week 1 Flashcards

1
Q

wat is naive kennis?

A

kennis dat niet is gebaseerd op onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de 5 vormen van naive kennis?

A
  • gewoonte
  • wishfull thinking
  • autoriteit
  • ideologie
  • intuitie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn de 3 voorwaarden voor wetenschappelijk verantwoord onderzoek?

A
  1. systematisch uitgevoerd (onderzoek volgt een vast patroon)
  2. gepubliceerd (opgeschreven)
  3. repliceerbaar (men moet het na kunnen doen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is het verschil tussen fundamenteel onderzoek en toegepast onderzoek?

A
  • fundamenteel: ten behoeve van de wetenschap

- toegepast: ten behoeve van de praktijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is een probleemstelling?

A

achtergrond waaruit een onderzoeksvraag voorkomt = aanleiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is een doelstelling?

A

het antwoord op de vraag waarom je het onderzoek doet en wat je ermee wil bereiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is een onderzoeksvraag?

A

vraag waarop het onderzoek antwoord moet geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is het verschil tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek?

A
  • kwalitatief: onderzoeksmateriaal bestaat uit o.a. belevingen, ervaringen, gebeurtenissen die verzameld zijn via interviews/ observatie/ bestaande documenten
  • kwantitatief: onderzoeksmateriaal bestaat uit cijfermatige gegevens die geanalyseerd worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat wordt er bedoeld met relevantie?

A
  • zinvol/ nuttig
  • ter zake doen
  • belangrijk
  • bruikbaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly