Week 1 Opfrissing Goederenrecht Flashcards

1
Q

Wet zijn overeenkomsten?

A

een overeenkomst is een afspraak of contract tussen twee of meer partijen, waarbij bepaalde verplichtingen en rechten worden vastgelegd. Binnen de overeenkomst hebben beide partijen een schuld/verplichting jegens de andere partij (artikel 6:213 BW). Zo heeft een verkoper een vordering (recht om geld te ontvangen) en een koper de verplichting om de vordering te voldoen (geld te betalen). tegelijkertijd heeft de verkoperde verplichting om de tegenprestatie te leveren (zoals een goed of te verrichten handeling) en de koper de vordering om deze prestatie te innen. De schuld van de ene partij is een vordering van de andere partij.
Het belangrijkste voor de totstandkoming van de overeenkomst is art. 6:217 BW: aanbod en aanvaarding zorgen samen ervoor dat een overeenkomst tot stand komt. Deze instituten hebben dus een beoogd rechtsgevolg en zijn rechtshandelingen.
• Rechtsgeldig aanbod: de inhoud bevat alle essentiële elementen zodat een eenvoudige ja van de wederpartij voldoende is om de overeenkomst tot stad te laten komen. ook moet voldaan zijn aan het bepaalbaarheidsvereiste artikel 6:217 BW.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn vorderingen?

A

: uit een overeenkomst vloeien vorderingen voort. Deze vorderingen hebben zowel goederrechtelijke, als verbintenisrechtelijke functies. Beide worden achtereenvolgens toegelicht:
• Goederenrechtelijk gezien heeft een vordering functie van nieuw object, waar vervolgens iets mee gedaan kan worden. deze vordering kan bijvoorbeeld worden overgedragen, gecedeerd, verpand etc.
• Verbintenisrechtelijk gezien kan een vordering worden gebruikt om een recht te halen dat een persoon meent te hebben. In vele gevallen betreft een vordering een verzoek om de andere partij te dwingen om de contractuele verplichting na te komen. dit kan een vordering zijn tot leveren van goederen, uitvoering van een dienst of enige andere contractuele verplichting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe kan een vordering worden overgedragen?

A

Om een vordering te kunnen overdragen, moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan (artikel 3:84 lid 1 BW):
• Geldige titel: de rechtsgrond van overdracht (doorgaans een koopovereenkomst). Artikel 3:84 lid 2 BW verklaart twee soorten titels ongeldig:
- Zekerheidsstelling (fiduciaverbod)
- En niet tot werkelijke overdracht strekkende titels (bijvoorbeeld tijdelijk gebruik zoals een huurovereenkomst)
- Beschikkingsbevoegdheid van de vervreemder: is de persoon bevoegd om vervreemding tot stand te brengen? Is de vervreemder niet beschikkingsbevoegd, dan komt er (in beginsel) geen overdacht tot stand. In beginsel, want er zijn uitzonderingen. Zo komt er wel overdracht tot stand indien de verkrijger bescherming kan ontlenen aan art. 3:86 of 3:88 BW (derdenbescherming)
- Levering: vorderingen worden overdragen via cessie. Er wordt een akte opgemaakt en de schuldenaar wordt op de hoogte gesteld (openbare cessie artikel 3:94 lid 1 BW) of er wordt een authentieke of geregistreerde onderhandse akte opgesteld zonder mededeling aan de schuldenaar (stille cessie, art. 3:94 lid 3 BW).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de overige leveringstijden?

A

• Onroerende zaken en andere registergoederen: notariële akte en inschrijving daarvan in de openbare registers voor registergoederen (art. 3:89 lid 1 en 4 BW);
• Roerende zaken en niet-registergoederen; bezitsverschaffing (artikel 3:90 Bw) en en in geval van een ontbindende of opschortende voorwaarde door machtsverschaffing (artikel 3:91 BW) dit kan op vier manieren:
- Rechten aan toonder/order: levering van het papier waar in de vordering is belichaamd (art. 3:93 BW).
- Constitutum possessorium (CP): het bezit wordt overgedragen maar blijft bij de vervreemder (a verkoopt een fiets aan b maar er wordt afgesproken dat de vorige eigenaar nog één week mag fietsen. Officieel is B eigenaar geworden en A is van eigenaar naar houder gegaan artikel 3:115 sub a BW.
- Brevi manu/overdracht via korte hand: de houder wordt bezitter (bijvoorbeeld na het lenen van de fiets besluit je hem te kopen) (art. 3:115 sub b BW).
- Longa manu/overdracht via lange hand: de overdracht vindt plaats via een houder (bijvoorbeeld via een tussenpersoon zoals de automonteru) artikel 3:115 sub c BW

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Overige leveringstijden

A

• Rechten aan toonder/order: levering van het papier waarin de vordering belichaamd is artikel 3:93 BW.
• Andere vorderingen tegen een of meerdere personen, zoals vordering op naam: cessie, akte + mededeling aan schuldenaar (art. 3:94 lid 1 BW)(openbare cessie) of authentieke of geregistreerde onderhandse akte zonder mededeling aan de schuldenaar (artikel 3:94 lid 3 BW) (stille cessie)
• Aandelen in goederen: overeenkomstige wijze als is bepaald met betrekking tot de levering van de betreffende goederen (artikel 3:96 BW)
• Toekomstige goederen: bij voorbaat (artikel 3:97 BW)
• Beperkte rechten op goederen: dezelfde wijze als is bepaald voor de levering van het goed waarop het rust (artikel 3:98 BW)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het verschil tussen individuele schulden en bedrijfsschulden?

A

Schulden: bedrijfsschulden en individuele schulden: indien een rechtspersoon of natuurlijke persoon niet aan de verplichtingen die voortvloeien uit de overeenkomst kan voldoen, ontstaan er schulden. Dit komt omdat de vordering die de wederpartij op de rechtspersoon of natuurlijke persoon heeft, niet kan worden voldaan.
De schulden van een bedrijf die van een natuurlijke persoon komen in de kern op hetzelfde neer, maar de consequenties van deze schulden zijn verschillend. Op grond van artikel 3:276 BW kan een schuldenaar zijn vordering op alle goederen van zijn schuldenaar verhalen, door middel van bijvoorbeeld beslag of faillissement.
Wanneer een bedrijf in financiële moeilijkheden komt, zijn er insolventieprocedures en mogelijkheden tot herstructurering. Een natuurlijk persoon die in financiële moeilijkheden verkeert, kan in aanmerking komen voor de WSNP (wettelijke schuldsanering voor natuurlijke personen), via deze weg kan mogelijk ook een herstructurering natuurlijke personen worden geboden.
Een bestuurder van een BV of NV is niet privé aansprakelijk voor de schulden van zijn bedrijf. Enkel de rechtspersoon (uitzonderingen zoals bestuurdersaansprakelijkheid daargelaten) is aansprakelijk voor de schulden. De bestuurder (natuurlijke persoon) wordt hierbij beschermd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een schuld?

A

In het goederenrecht verwijst schuld naar een verplichting van een schuldenaar (debiteur) jegens een schuldeiser (crediteur) om een bepaalde prestatie te leveren, zoals het betalen van een geldsom of het leveren van een goed. Het begrip schuld in het goederenrecht heeft een meer economische of juridische betekenis, en wordt niet gezien als een moreel concept.
Kenmerken van schuld in het goederenrecht:
 Relatie tussen schuldenaar en schuldeiser:
• Schuld ontstaat uit een rechtsverhouding (zoals een overeenkomst, een onrechtmatige daad of een andere bron van verbintenissen), waarbij de schuldenaar een verplichting heeft jegens de schuldeiser.
 Betrekking op prestatie:
• De schuld omvat een specifieke verplichting, zoals het overdragen van een goed, betalen van een geldsom, of leveren van een dienst.
 Goederenrechtelijke aspecten:
• Schuld zelf is een verbintenisrechtelijk begrip, maar in het goederenrecht speelt schuld een rol wanneer deze wordt gekoppeld aan een goed of vermogen.
• Bijvoorbeeld: Als een goed is bezwaard met een schuld (zoals een hypotheekschuld op een woning), heeft dit invloed op de rechten en plichten van de eigenaar.
 Verband met het vermogen van de schuldenaar:
• Een schuld is een vermogensbestanddeel aan de passiefzijde van iemands vermogen. Het vormt een last die een rechtstreekse invloed heeft op het eigendomsrecht en de verhaalsmogelijkheden van een schuldeiser op het vermogen van de schuldenaar.
Voorbeeld:
• Als iemand een lening afsluit (schuld), is die persoon verplicht om het geleende bedrag terug te betalen (de prestatie). Deze schuld kan gevolgen hebben voor de goederenrechtelijke positie van de schuldenaar, bijvoorbeeld wanneer zijn eigendom wordt gebruikt als zekerheid (pand of hypotheek).
In het goederenrecht is schuld dus een verbintenisrechtelijke verplichting die gekoppeld kan worden aan goederen of vermogensbestanddelen, en daardoor invloed kan hebben op goederenrechtelijke verhoudingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn bedrijfsschulden?

A
  1. Bedrijfsschulden
    Dit zijn schulden die een ondernemer of bedrijf aangaat in het kader van bedrijfsactiviteiten. De verplichtingen zijn gerelateerd aan de zakelijke doelen en de bedrijfsvoering.
    Kenmerken:
    • Doel: Bedrijfsschulden worden aangegaan om de activiteiten van het bedrijf te financieren, zoals het kopen van voorraad, het investeren in machines, of het betalen van personeel.
    • Verantwoordelijkheid:
     Bij een eenmanszaak of vennootschap onder firma (vof) zijn de schulden privéverantwoordelijkheid van de ondernemer(s), omdat er geen juridische scheiding is tussen het bedrijfsvermogen en privévermogen.
     Bij een rechtspersoon (zoals een BV of NV) is het bedrijf zelf verantwoordelijk voor de schulden. De bestuurders zijn meestal niet aansprakelijk, tenzij er sprake is van wanbeleid.
    Voorbeelden:
    - Een lening voor bedrijfsmiddelen (bijv. machines).
    - Schulden aan leveranciers.
    - Huur van bedrijfsruimte.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn individuele schulden?

A
  1. Individuele schulden
    Dit zijn schulden die een persoon aangaat voor persoonlijke doeleinden en niet gerelateerd zijn aan zakelijke activiteiten.
    Kenmerken:
    • Doel: Individuele schulden worden gemaakt voor privé-uitgaven, zoals het kopen van een huis, studiekosten, of consumptieve aankopen (bijv. een lening voor een auto).
    • Verantwoordelijkheid: Deze schulden zijn volledig de verantwoordelijkheid van de individuele persoon, tenzij er een gezamenlijke aansprakelijkheid is (bijv. partners in gemeenschap van goederen).
    Voorbeelden:
    - Hypotheekleningen.
    - Persoonlijke leningen of creditcardschulden.
    - Studieschulden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een overheidsschuld?

A

Een overheidsschuld is het totaalbedrag dat een overheid heeft geleend om tekorten in de overheidsfinanciën te dekken. Het ontstaat wanneer de uitgaven van een overheid hoger zijn dan de inkomsten, bijvoorbeeld uit belastingen, heffingen, en andere bronnen. Om het tekort te financieren, leent de overheid geld door bijvoorbeeld staatsobligaties uit te geven of leningen af te sluiten bij financiële instellingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is schuld in de juridische zin?

A

In juridische zin verwijst schuld naar een verplichting van een persoon (de schuldenaar) om iets te doen, te geven of na te komen tegenover een ander persoon (de schuldeiser). Dit kan bijvoorbeeld gaan om het terugbetalen van een geldbedrag, het leveren van goederen of het verrichten van een bepaalde dienst.
Schuld ontstaat meestal door een overeenkomst (zoals een lening) of uit de wet (bijvoorbeeld schadevergoeding bij onrechtmatig handelen). Het is een juridische verhouding waarbij de schuldenaar verantwoordelijk is om de verplichting na te komen, en de schuldeiser recht heeft op die nakoming. Als de verplichting niet wordt nagekomen, kan dit leiden tot juridische gevolgen, zoals aansprakelijkheid of het inschakelen van de rechter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is schuld in het verbintenissenrecht?

A

Verbintenissenrecht: Een verbintenis is een vermogensrechtelijke rechtsbetrekking tussen twee of meer personen op grond waarvan de ene partij (schuldenaar) verplicht is tot een bepaalde prestatie, waartoe de andere partij (schuldeiser) is gerechtigd.
 Passieve zijde: de schuld
 Actieve zijde: een vorderingsrecht dat toekomt aan de schuldeiser en dat
een verplichting inhoudt voor de schuldenaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de bronnen van het verbintenissnrecht?

A

• Onrechtmatige daad (6:162 BW): Een onrechtmatige daad is een handeling die in strijd is met de wet, een inbreuk maakt op een recht van een ander, of in strijd is met maatschappelijke zorgvuldigheid. De dader is aansprakelijk voor de schade die hierdoor ontstaat, mits er sprake is van toerekenbaarheid en causaal verband tussen de daad en de schade.
• Zaakwaarneming (6:198 BW): Zaakwaarneming houdt in dat iemand vrijwillig en zonder daartoe verplicht te zijn de belangen van een ander behartigt, bijvoorbeeld in een noodsituatie. De zaakwaarnemer moet handelen zoals een redelijk persoon dat zou doen, en de kosten kunnen onder bepaalde voorwaarden worden teruggevraagd.
• Onverschuldigde betaling (6:203 BW): Onverschuldigde betaling ontstaat wanneer iemand per ongeluk of zonder rechtsgrond een betaling aan een ander doet. De ontvanger is verplicht het bedrag of de goederen terug te geven aan de betaler.
• Ongerechtvaardigde verrijking (6:212 BW): Bij ongerechtvaardigde verrijking wordt iemand ten koste van een ander verrijkt zonder een goede reden of rechtsgrond. De benadeelde kan onder voorwaarden compensatie vragen voor de schade die hij heeft geleden door die verrijking.

• Intreden ontbindende voorwaarde en ontbinding wegens contractsschending (ongedaanmaking 6:24 BW en 6:271 BW):
- Ontbinding wegens contractsschending (6:271 BW): Bij een ernstige tekortkoming (zoals wanprestatie) kan een overeenkomst door een van de partijen worden ontbonden. Partijen moeten dan de reeds ontvangen prestaties ongedaan maken (ongedaanmakingsverbintenis).
- Ontbindende voorwaarde (6:24 BW): Een contract kan eindigen als een bepaalde voorwaarde wordt vervuld, bijvoorbeeld een toekomstige onzekerheid die is afgesproken in het contract.
• Wanprestatie (6:74 BW): Wanprestatie is de juridische term voor het niet of onjuist nakomen van een contractuele verplichting. De schuldenaar is aansprakelijk voor schade tenzij hij kan aantonen dat de tekortkoming niet aan hem toerekenbaar is.
• Regres (6:10, 33, 36 BW): Regres betekent het recht om (een deel van) een betaalde schuld op een ander te verhalen. Dit speelt bijvoorbeeld als meerdere schuldenaren aansprakelijk zijn en één persoon de hele schuld betaalt. Deze persoon kan vervolgens zijn aandeel terugvragen van de andere schuldenaren.
 Overdracht: het overdragen van een goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een bankschuld?

A

Een bankschuld is het bedrag dat een persoon, bedrijf of organisatie verschuldigd is aan een bank. Het ontstaat wanneer men geld leent van een bank. Bijvoorbeeld via een lening, kredietlijn, hypotheek of andere financieringsvormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is faillissement?

A

Faillissement: gerechtelijk beslag op een executie van het gehele vermogen van de schuldenaar ten behoeve van zijn gezamenlijke schuldeisers. Het vermogen van de schuldenaar wordt verzameld en verdeeld onder alle schuldeisers.

De schuldeiser moet een faillissement aanvragen of beslag leggen op de voorraad (artikel 3:276 BW). In artikel 1 Fw staan de voorwaarden voor faillietverklaring. De failliet verliest van rechtswege de beschikking en het beheer over zijn vermogen vanaf de dag dat het faillissement wordt uitgesproken (artikel 23 Fw). Dit wordt het fixatiebeginsel genoemd. Normaal zijn eigendom en beschikkingsbevoegdheid altijd met elkaar verbonden, maar niet bij faillissement.

Door de rechtbank wordt een curator aangesteld die het beheer en de beschikking van het vermogen krijgt die gaat kijken wat tot het faillissementsboedel hoort, de goederen verkopen en de opbrengst uitkeren conform de lijst van schuldeisers in de rangorde die de wet bepaalt.

Faillissement raakt de onderneming van de betreffende persoon (vermogen) maar niet de persoon zelf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat impliceren e twee fases van het faillissement?

A

Faillissement verloopt in twee fasen:
1. Beheerfase: de curator beheert het vermogen en maakt een lijst van schuldeisers;
2. Vereffeningsfase: de curator vereffent het vermogen en betaalt de opbrengst aan de schuldeisers.

In de praktijk zijn echter de schulden veel groter dan het vermogen waardoor de curator begint met het te gelde maken van de bedoel en daarna pas gaat kijken of uitkeren een optie is.

17
Q

Leg uit wat eigendom en beperkte rechten betekenen in het licht van faillissement/

A

Eigendom en beperkte rechten: op een zaak kan men een volledig recht hebben, maar kan er ook een beperkte recht op hebben. Volledige rechten zijn de eigendom van zaken en het toebehoren van vermogensrechten (bijvoorbeeld vorderingen en IE-rechten). Het gaat bij volledige rechten dus niet om de vermogensrechten zelf, maar om het toebehoren ervan.

Beperkte rechten daarentegen zijn een afgeleide uit een meer omvattend recht, hetwelk met dat beperkte recht is bezwaard (artikel 3:8 BW). In de rechtsdogmatiek wordt dat omvattend recht een moederrecht genoemd waar het beperkte recht een dochterrecht genoemd wordt.

In de regel geldt dat er twee soorten beperkte rechten zijn. enerzijds zijn er genotsrechten als vruchtgebruik, erfdienstbaarheid, erfpacht en opstal. Anderzijds zijn er zekerheidsrechten die bestaan uit pand en hypotheek. Men dient dit niet te verwarren met verbintenisrechtelijke genotsrechten als bruikleen en verbintenisrechtelijke zekerheidsrechten als borgtocht.

Indien wel wordt uitgekeerd wordt eerst de curator betaald en daarna de preferente schuldeisers. Alle schuldeisers worden in principe naar evenredigheid van de vordering uitgekeerd (artikel 3:227 BW). Daarom wil je als schuldeiser geen relatief recht maar een absoluut/goederenrechtelijk recht. Het recht van pand en het recht van hypotheek zijn beperkte rechten , strekkende om op de daaraan schuldeisers te vergalen (artikel 3:227 BW). Pand- en hypotheekhouders hebben een separatistenpositie: kunnen hun recht uitoefenen alsof er geen faillissement bestaat.

Een faillissement eindigt in principe als de curator het vermogen heeft vereffend. In de praktijk is de opbrengst van de bedoel echter niet vaak eens voldoende om de kosten van het faillissement te betalen. dan wordt het faillissement ook beëindigd, ‘opgeheven bij gebrek aan baten’. Soms is de boedel zo leeg dat zelfs de curator niet betaald kan worden. dan kan de curator zich ook verzetten tegen de faillietverklaring en eindigt het faillissement ook.

18
Q

waar ging het arrest de Mattos over?

A

In artikel 5.1 lid 1 BW staat dat eigendom het meest omvattend recht is dat een persoon op een zaak kan hebben. Dit artikel geeft aan hoe belangrijk het eigendomsrecht is, maar definieert deze niet. Bij discussie over het eigendomsrecht kan iemand wel aan de rechter een verklaring voor recht vorderen artikel 3:302 BW. De rechter verklaart iemand dan eigenaar met alle goederechteljke en verbintenisrechtelijke gevolgen van dien. Hiervoor is echter wel vereiste dat iemand precies aan kan wijzenwelke goederen van hem zijn en dit kwam aan de orde in dit arrest. Dat ging om revindicatie. Mulder en Peijnenburg hebben certificaten Nillmij met een nominale waarde van 1000 gulden, welke effecten aan hen in eigendom toebehoorden, aan Teixeira de Mattos in open bewaargeving gegeven. De vraag die hier naar voren komt is wie is eigenaar van die certificaten? Hierop zegt de HR: wie een roerende aak revindiceert (artikel 5:2 BW), draagt de bewijslast van zijn eigendomsrecht, ook als zich onder gedaagde eenzelfde hoeveelheid van dezelfde soort zaken bevindt als eiser aan gedaagde had toevertrouwd. Dat teixeira vier certificaten Nillmij in zijn kluis had is derhalve niet voldoende voor de vaststelling van eigendom, omdat het in hetgeen niet vaststaat dat zij dezelfde certificaten zijn als door Mulder en Peijnenburg afgeleverd. als M en P wel eigenaar zijn van de certificaten kunnen zij het eigendom revindiceren. M en P krijgen dan het volledige bedrag waar zij recht op hebben. Wie een roerende zaak revindiceert, draagt de bewijslast van zijn eigendomsrecht.

19
Q

Wat zijn de gevolgen van eigendom (goederenrechtelijk)?

A

Een goederenrechtelijk gevolg van het hebben van eigendom is dat iemand beschikkingsbevoegdheid is. Een rechtsgeldige eigenaar wordt ook wel rechthebbende genoemd. Iemand moet als recht hebbende wel kunnen aantonen dat de zaak van hem is. Daarnaast bestaat de mogelijkheid tot revindicatie en de overige rechtsvorderingen zoals een vordering op grond van onrechtmatige daad op het goed.

20
Q

Leg het systeem uit van eigendomsvoorbehoud?

A

Een verkoper kan verkopen op afbetaling.de koper kan de koopprijs dus na verkoop betalen. Het risico daarvan is dat de koper de prijs niet betaalt, maar het goed wel onder zich heeft,of dat hij failliet gaat.

De overdrager blijft in dit geval dus eigenaar van het goed tot de koper de opgeschortende voorwaarde heeft vervuld. Dit is het eigendomsvoorbehoud.

eigendomsvoorbehoud is de sterkste mogelijke zekerheid voor een schuldeiser. Een schuldeiser kan zich het goed met eigendomsvoorbehoud namelijk toe-eigenen als niet aan de opschortende voorwaarde wordt voldaan.

Geen eigendomsvoorbehoud kan dus worden gevestigd op iets anders dan de tegenprestatie zoals die is overeengekomen. Het eigendomsvoorbehoud kan gevestigd worden op drie soorten tegenprestaties;
- ten behoeve van de tegenprestatie
Ten behoeve van werkzaamheden (ook toekomstige)
- ten behoeve van schadevordering die voortvloeit uit te kortkomingen

21
Q

Wat zijn beperkte rechten?

A

Beperkte rechten zij rechten die een eigenaar verleent aan een andere persoon (rechthebbende) om een specifiek e beperkt gebruik te maken van een goed, zonder dat het eigendom overgaat.

22
Q

Hoe zit het met overdraagbaarheid van eigendom, beperkte rechtenden vorderingsrechten?

A

Artikel 3:83 lid 1 BW maakt duidelijk dat eigendom, beperkte rechten en vorderingsrechten overdraagbaar zijn, tenzij wet of de aard van het recht zich tegen overdrach verze. Niet-goederenzijn dus niet overdraagbaar artikel 3:80 lid 3 BW jo. 3:84 lid 1 BW.

23
Q

Waarom mag je eigenlijk niet zeggen dat je eigenaar bent van een vordering.

A

Als we gaan kijken naar eigendom ziet eigendom op vatbare stoffen, maar toch is het begrijpelijk dat je zegt dat je eigenaar bent van een vordering want een vordering kan je net als vatbare stoffen overdragen op een ander.