week 10 Flashcards
wat is de frequentie van optreden van het BrC in Nederland?
- 17.000 vrouwen per jaar
- 1 op de 7 vrouwen lifetime
- ongeveer 120 mannen per jaar
wat zijn de risicofactoren van borstkanker bij mannen?
obesitas, testiculaire afwijkingen, hypofyseadenoom, bestraling op thoraxwand, etniciteit
wat is de reden van de toename van incidentie van borstkanker in de tijd?
- starten landelijke borstkankerscreening
- vergrijzing
- stage-migration
wat is de reden van de afname van sterfte aan borstkanker?
- starten landelijke borstkankerscreening
- betere detectiemethodes
- betere behandelingsmogelijkheden
wat zijn de risicofactoren voor het ontwikkelen van borstkanker?
- vroege menarche, nullipariteit, late menopauze
- late leeftijd eerste kind
- hormonale substitutie therapie
- orale anticonceptie
- BMI >35
- lichamelijke inspanning 5x/wk
- hogere leeftijd
- geografische regio
- dicht klierweefsel
- atypisch benigne proliferatief borstklierafwijkingen
- bestraling op mediastinum in voorgeschiedenis
- eerder mammacarcinoom in voorgeschiedenis
wanneer moet je denken aan een erfelijke vorm van borstkanker?
- familiair voorkomen van borstkanker
- jonge leeftijd bij diagnose
- meerdere keren borstkanker bij 1 persoon
- man met borstkanker
- bepaalde combinaties van soorten kanker: BRCA 1&2: borstkanker / ovariumkanker
wat is de presentatie van iemand met een primair mammacarcinoom?
klachten
1. meestvoorkomend - palpabele afwijking in de mamma
2. ingetrokken tepel
3. inflammatie van de mamma (sinaasappelhuid), ulceratieve afwijkingen
4. pijn is slechts zelden de primaire klacht
geen klachten
1. screening: bevolkingsonderzoek
2. toevalsbevinding bij ander onderzoek, bv FDG-PET of CT-thorax
lichamelijk onderzoek borstkanker
- inspectie: huidafwijkingen? sinaasappelhuid? intrekking huid/tepel?
- palpitatie mamma: palpabele tumor?
indien tumor
grootte, glad/irregulair, mobiel/fixatie
-palpitatie oksels, infra- en supraclaviculair
welke aanvullende diagnostiek wordt er gedaan bij een mammacarcinoom?
eerste stap is mammografie en echo
daarna:
- cytologische punctie
- histologisch biopt
- MRI
- echo oksel
- (FDG-PET scan)
disseminatie onderzoek mammacarcinoom
niet standaard bij diagnose mammacarcinoom
geindiceerd bij hoog risico mammacarcinoom
- T4 mammacarcinoom
- N+
- recidief mammacarcinoom
- klinische verdenking metastasen (bij rugklachten)
-> FDG PET-CT
wat is de klinische TNM classificatie mammacarcinoom
Tis = tumor in situ
T1 = tumor groter dan 2 cm
T2 = tumor tussen 2 en 5 cm
T3 = tumor groter dan 5 cm
T4 = ingroei in huid of thoraxwand
N0 = geen aangedane lymfklieren
N1 = 1-3 kliermetastasen
N2 = >3 kliermetastasen
N3 = >9 kliermetastasen
a. infraclaviculaire metastasen
b. parasternaal
c. supraclaviculair hals
M0 = geen metastasen op afstand
M1 = afstandsmetastasen
pathologie mammacarcinoom
- goedaardig
mastopathie = lumpy breast disease = fibrocysteuze verandering apocriene metaplasie- hyperplasie
- fibroadenoom
- kwaadaardig-voorstadium = carcinoma-in-situ
- ductaal = DCIS
- lobulair = LCIS
- kwaadaardig
- adenocarcinoom
- sarcoom / maligne phyllodes tumor
fibroadenoom
fibro-epitheliale laesie
- overgroei van stroma
- epitheel blijft 2 lagig
phyllodes tumor
fibro-epitheliale tumor
- zeldzaam (<1% van alle mammatumoren)
- alle leeftijden, meestal 6e decade
- meestal scherp omschreven
- groeit relatief snel
- prognose heterogeen, afhankelijk van subtype (benigne, borderline, maligne)
- metastasen zijn zeldzaam
voorstadium - in situ mammacarcinoom
- neoplastische proliferatie van epitheel
- blijft binnen de contour van de duct
- basaalmembraan intact
- geen bloedvoorziening (diffusie afhankelijk): necrose en verkalking
- niet palpabel
- ductaal carcinoma in situ (DCIS)
- vaak gepaard met microcalcificaties
- lobulair carcinoma in situ (LCIS)
M. Paget
roodheid en schilfering rond de tepel
LCIS
- geen symptomen, meestal geen calcificaties, toevalsbevinding bij microscopie
- vaak diffuus en bilateraal
adenocarcinoom
- infiltrerende proliferatie van epitheelcellen
- soms palpabel
differentiatiegraad mammacarcinoom
volgens Bloom en Richardson, gebaseerd op 3 criteria
- mate van buisvorming
- mate van atypie
- mitose-activiteit
graad
- goed
- matig
- slecht
MST
mammasparende therapie
2 soorten operaties van de borst
- borstsparende chirurgie = MST
- borstamputatie = ablatio = mastectomie
operatie van de oksel
- schildwachtklier- / poortwachtersklierprocedure / SN
- okselkliertoilet (OKT) / okselklierdissectie (OKD)
borstsparende chirurgie
- ruim 70% kiest voor MST
- MST wordt gevolgd door bestraling om risico op recidief te verkleinen
- MST + adjuvante RT versus ablatio mamma: gelijke overall survival
- wanneer is MST niet mogelijk?
- als grote tumor in kleine borst
- als patient in verleden is bestraald
- als in meerdere kwadranten in de borst tumor/DCIS aanwezig
I125 bronnetje
- titanium zaadje
- gelabeld met I125
- gamma-probe
- voordelen
- puntbron
- halfwaardetijd 60 dagen
- kan ook in kliermetastase