Week 1 Opfrissing Goederenrecht Flashcards
Wet zijn overeenkomsten?
een overeenkomst is een afspraak of contract tussen twee of meer partijen, waarbij bepaalde verplichtingen en rechten worden vastgelegd. Binnen de overeenkomst hebben beide partijen een schuld/verplichting jegens de andere partij (artikel 6:213 BW). Zo heeft een verkoper een vordering (recht om geld te ontvangen) en een koper de verplichting om de vordering te voldoen (geld te betalen). tegelijkertijd heeft de verkoperde verplichting om de tegenprestatie te leveren (zoals een goed of te verrichten handeling) en de koper de vordering om deze prestatie te innen. De schuld van de ene partij is een vordering van de andere partij.
Het belangrijkste voor de totstandkoming van de overeenkomst is art. 6:217 BW: aanbod en aanvaarding zorgen samen ervoor dat een overeenkomst tot stand komt. Deze instituten hebben dus een beoogd rechtsgevolg en zijn rechtshandelingen.
• Rechtsgeldig aanbod: de inhoud bevat alle essentiële elementen zodat een eenvoudige ja van de wederpartij voldoende is om de overeenkomst tot stad te laten komen. ook moet voldaan zijn aan het bepaalbaarheidsvereiste artikel 6:217 BW.
Wat zijn vorderingen?
: uit een overeenkomst vloeien vorderingen voort. Deze vorderingen hebben zowel goederrechtelijke, als verbintenisrechtelijke functies. Beide worden achtereenvolgens toegelicht:
• Goederenrechtelijk gezien heeft een vordering functie van nieuw object, waar vervolgens iets mee gedaan kan worden. deze vordering kan bijvoorbeeld worden overgedragen, gecedeerd, verpand etc.
• Verbintenisrechtelijk gezien kan een vordering worden gebruikt om een recht te halen dat een persoon meent te hebben. In vele gevallen betreft een vordering een verzoek om de andere partij te dwingen om de contractuele verplichting na te komen. dit kan een vordering zijn tot leveren van goederen, uitvoering van een dienst of enige andere contractuele verplichting.
Hoe kan een vordering worden overgedragen?
Om een vordering te kunnen overdragen, moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan (artikel 3:84 lid 1 BW):
• Geldige titel: de rechtsgrond van overdracht (doorgaans een koopovereenkomst). Artikel 3:84 lid 2 BW verklaart twee soorten titels ongeldig:
- Zekerheidsstelling (fiduciaverbod)
- En niet tot werkelijke overdracht strekkende titels (bijvoorbeeld tijdelijk gebruik zoals een huurovereenkomst)
- Beschikkingsbevoegdheid van de vervreemder: is de persoon bevoegd om vervreemding tot stand te brengen? Is de vervreemder niet beschikkingsbevoegd, dan komt er (in beginsel) geen overdacht tot stand. In beginsel, want er zijn uitzonderingen. Zo komt er wel overdracht tot stand indien de verkrijger bescherming kan ontlenen aan art. 3:86 of 3:88 BW (derdenbescherming)
- Levering: vorderingen worden overdragen via cessie. Er wordt een akte opgemaakt en de schuldenaar wordt op de hoogte gesteld (openbare cessie artikel 3:94 lid 1 BW) of er wordt een authentieke of geregistreerde onderhandse akte opgesteld zonder mededeling aan de schuldenaar (stille cessie, art. 3:94 lid 3 BW).
Wat zijn de overige leveringstijden?
• Onroerende zaken en andere registergoederen: notariële akte en inschrijving daarvan in de openbare registers voor registergoederen (art. 3:89 lid 1 en 4 BW);
• Roerende zaken en niet-registergoederen; bezitsverschaffing (artikel 3:90 Bw) en en in geval van een ontbindende of opschortende voorwaarde door machtsverschaffing (artikel 3:91 BW) dit kan op vier manieren:
- Rechten aan toonder/order: levering van het papier waar in de vordering is belichaamd (art. 3:93 BW).
- Constitutum possessorium (CP): het bezit wordt overgedragen maar blijft bij de vervreemder (a verkoopt een fiets aan b maar er wordt afgesproken dat de vorige eigenaar nog één week mag fietsen. Officieel is B eigenaar geworden en A is van eigenaar naar houder gegaan artikel 3:115 sub a BW.
- Brevi manu/overdracht via korte hand: de houder wordt bezitter (bijvoorbeeld na het lenen van de fiets besluit je hem te kopen) (art. 3:115 sub b BW).
- Longa manu/overdracht via lange hand: de overdracht vindt plaats via een houder (bijvoorbeeld via een tussenpersoon zoals de automonteru) artikel 3:115 sub c BW
Overige leveringstijden
• Rechten aan toonder/order: levering van het papier waarin de vordering belichaamd is artikel 3:93 BW.
• Andere vorderingen tegen een of meerdere personen, zoals vordering op naam: cessie, akte + mededeling aan schuldenaar (art. 3:94 lid 1 BW)(openbare cessie) of authentieke of geregistreerde onderhandse akte zonder mededeling aan de schuldenaar (artikel 3:94 lid 3 BW) (stille cessie)
• Aandelen in goederen: overeenkomstige wijze als is bepaald met betrekking tot de levering van de betreffende goederen (artikel 3:96 BW)
• Toekomstige goederen: bij voorbaat (artikel 3:97 BW)
• Beperkte rechten op goederen: dezelfde wijze als is bepaald voor de levering van het goed waarop het rust (artikel 3:98 BW)
Wat is het verschil tussen individuele schulden en bedrijfsschulden?
Schulden: bedrijfsschulden en individuele schulden: indien een rechtspersoon of natuurlijke persoon niet aan de verplichtingen die voortvloeien uit de overeenkomst kan voldoen, ontstaan er schulden. Dit komt omdat de vordering die de wederpartij op de rechtspersoon of natuurlijke persoon heeft, niet kan worden voldaan.
De schulden van een bedrijf die van een natuurlijke persoon komen in de kern op hetzelfde neer, maar de consequenties van deze schulden zijn verschillend. Op grond van artikel 3:276 BW kan een schuldenaar zijn vordering op alle goederen van zijn schuldenaar verhalen, door middel van bijvoorbeeld beslag of faillissement.
Wanneer een bedrijf in financiële moeilijkheden komt, zijn er insolventieprocedures en mogelijkheden tot herstructurering. Een natuurlijk persoon die in financiële moeilijkheden verkeert, kan in aanmerking komen voor de WSNP (wettelijke schuldsanering voor natuurlijke personen), via deze weg kan mogelijk ook een herstructurering natuurlijke personen worden geboden.
Een bestuurder van een BV of NV is niet privé aansprakelijk voor de schulden van zijn bedrijf. Enkel de rechtspersoon (uitzonderingen zoals bestuurdersaansprakelijkheid daargelaten) is aansprakelijk voor de schulden. De bestuurder (natuurlijke persoon) wordt hierbij beschermd.
Wat is een schuld?
In het goederenrecht verwijst schuld naar een verplichting van een schuldenaar (debiteur) jegens een schuldeiser (crediteur) om een bepaalde prestatie te leveren, zoals het betalen van een geldsom of het leveren van een goed. Het begrip schuld in het goederenrecht heeft een meer economische of juridische betekenis, en wordt niet gezien als een moreel concept.
Kenmerken van schuld in het goederenrecht:
Relatie tussen schuldenaar en schuldeiser:
• Schuld ontstaat uit een rechtsverhouding (zoals een overeenkomst, een onrechtmatige daad of een andere bron van verbintenissen), waarbij de schuldenaar een verplichting heeft jegens de schuldeiser.
Betrekking op prestatie:
• De schuld omvat een specifieke verplichting, zoals het overdragen van een goed, betalen van een geldsom, of leveren van een dienst.
Goederenrechtelijke aspecten:
• Schuld zelf is een verbintenisrechtelijk begrip, maar in het goederenrecht speelt schuld een rol wanneer deze wordt gekoppeld aan een goed of vermogen.
• Bijvoorbeeld: Als een goed is bezwaard met een schuld (zoals een hypotheekschuld op een woning), heeft dit invloed op de rechten en plichten van de eigenaar.
Verband met het vermogen van de schuldenaar:
• Een schuld is een vermogensbestanddeel aan de passiefzijde van iemands vermogen. Het vormt een last die een rechtstreekse invloed heeft op het eigendomsrecht en de verhaalsmogelijkheden van een schuldeiser op het vermogen van de schuldenaar.
Voorbeeld:
• Als iemand een lening afsluit (schuld), is die persoon verplicht om het geleende bedrag terug te betalen (de prestatie). Deze schuld kan gevolgen hebben voor de goederenrechtelijke positie van de schuldenaar, bijvoorbeeld wanneer zijn eigendom wordt gebruikt als zekerheid (pand of hypotheek).
In het goederenrecht is schuld dus een verbintenisrechtelijke verplichting die gekoppeld kan worden aan goederen of vermogensbestanddelen, en daardoor invloed kan hebben op goederenrechtelijke verhoudingen.
Wat zijn bedrijfsschulden?
- Bedrijfsschulden
Dit zijn schulden die een ondernemer of bedrijf aangaat in het kader van bedrijfsactiviteiten. De verplichtingen zijn gerelateerd aan de zakelijke doelen en de bedrijfsvoering.
Kenmerken:
• Doel: Bedrijfsschulden worden aangegaan om de activiteiten van het bedrijf te financieren, zoals het kopen van voorraad, het investeren in machines, of het betalen van personeel.
• Verantwoordelijkheid:
Bij een eenmanszaak of vennootschap onder firma (vof) zijn de schulden privéverantwoordelijkheid van de ondernemer(s), omdat er geen juridische scheiding is tussen het bedrijfsvermogen en privévermogen.
Bij een rechtspersoon (zoals een BV of NV) is het bedrijf zelf verantwoordelijk voor de schulden. De bestuurders zijn meestal niet aansprakelijk, tenzij er sprake is van wanbeleid.
Voorbeelden:
- Een lening voor bedrijfsmiddelen (bijv. machines).
- Schulden aan leveranciers.
- Huur van bedrijfsruimte.
Wat zijn individuele schulden?
- Individuele schulden
Dit zijn schulden die een persoon aangaat voor persoonlijke doeleinden en niet gerelateerd zijn aan zakelijke activiteiten.
Kenmerken:
• Doel: Individuele schulden worden gemaakt voor privé-uitgaven, zoals het kopen van een huis, studiekosten, of consumptieve aankopen (bijv. een lening voor een auto).
• Verantwoordelijkheid: Deze schulden zijn volledig de verantwoordelijkheid van de individuele persoon, tenzij er een gezamenlijke aansprakelijkheid is (bijv. partners in gemeenschap van goederen).
Voorbeelden:
- Hypotheekleningen.
- Persoonlijke leningen of creditcardschulden.
- Studieschulden.
Wat is een overheidsschuld?
Een overheidsschuld is het totaalbedrag dat een overheid heeft geleend om tekorten in de overheidsfinanciën te dekken. Het ontstaat wanneer de uitgaven van een overheid hoger zijn dan de inkomsten, bijvoorbeeld uit belastingen, heffingen, en andere bronnen. Om het tekort te financieren, leent de overheid geld door bijvoorbeeld staatsobligaties uit te geven of leningen af te sluiten bij financiële instellingen.
Wat is schuld in de juridische zin?
In juridische zin verwijst schuld naar een verplichting van een persoon (de schuldenaar) om iets te doen, te geven of na te komen tegenover een ander persoon (de schuldeiser). Dit kan bijvoorbeeld gaan om het terugbetalen van een geldbedrag, het leveren van goederen of het verrichten van een bepaalde dienst.
Schuld ontstaat meestal door een overeenkomst (zoals een lening) of uit de wet (bijvoorbeeld schadevergoeding bij onrechtmatig handelen). Het is een juridische verhouding waarbij de schuldenaar verantwoordelijk is om de verplichting na te komen, en de schuldeiser recht heeft op die nakoming. Als de verplichting niet wordt nagekomen, kan dit leiden tot juridische gevolgen, zoals aansprakelijkheid of het inschakelen van de rechter.
Wat is schuld in het verbintenissenrecht?
Verbintenissenrecht: Een verbintenis is een vermogensrechtelijke rechtsbetrekking tussen twee of meer personen op grond waarvan de ene partij (schuldenaar) verplicht is tot een bepaalde prestatie, waartoe de andere partij (schuldeiser) is gerechtigd.
Passieve zijde: de schuld
Actieve zijde: een vorderingsrecht dat toekomt aan de schuldeiser en dat
een verplichting inhoudt voor de schuldenaar.
Wat zijn de bronnen van het verbintenissnrecht?
• Onrechtmatige daad (6:162 BW): Een onrechtmatige daad is een handeling die in strijd is met de wet, een inbreuk maakt op een recht van een ander, of in strijd is met maatschappelijke zorgvuldigheid. De dader is aansprakelijk voor de schade die hierdoor ontstaat, mits er sprake is van toerekenbaarheid en causaal verband tussen de daad en de schade.
• Zaakwaarneming (6:198 BW): Zaakwaarneming houdt in dat iemand vrijwillig en zonder daartoe verplicht te zijn de belangen van een ander behartigt, bijvoorbeeld in een noodsituatie. De zaakwaarnemer moet handelen zoals een redelijk persoon dat zou doen, en de kosten kunnen onder bepaalde voorwaarden worden teruggevraagd.
• Onverschuldigde betaling (6:203 BW): Onverschuldigde betaling ontstaat wanneer iemand per ongeluk of zonder rechtsgrond een betaling aan een ander doet. De ontvanger is verplicht het bedrag of de goederen terug te geven aan de betaler.
• Ongerechtvaardigde verrijking (6:212 BW): Bij ongerechtvaardigde verrijking wordt iemand ten koste van een ander verrijkt zonder een goede reden of rechtsgrond. De benadeelde kan onder voorwaarden compensatie vragen voor de schade die hij heeft geleden door die verrijking.
• Intreden ontbindende voorwaarde en ontbinding wegens contractsschending (ongedaanmaking 6:24 BW en 6:271 BW):
- Ontbinding wegens contractsschending (6:271 BW): Bij een ernstige tekortkoming (zoals wanprestatie) kan een overeenkomst door een van de partijen worden ontbonden. Partijen moeten dan de reeds ontvangen prestaties ongedaan maken (ongedaanmakingsverbintenis).
- Ontbindende voorwaarde (6:24 BW): Een contract kan eindigen als een bepaalde voorwaarde wordt vervuld, bijvoorbeeld een toekomstige onzekerheid die is afgesproken in het contract.
• Wanprestatie (6:74 BW): Wanprestatie is de juridische term voor het niet of onjuist nakomen van een contractuele verplichting. De schuldenaar is aansprakelijk voor schade tenzij hij kan aantonen dat de tekortkoming niet aan hem toerekenbaar is.
• Regres (6:10, 33, 36 BW): Regres betekent het recht om (een deel van) een betaalde schuld op een ander te verhalen. Dit speelt bijvoorbeeld als meerdere schuldenaren aansprakelijk zijn en één persoon de hele schuld betaalt. Deze persoon kan vervolgens zijn aandeel terugvragen van de andere schuldenaren.
Overdracht: het overdragen van een goed
Wat is een bankschuld?
Een bankschuld is het bedrag dat een persoon, bedrijf of organisatie verschuldigd is aan een bank. Het ontstaat wanneer men geld leent van een bank. Bijvoorbeeld via een lening, kredietlijn, hypotheek of andere financieringsvormen.
Wat is faillissement?
Faillissement: gerechtelijk beslag op een executie van het gehele vermogen van de schuldenaar ten behoeve van zijn gezamenlijke schuldeisers. Het vermogen van de schuldenaar wordt verzameld en verdeeld onder alle schuldeisers.
De schuldeiser moet een faillissement aanvragen of beslag leggen op de voorraad (artikel 3:276 BW). In artikel 1 Fw staan de voorwaarden voor faillietverklaring. De failliet verliest van rechtswege de beschikking en het beheer over zijn vermogen vanaf de dag dat het faillissement wordt uitgesproken (artikel 23 Fw). Dit wordt het fixatiebeginsel genoemd. Normaal zijn eigendom en beschikkingsbevoegdheid altijd met elkaar verbonden, maar niet bij faillissement.
Door de rechtbank wordt een curator aangesteld die het beheer en de beschikking van het vermogen krijgt die gaat kijken wat tot het faillissementsboedel hoort, de goederen verkopen en de opbrengst uitkeren conform de lijst van schuldeisers in de rangorde die de wet bepaalt.
Faillissement raakt de onderneming van de betreffende persoon (vermogen) maar niet de persoon zelf.