Week 1 Flashcards

1
Q

Waarom is financieel management belangrijk?

A

Het gaat erom dat je een beeld van de financiële situatie van een bedrijf hebt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

3 belangrijkste pijlers financieel managment

A

Wat moet ik investeren
Wat zijn de kosten
Wat zijn de opbrengsten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een budget?

A

Wanneer de doelstellingen van het project/onderneming met cijfers onderbouwd worden. Budget is het maximale toegestane bedrag aan kosten voor een taak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarvoor dienen budgetten?

A
Motivatie middel
Toekomst plan
Communicatie middel (machtigings)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is omzet/opbrengst?

A

Het totaal bedrag van verkopen van een bedrijf in een bepaalde periode.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

2 componenten van omzet

A

Prijs en afzet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

2 soorten kosten

A

Vaste kosten en variabele

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is winst?

A

Het positieve verschil tussen opbrengst en kosten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Onderdelen bovenste luchtwegen

A

Neusholte
Keelholte
Mondholte
Strottenhoofd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Latijns keelholte

A

Pharynx

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Latijns strottenhoofd

A

Larynx

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Onderdelen onderste luchtwegen

A

Trachea
Bronchiën
Bronchiolen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Functies luchtwegen

A

Bevochtigen
Verwarmen
Filteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Functie mucus

A

Opvangen van deeltjes die we inademen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Functie van cilia

A

Trilhaartjes transporteren de mucus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is er kapot bij chronische bronchitis?

A

Cilia functioneren niet goed goed.
Aantal cilia zijn verminderd.
Mucus laag is stroperig en dikker.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is er kapot bij longemfyseem?

A

De compliantie van de alviolie neemt af.
De terugveerbaarheid neemt af waardoor er lucht blijft hangen.
Dode ruimte wordt groter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de dode ruimte?

A

Lucht die zich hier bevind wordt niet uitgewisseld met het bloed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat gebeurt er bij en hyperinflatiestand?

A

Je borstkas staat uitgezet. De lucht die opgesloten zit in je alviolie zorgt hiervoor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is er van belang bij alviolie?

A

Ventilatie

Perfusie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is perfusie?

A

Doorbloeding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Flow Volume Curve

A

Weerspiegelt de in- en uitademing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Piek expiratory flow

A

Meeste lucht per seconde bij uitademing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Longaandoening obstructief (flow volume curve)

A

De lucht die in de mond en trachea zit gaat er net zo makkelijk uit, maar daarna gaat het moeilijker.

25
Q

Longaandoening restrictief (flow volume curve)

A

De longen wordt stijf en kunnen minder makkelijk uitgezet worden, er gaat minder lucht in en uit de longen.

26
Q

FEV1 afkorting

A

Forced Expiration Volume in 1 Sec.

27
Q

FVC afkorting

A

Forced Vital Capacity.

28
Q

Wat is de FVC?

A

Maximale expiratie na maximale inspiratie.

29
Q

PEF(R) afkorting

A

Peak Expiratory Flow.

30
Q

Wat is de PEF(R)?

A

Maximale expiratoire stroom.

31
Q

Tiffeneau index

A

FEV1 : FVC = tiffeneau index

32
Q

Wanneer is er sprake van obstructie?

A

Bij een Tiffeneau index van <0,7

33
Q

Symptomen chronische luchtweg obstructie

A

Hoesten
Sputum
Kortademigheid
Thoracale ademhaling

34
Q

RV afkorting

A

Restvolume

35
Q

TLC afkorting

A

Totale longcapaciteit, deze is toegenomen omdat zij meer vermogen hebben om de longen uit te zetten, de ademhalingsspieren zijn hierin getraind.

36
Q

Symptomen COPD

A
Dyspneu
Afwijkend adempatroon
Hypoexie + cyanose
Longfunctionele verandering
Ophoesten sputum
Inspanningsvermogen verminderd
Perifere spierkracht verminderd
Hyperinflatiestand
Thoracale pijn
Longmechanische
37
Q

Statische longvolumes verandering

A

RV +
TLC +
FRC +
ERV -

38
Q

Dynamische longvolumes verandering

A

FEV1 -
FVC -
PEF(R) -

39
Q

TLC afkorting

A

Totale longcapaciteit

40
Q

FRC afkorting

A

Functionele residuele capaciteit

41
Q

ERV afkorting

A

Expiratoir reserve volume

42
Q

Inspiratoire capaciteit berekenen

A

TV + IRV

43
Q

Totale longcapaciteit berekenen

A

RV + ERV + TV + IRV

44
Q

Vitale longcapaciteit berekenen

A

ERV + TV + IRV

45
Q

Functionele residuele capaciteit berekenen

A

RV + ERV

46
Q

Wat is een teugvolume?

A

Bij normale ademhaling

47
Q

Wat is expiratoir reserve volume?

A

Lucht in de longen na normale uitademing

48
Q

Wat is inspiratoir reserve volume?

A

Lucht in de longen na normale inademing

49
Q

Wat is het restvolume

A

Na maximale uitademing

50
Q

Gold 1

A

Milde COPD, FEV1, groter of gelijk aan 80% voorspellende waarde.

51
Q

Gold 2

A

Medium COPD, FEV1, groter of gelijk aan 50% of kleiner dan 80% voorspellende waarde.

52
Q

Gold 3

A

Ernstige COPD, FEV1, groter of gelijk aan 30% of kleiner dan 50% voorspellende waarde.

53
Q

Gold 4

A

Zeer ernstige COPD, FEV1, minder dan 30% voorspellende waarde.

54
Q

MRC 1

A

Ik ben nooit kortademig, tenzij bij extreme inspanning.

55
Q

MRC 2

A

Ik ben kortademig als ik bergop moet lopen.

56
Q

MRC 3

A

Ik kan leeftijdsgenoten op vlak terrein niet volgen.

57
Q

MRC 4

A

Ik wordt kortademig van 100 meter wandelen.

58
Q

MRC 5

A

Ik ben te kortademig om het huis te verlaten.