week 1 Flashcards
Waar komt de bruine ontlastingkleur vandaan?
Door de gal die in de dunne darm terechtkomt
Achalasie
Probleem met de onderste spier van de slokdarm, waardoor hij de hele tijd samentrekt en iemand zodra die vol is alles weer uitbraakt
Welke bacterie veroorzaakt o.a maagulcera en maagzweren?
Helicobacter pylori
8 functies TD
- Ingestie
- Masticatie
- Motiliteit
- Secretie
- Hormoon-secretie
- Chemische vertering
- Absorptie
- Eliminatie
4 lagen algemeen bouwplan van de TD
- Mucosa
- Submucosa
- Muscularis
- Serosa
Waar ontstaan carcinomen in de TD?
In de epitheellaag
Wat voor bekleding heeft de mondholte?
Plaveiselcelepitheel
Het plaveiselcelepitheel van de lippen en palatum durum is ___________________.
gekeratiniseerd
Het plaveiselcelepitheel van het palatum molle en wangen is _________________________.
niet-gekeratiniseerd
Waar bestaat de submucosa in de mondholte uit?
- Kleine speekselklieren
- Diffuus lymfoid weefsel
- Vele kleine perifere zenuwen
Uit wat voor bekleding bestaat de tong? (4)
-Plaveiselcelpeitheel met papillae
- Lamina propria
- Spierweefsel
- Vet-bindweefsel
Wat voor papillae dienen voor de smaakfunctie? (3)
- Fungiformis
- Circumvallata
- Foliata
Welke structuren zitten in de lamina propria van de tong? (2, + functies)
- Zenuwen: neuronen met sensorische vertakkingen
- Sereuze en mucineuze: vertering
Functie spierweefsel in tong
Fragmentatie en transport
Functie vet-bindweefsel in tong
Inbedding en verankering van spier en klierweefsel
Wat is de grootste smaakpapil op de tong?
Papilla circumvallata
4 onderdelen waar tanden uit bestaan
- Glazuur
- Dentine
- Cementum
- Pulpa
3 klieren (glandula’s) die voor 90% speekselproductie zorgen (+ soort speeksel)
- Parotis (sereus)
- Submandibularis (meer sereus dan mucineus)
- Sublingualis (meer mucineus dan sereus)
Wat voor speeksel produceren de kleine speekselklieren?
Mucineus
Wat voor bekleding heeft de oesophagus?
Plaveiselcelepitheel
Beschrijf het ontstaansproces van plaveiselcelcarcinoom in de oesophagus
- Iemand heeft GERD
- Door het opkomen van zuur ontstaat metaplasie
- Deze metaplasie wordt na enkele tijd dysplastisch
- De dysplasie wordt maligne, en hieruit ontstaat een (adeno)carcinoom
Celsoorten in eenlagig maagepitheel (2)
- Hoofdcellen
- Endocriene cellen
Rol hoofdcellen in maag
Hoofdcellen maken pepsinogeen in de onderste laag van het epitheel aan. HCl zet dit om naar pepsine, en zo wordt de vertering van proteines in gang gezet.
Rol van endocriene cellen in maag
Endocriene cellen maken een serotonine-achtige stof aan die de vertering in gang zet.
Functies dunne darm (2)
Absorptie en voeding
Hoe ziet het oppervlak van de dunne darm eruit?
Niet vlak, allemaal villi en cryptes
Epitheel ileum
- Peyers patches in submucosa
- Een stuk door aan lymfoid weefsel
Epitheel duodenum
Brunnerse klieren
Colitis ulcerosa
Continue, distaal en oppervlakkige ontsteking van de mucosa (in colon)
Morbus Crohn
Focale en transmurale ontsteking van de mucosa (in colon)
Wat vereist de regulatie van voedselopname?
Een gecontroleerde voedselopname
BMI
kg/m^2
2 hongerfactoren die je vanuit het maagdarmkanaal krijgt
- Anorexigene
- Orexigene
Anorexigene factoren (wat het is + vb)
Verzadigingsfactoren
Ze rekken het maagdarmkanaal mbv. de n. vagus. Cholecystokinine, glucose en leptine zijn andere voorbeelden hiervan.
Orexigene factoren (wat het is + vb)
Hongerfactoren
Ghreline bv.
2 voorbeelden van orexigene feedback binnen het CZS
- Orexine (hypothalamus): hedonisme (bv. kauwen op kauwgom verzadigid op korte termijn)
- Neuropeptide Y
2 centra in hypothalamus voor regulatie eet- & drinkgedrag
- Verzadigingscentrum (ventromediale hypothalamus, links)
- Hongercentrum (laterale hypothalamus, rechts)
Orexigene factoren zorgen voor de stimulatie van de neurotransmitters ___________ en zo voor een __________ voedselopname.
AgRP en NPY, toegenomen
Anorexigene factoren zorgen voor de stimulatie van de neurotransmitters ___________ en zo voor een __________ voedselopname.
POMC en CART, afgenomen
Functie vetcellen in het witte vetweefsel (bij voedselopname)
Afscheiden van leptine
Plasmaconcentratie leptine is evenredig met de
vetopslag in het lichaam
Leptine stimuleert de expressie van
CART (anorexigeen)
Leptine remt de afgifte van
NPT (orexigeen)
2 betrokken processen bij ontstaan van vet
- Hyperplasie van adipocyten (irreversibel)
- Hypertrofie van adipocyten (reversibel)
2 types anorexia nervosa
- Restriciteve type
- Eetbuien-/ purgerende type
Lichamelijk gevolgen van anorexia nerovsa
- Obstipatie en darmklachten
- (sec)amenorroe
- droge huid
- brokkelige huid
- geen menstruatie
- kou intolerantie
- acrocyanose
- ritmestoornissen
- elektrolystoornissen (vooral bij braken)