Week 1 Flashcards
op welke manieren zijn de hersenen onder te verdelen?
- centraal
- perifeer
- autonoom –> sympatisch/parasympatisch
waaruit bestaat het centrale zenuwstelsel?
- telencephalon (cerebrum + subcorticale kernen)
- diencephalon ((hypo)thalamus)
- mesencephalon (middenhersenen)
- metencephalon (cerebellum + pons)
- myelencephalon (medulla oblongata)
welke structuren vormen de hersenstam?
- middenhersenen
- pons
- medulla oblongata
hoe wordt er in de hersenen richting gegeven?
- voorkant –> rostraal
- na 90 graden, bovenkant –> dorsaal
- ‘nieuwe’ voorkant –> ventraal
- onderkant –> caudaal
in hersenen zelf: lateraal/mediaal/superieur/inferieur van andere locatie
uit welke lobben bestaat de cerebrale cortx?
- frontalis
- parietalis
- occipitalis
- temporalis
wat is het corpus callosum?
een verbindingsplaats van de twee hemisferen in de hersenen
welke cerebrale nuclei onderscheiden we?
- basale ganglia
- amygdala
- hippocampus
welke specifieke gebieden in de hersenen zijn belangrijk?
- gyrus precentralis –> somatomotorische cortex
- gyrus postcentralis –> somatosensibele cortex
- gebied van Broca –> spreken van taal
- gebied van Wernicke –> begrijpen van taal
- fusiforme gyrus –> herkenning van gezichten
welke 4 systemen zorgen voor de in- en output van signalen?
- sensorisch systeem
- motorisch systeem
- cognitieve systeem (associatieve schors)
- limbische systeem (amygdala, hypothalamus, insula)
wat zijn neuronen in het centrale en perifere zenuwstelsel?
centraal: grijze en witte stof, en spinale zenuwen
perifeer: zenuwen naar dermatoom
hoe loopt een prikkel door een neuron?
- dendrieten/soma –> receptief oppervlak
- axon heuvel
- axon (met myelineschede)
- presynaptisch einde –> transmitter in vesiculi
- synaps
op welke manier kunnen neuronen geclassificeerd worden?
op basis van strcutuur:
projectie:
- lange afstand
- lokaal
dendritische structuur:
- pyramide vorm
- ster vorm
aantal uitsteeksels:
- unipolair/bipolair –> specialisatie
- multipolair –> integratie
welke structuren vormen een synaps?
- presynaptische cel
- neurotransmitter
- receptor
- post-synaptische cel
welke vormen van signaaloverdracht onderscheiden we?
- divergent –> 1 op veel
- focussed –> 1 op weinig
- convergent –> veel op 1
wat is de functie van glia?
controle van het interne milieu
welke verschillende typen glia onderscheiden we?
centraal:
- oligodendrocyten –> myelineschede
- astrocyten –> bloed-hersenbarrière
- microglia –> fagocytose/littekenvorming
- ependymcellen –> liquor productie
perifeer:
- satellietcellen
- schwann cellen –> myelineschede
waarin is het ruggenmerg te verdelen?
somatisch:
- sensibele input
- motorische output
- lokale circuits (reflexen)
- cortico-spinale banen
autonoom: sympathische grensstreng
uit welke structuren bestaat het ruggenmerg?
dorsale (sensorisch) en ventrale (motorisch) wortel (radix) –> spinale zenuw –> dorsale en ventrale ramus (gemengd)
in welke segmenten kunnen zenuwen uittreden van het ruggenmerg?
- 8 cervicale
- 12 thoracale
- 5 lumbale
- 5 sacrale
wat is de functie van een plexus?
herschikking van de spinale zenuwen als de zenuwen naar de ledematen gaan (perifere zenuwen)
hoe ontstaat uitval van 1 dermatoom?
door 1 spinale zenuw
hoe ontstaat uitval van meerdere dermatomen?
door een perifere zenuw
waaruit bestaat het somato-sensibele systeem?
- gevoel
- tast
- pijn
- temperatuur
- vibraties
welke 2 sensibele systemen onderscheiden we?
vitale systeem:
- pijn en temperatuur
- anterolaterale baan
- kruising in dorsale hoorn
- vrije zenuwuiteinden
gnostisch:
- aanraking, druk en vibratie
- dorsale kolom
- kruising in hersenstam