Week 11 Flashcards

(109 cards)

1
Q

Waar staat IPF voor?

A

Ideopathische Pulmonale Fibrose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar staat ILD voor?

A

Interstitial Lung Diseases

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoeveel % van ILD’s geven uiteindelijk longfibrose?

A

30-40%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke vorm van fibrose is het meest voorkomend?

A

IPF

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoeveel % van de fibroses is ongeveer familiair?

A

20%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de 3 functies van een type II pneumocyt?

A

Surfactantproductie
Proliferatie
Epitheliale regeneratie (kan type 1 pneumocyt worden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebeurt er bij een mutatie in het SP-C gen?

A

Verkeerd aminozuur in het surfactant eiwit
Eiwit wordt verkeerd gevouwen
Cel merkt dit en gaat in slaapstand (wel bestaan, niet functioneel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn telomeren?

A

Niet coderende delen van een chromosoom die bij het steeds delen van de cel korter worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat doet telomerase?

A

Verlengt de telomeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat betekent fibrotic march?

A

Dat veel mensen last hebben van ILD, minder van fibrose en nog minder van IPF

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke 8 factoren hebben invloed of kunnen invloed hebben op de schade die kan leiden tot longfibrose?

A
Roken
Werkgerelateerd
Viraal
Reflux
Microbioom
Inflammatie
Medicatie
Mechanisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is ADS?

A

Acute wondgenezing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Uit welke 3 stappen bestaat wondgenezing?

A

Inflammatie
Proliferatie
Remodeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke 4 dingen gebeuren er bij inflammatie?

A

Vasodilatatie
Verhoogde permeabiliteit
Chemotaxis
Cell influx

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke 4 dingen gebeuren er bij proliferatie?

A

Collageen depositie door fibroblasten
Granulatie van het weefsel
Nieuw epitheel
Contractie van myofibroblasten (trekken de wond dicht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke 3 dingen gebeuren er bij remodeling? En welk van deze factoren werkt niet bij iemand met fibrose?

A

Fibroblast accumulatie
Collageen depositie
STOP-signal, deze werkt niet bij longfibrose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn TGF-β?

A

Longfibrotische cytokines

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe komen TGF-β vrij?

A

Bij meer trekkracht komen er meer TGF-β vrij, omdat het ECM verankerd en stug is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waar zit de meeste fibrose en waarom daar?

A

Sub-pleuraal en basaal, omdat daar de meeste trekkracht is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn de 4 aspecten van de pathogenese van fibrose?

A

Type 2 pneumo’s senescent (korte telomeren)
Type 1 pneumo’ tekort
Fibroblasten -> collageen -> matrix
Eenmaal fibrose: door tractie weefsel meer fibrose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wanneer is iets een restrictieve longziekte?

A

TLC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke 3 soorten oorzaken zijn er voor restrictie?

A

Intrinsiek
Extrinsiek
Neuromusculair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat gebeurt er met de FEV1 bij ILD?

A

Omlaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat gebeurt er met de FER bij ILD?

A

Normaal of licht verhoogd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat gebeurt er met de TLC bij ILD?
Verlaagd
26
Wat gebeurt er met de FRC bij ILD?
Verlaagd
27
Wat gebeurt er met de RV bij ILD?
Verlaagd of gelijk
28
Wat gebeurt er met de VC bij ILD?
Verlaagd
29
Wat gebeurt er met de diffusie bij ILD?
Verlaagd, omdat A verlaagd is en T verhoogd
30
Hoe luidt de wet van Fick?
Vgas=A/T*D*(P1-P2)
31
Wat is de TLCO?
Hetzelfde als de DLCO | Zegt iets over A en T
32
Wat is de KCO en waarom gebruik je hem?
Krogh factor of transfer coëfficiënt TLCO/Va Geeft ook informatie over de dikte van het membraan
33
Wat is een niet-pathologische reden waarom TLCO verlaagd kan zijn?
Niet goed diep inademen
34
Wat is een CPET?
Inspanningstest
35
Wat is de 6MWT?
6 minuten wandeltest
36
Wat is de BORG-score?
Kortademigheidsscore
37
Wat is de pleurazwoerd? En welke KCO en DLCO horen daarbij?
Soort band om pleura, zorgt voor restrictie | Normale KCO en verlaagde DLCO
38
Wat is HRCT?
High resolution computed tomography
39
Wat is een secundaire lobulus?
Kleinste eenheid omgeven door BW
40
Welke structuren zitten er in de wand van de 2e lobulus? En welke zitten centraal?
Wand: venen en lymfe Centraal: bronchi en arteriën
41
Welke 4 soorten patronen heb je tijdens het beoordelen van een longwindow?
Nodulair Reticulair Verhoogde densiteit Verlaagde densiteit
42
Welke 2 vormen van verhoogde densiteit kan je herkennen op een CT?
Matglas | Consolidatie
43
Wat zijn tractiebronchiëctasieen?
Abnormale verwijding van de luchtwegen
44
Naar welke 6 punten wordt gekeken bij de histologie?
``` Pleura Alveoli Interstitium Vaten Lymfebanen Luchtwegen (groot en klein) ```
45
Waar staat NSIP voor en wat voor patroon heeft het?
Niet-Specifieke Interstitiële Pneumonie | Diffuus patroon
46
Waar staat UIP voor en waar begint de fibrose?
Usual Interstitial Pneumonia | Begint langs de septa
47
Voor welke ziekte is het UIP patroon kenmerkend?
IPF
48
Door welke 2 oorzaken kan een NSIP patroon veroorzaakt worden?
Medicamenteus/toxisch | Collageen vasculaire ziekte gerelateerde interstitiële longziekte (CVD-ILD)
49
Van welke 4 aspecten zijn de effecten van ingeademde deeltjes afhankelijk?
Anatomie Grootte ingeademde deeltjes Eigenschappen deeltjes Reactie lichaam
50
Wat is antracosis?
Fijnstof in septae
51
Wat is PM?
Een maat voor de grootte van het ingeademde deeltje
52
Waarom is de grootte van het ingeademde deeltje van belang?
Hoe kleiner het deeltje, hoe dieper het komt
53
Waarom is er niet goed te zeggen of een chronische lage dosis PM10 schadelijk is?
Studies hiernaar zijn moeilijk, en het zijn alleen maar epidemiologsiche
54
Wat zijn pneumoconiosen?
Stoflongen
55
Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak van pneumoconiosen?
Beroepsgerelateerd
56
Welke 2 soorten afwijkingen op de CT kunnen te zien zijn bij pneumoconiosen?
Fijne nodulaire afwijking bovenvelden | Uitgebreide fibrose
57
Bij wie ontstaat silicose het meest?
Steenhouwers
58
Bij wie ontstaat asbestose het meest?
Scheepsvaart
59
Bij wie ontstaat berylliose het meest?
Elektrotechnicus/tandarts
60
Welke soort afwijkingen zijn te zien bij silicose?
Nodulair
61
Welke 5 aandoeningen worden veroorzaakt door asbest?
``` Plaques Asbestose Benigne pleurale effusie Mesothelioom (asbestkanker) Longkanker ```
62
Wat zijn asbestplaques?
Witte verkalkte plakken langs de pleura | Bij aanwezigheid plaques 100% contact met asbest
63
Welke soort afwijkingen zijn aanwezig bij asbestose?
Reticulaire afwijkingen
64
Waarin is berylliose geen gewone pneumoconiose?
Ontstekingen in de longen met granulomen in de long
65
Hoeveel Nederlanders hebben last van sarcoïdose?
5000-7000
66
Wat is cryptogene EAA?
EAA zonder duidelijke agens
67
Wat is EAA en hoe wordt het ook wel genoemd?
Extrinsieke Allergische Alveolitis | Ook wel HP
68
Wanneer zijn stofjes klein genoeg om in de luchtwegen te geraken?
Als ze kleiner zijn dan 5 micrometer
69
Wat is de histologische triade bij EAA?
Cellulaire interstitiële pneumonie (NSIP) Cellulaire bronchilitis Granuloomvorming (zonder necrose)
70
Wat zijn de drie klinische verschillen tussen acute en chronische EAA?
Acuut: <6 mnd symptomen, reversibel, vermijden agens goed effect Chronisch: >6 mnd symptomen, irreversibel, vermijden agens weinig effect
71
Wat zijn 2 verschillen in de HRCT tussen acute en chronische EAA?
Acuut: matglas en consolidaties Chronisch: honeycombing en peribronchiale fibrose
72
Wat zijn twee verschillen in de PA-opname tussen acute en chronische EAA?
Acuut: ontstekingen peribronchiolair, granuloomvorming met een NSIP patroon Chronisch: fibrose peribronchiolair, geen granuloomvorming met een UIP patroon
73
Bij hoeveel procent van de duivenhouders komt een duivenmelkerslong voor?
5-10%
74
Voor welke 2 dingen kan je in het laboratorium testen bij verdenking van EAA?
Aanwezigheid van IgG | Lymfocytose in spoeling
75
Wat is belangrijk te onthouden bij het testen op IgG bij verdenking op EAA?
Als de test negatief is sluit dat EAA niet uit
76
Wat doet prednison?
Vermindert acuut de ontsteking
77
Op basis van welke 4 aspecten kan je de diagnose EAA stellen?
Verhaal CT Antistoffen Lymfocyten
78
Welke 3 verschilscategorieën worden veel gebruikt?
Cultuur Sekse/gender Sociaaleconomische status
79
Waar staat SES voor?
SociaalEconomische Status
80
Wat is pathologiseren?
Het ziek maken van een bepaalde groep, zoals hysterie bij vrouwen
81
Wat is verabsoluteren?
Groepen die hard gemaakt worden
82
Wat is intersectionaliteit?
Kruispuntdenken, verschillende delen van de identiteit
83
Hoe werkt de non-invasieve beademing?
Positieve druk beademing Ontlasting van de ademhalingsspieren Tegendruk bij uitademen waardoor de alveoli opengehouden worden Reset respons van CO2 in ademhalingscentrum
84
Wat zijn 3 contra-indicaties voor non-invasieve beademing
Geen compliant/alerte patiënt Schedeltrauma GE-chirurgie
85
Wat zijn de 2 verschillen tussen de non-invasieve beademing en de invasieve beademing?
De invasieve beademing wordt via een canule in de trachea gegeven Met de invasieve beademing kunnen hogere drukken gegeven worden
86
Wanneer is de invasieve beademing de eerste keus?
Verlaagd bewustzijn
87
Wat zijn 2 nadelen van invasieve beademing?
Overdistensie | Invloed hemodynamiek
88
Waar staat PEEP voor?
Positive End Expiratory Pressure
89
Waar zorgt PEEP voor?
Verhoogd eind expiratoir long volume (FRC) waardoor de compliantie stijgt Minder atelectase en dus minder intrapulmonale shunt
90
Welke 2 dingen kunnen er gebeuren bij teveel PEEP?
Verlaagde cardiac output | Barotrauma (pneumothorax, pneumomediastinum)
91
Wat zijn de hemodynamische effecten van positieve drukbeademing bij een eu- of hypovolemie?
Bloeddruk daalt | Cardiac output daalt
92
Wat zijn de hemodynamische effecten van positieve drukbeademing bij een hypervolemie?
Bloeddruk stijgt | Cardiac output stijgt
93
Hoe bereken je de cerebrale perfusiedruk?
Gemiddelde arteriële druk - intracraniale druk
94
Waar staat ECMO voor?
Extra Corporele Membraan Oxygenatie
95
Welke 2 vormen van ECMO zijn er?
VA-ECMO | VV-ECMO
96
Hoe werkt een VA-ECMO en wanneer wordt deze behandeling gebruikt?
Veno-arterieel, beide naalden in het been, de afvoerende tak wordt geoxygeneerd en teruggestopt in het aanvoerende vat Wordt gebruikt als respiratory support bij hartfalen of als overbrugging naar een longtransplantatie
97
Hoe werkt een VV-ECMO en wanneer wordt deze behandeling gebruikt?
Veno-veneuze, afvoerende naald in het been, aanvoerende in de v. jugularis. Wordt meestal gebruikt bij longproblemen, en de eigen bijdrage van de longen is bij deze behandeling nihil
98
Wat zijn de 6 criteria om in aanmerking te komen voor een longtransplantatie?
Meer dan 50% kans op sterven binnen 2 jaar zonder LoTx Meer dan 80% waarschijnlijkheid op 5 jaar overleving met LoTx Meer dan 6 maanden gestopt met roken Geen gebruik van nicotinevervangers Meer dan 1 jaar geen drugs Rest van het lijf moet gezond zijn
99
Wat is een extended risk donor? Waarom worden deze donoren wel/niet gebruikt?
Een donor die niet in perfecte gezondheid is Deze worden nu wel gebruikt, omdat uit onderzoek is gebleken dat het niet veel uitmaakt of een donor wel of niet in perfecte gezondheid was en er op deze manier veel meer donoren zijn en er een veel kortere wachtlijst is
100
Waar staat de VO2max voor?
Maximale zuurstofopname
101
Hoe groot is de hellingshoek tussen de VO2max en de uitwendige belasting?
Altijd 10mL/min/watt
102
Hoe werkt een pneumotachometer?
Meet de flow door het drukverschil over een membraan
103
Welke 3 gegevens worden er verzameld bij de inspanningsfysiologie?
AMV Longfunctie O2-gebruik
104
Hoe wordt de dyspnoe-index berekend en wat houdt het in?
DI=AMVactueel/(40*FEV1) | DI houdt in hoever in je AMVmax zit
105
Wat is een spanningspneumothorax en wat zijn de kenmerken?
``` Bij een spanningspneumothorax werkt de pleura als ventiel: de lucht kan er wel in, maar niet uit Kenmerken: Uitgezette thorax Laag diafragma Circulatieproblemen ```
106
Wat is de population costs?
De gezondheidskosten voor de gehele populatie
107
Wat is de PAR?
Populatie-attributieve risico (deel van de ziektegevallen die vermeden kunnen worden bij het wegnemen van de risicofactor)
108
Hoe wordt de PAR berekend?
PAR=(P*(RR-1)/(P*(RR-1)+1) P staat voor de proportie van de risico factor RR staat voor het relatieve risico
109
Welke 5 groepen oorzaken zijn er te onderscheiden bij interstitiële longziektes?
``` Omgevings-/beroepsgerelateerd Ideopatisch Toxisch CTD-ILD Overig ```