Week 1 VO.1 Flashcards

1
Q

Waaruit bestaat het labrum glenoidale?

A

Vezelig kraakbeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het voordeel van de structuur waaruit het labrum glenoidale bestaat?

A

Ondanks dat de congruentie wordt verhoogd blijft er toch een grote beweeglijkheid mogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoeveel procent van alle luxaties in het lichaam zit in het schoudergewricht?

A

40%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de reden voor deze hoeveelheid luxaties in het schoudergewricht?

A

Dit komt door de verhouding tussen de actieve stabiliteit en de passieve stabiliteit. De actieve stabiliteit is vele malen groter dan de passieve stabiliteit. Dit houdt in dat wanneer er iets gebeurt waardoor de belasting op de schouder heel hoog wordt, en er niet genoeg tijd is voor de spieren om aan te spannen, de passieve delen van het schoudergewricht niet voldoende zijn om de kop in de kom te houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zorgt voor actieve stabiliteit van het schoudergewricht?

A

De spieren (rotator cuff)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zorgt voor de pasieve stabiliteit van het schoudergewricht?

A

Benige structuren, glenoid, caput humeri, het labrum glenoidale, en het gewrichtskapsel (ligamentum glenohumerale).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de voornaamste functie van de rotator cuff spieren?

A

Ervoor zorgen dat de kop in de kom blijft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat voor gewricht is het schoudergewricht en in welke assen is hierbij beweging mogelijk?

A

Kogelgewricht, beweging mogelijk in alle drie de assen:

  • Longitudinale as
  • Sagittale as
  • Transversale as
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke bewegingen zijn mogelijk in de longitudinale as?

A

Exorotatie en endorotatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke bewegingen zijn er mogelijk in de sagittale as?

A

Abductie en adductie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke bewegingen zijn er mogelijk in de transversale as?

A

Retroflexie en anteflexie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Uit welke botten bestaat de schoudergordel?

A
  • Clavicula
  • Scapula
  • Proximale humerus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke vier gewrichten zitten er in de schoudergordel?

A
  • Art. glenohumerale
  • Art. acromioclaviculare
  • Art. sternoclaviculare
  • Scapulothoracale glijvlak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke ligamenten bevat de schouder?

A
  • Lig. coracoclaviculare (bestaat uit lig. conoideum en lig. trapezoideum)
  • Lig. sternoclaviculare
  • Lig. glenohumerale
  • Lig. coracoacromiale
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waardoor wordt het schouderdak gevormd?

A
  • Lig. coracoacromiale
  • Acromion
  • Proc. coracoideus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Uit welke spieren bestaat de rotator cuff en voor welke bewegingen zorgt iedere spier?

A
  • m. supraspinatus: abductie
  • m. infraspinatus: exorotatie
  • m. teres minor: exorotatie en adductie
  • m. subscapularis: endorotatie
17
Q

Waar hechten de verschillende spieren van de rotator cuff op aan?

A
  • Tuberculum minus: m. subscapularis

- Tuberculum majus: m. supraspinatus, m. infraspinatus en m. teres minor