Week 1 - factoranalyse Flashcards
Wat is een schaalconstructie?
Dat is het idee dat als je een concept meet, niet één vraag stelt of een stelling voorlegt maar meerdere items of stellingen gebruikt. Die voeg je bij elkaar en dat noemen we een schaal.
Wat is een schaal?
Dat is een set van items die een latent concept meter (niet direct observeerbaar, zoals geluk)
Wat onderzoek je bij een factoranalyse?
Of er sprake is van een onderliggende dimensie.
Waarom wil je meervoudig meten?
- Het concept kan niet met één vraag gemeten worden (concept moet vertaald in concreet meetbare indicatoren).
- Concept omvat meerdere dimensies (emotionele eenzaamheid, sociale eenzaamheid).
- Het maakt een genuanceerde differentiatie tussen respondenten mogelijk
Wat moet er uiteindelijk gebeuren met de losse indicatoren?
Die moeten worden samengevoegd tot 1 schaal (een overkoepelende variabele).
Wat moet eerst duidelijk zijn voordat de losse indicatoren worden samengevoegd tot 1 schaal?
Of de afzonderlijke indicatoren wel het bedoelde latente concept op valide en betrouwbare manier meten.
Wat betekent ovaal in het voorbeeld van het drie-dimensionaal meetconcept?
Dat betekent dat de latente variabel niet gemeten is.
Wat betekent rechthoek in het voorbeeld van het drie-dimensionaal meetconcept?
Dat betekent dat de variabel geobserveerd is.
Welke twee doelen heeft een factoranalyse?
- Onderzoeken wat de onderliggende structuur is van een set items (dimensionaliteit).
- Datareductie: een groot aantal items terugbrengen tot een kleiner aantal overkoepelende variabelen.
Waar is een factoranalyse onderdeel van?
Een schaalconstructie.
Wat moet je doen om de vraag ‘‘Hoeveel latente factoren heb ik nodig om geobserveerde correlaties tussen de indicatoren te reproduceren’’ te beantwoorden?
Je moet kijken naar de eigenwaarde van elke mogelijk factor. Dit kan op 2 manieren:
- Kaiser’s criterion: alleen factoren selecteren met de Eigenvalue > 1.0.
- Screeplot criterion: aantal factoren = knik -1
Wat wil een eigenvalue > 1.0 zeggen?
Dat de factor meer variantie verklaart dan een gemiddeld single item.
Wat moet je doen om de vraag ‘‘Hoe sterk zijn de relaties tussen de betreffende factoren en de bijbehorende indicatoren’’ te beantwoorden?
Factorladingen: effect van het geobserveerde gestandaardiseerde item op de latente factor. Deze moeten worden geroteerd, omdat deze dan beter van elkaar onderscheiden kunnen worden.
Wat is een factorlading?
Effect van het geobserveerde, gestandaardiseerde item op de latente factor (hoe sterk past een item bij een bepaalde factor).
Wat betekent het als er niks staat bij een factorlading?
Dan is de lading heel erg zwak en dus weggelaten.