
- opstarten voeding
- uit bed
- toewerken na ontslag
- nazorg
- contact met patient en familie
- tekenen van infectie