week 1 Flashcards

Leerdoelen: - hoe herken je sepsis pre-hospitaal - welke interventie en behandelingen kan je pre-hospital inzetten - primairy survey in niet trauma patienten - wat is sepsis - hoe herken je sepsis - waatvoor dienen qSOFA, SIRS, NEWS2? Wat zijn hun beperkingen? - welke interventies en behandeling start op de SEH - uit welke onderdelen bestaat de "antibiotica check list op de SEH"

1
Q

Hoe werkt de NEWS2 score?

A

<3: geen ernstige sepsis symptomen
>3: ernstige sepsis symptomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat doe je bij een NEWS2 <3?

A

transfer naar de HA of ziekenhuis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn ernstige sepsis symptomen?

A
  • klinische zieke patiënt
  • systolische bloeddruk <90 mmHg of afname van 40 mmHg
  • plotselinge verwardheid of verandering bewustzijn
  • zuurstofsaturatie <90%
  • gemarmerde huid
  • afname urineproductie
  • recent chemotherapie of immuunsupressiva
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat kun je geven bij sepsis symptomen?

A

ringerlactaat: wordt gebruikt voor de behandeling van vochtverlies uit het lichaam en verlies van chemicaliën (bijvoorbeeld als gevolg van hevig zweten of nierfunctiestoornissen)/Om u te behandelen in geval van hypovolemie (laag bloedvolume in de bloedvaten) of hypotensie (lage bloeddruk)/ Bij metabole acidose (verzuring van het bloed).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoeveel ringerlactaat geef je?

A

volwassenen: 500 ml iv, herhaal op geleide van effect
kind: iv 10 ml/kg, herhaal max 3 keer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat kun je doen om bloeddruk te compenseren?

A

infuus prikken en vulling geven (ringerlactaat)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

situational awareness

A

het vermogen om iemands situatie waar te nemen, te begrijpen en er effectief op te reageren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat controleer je in de A (niet trauma patient)

A
  • Aanspreekbaarheid checken: kleine anamnese
  • Bijzonderheden aan spraak merken
  • Stridor?
  • In de mond kijken
  • Gevallen? Geen aanwijzingen voor CWK en A is vrij verder
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat controleer je in de B (niet trauma)

A
  • Borstkas symmetrie, thoraxexcursies
  • Hulpademhalingsspieren, cyanose?
  • Ademfrequentie
  • Luisteren naar ademhaling
  • Eventueel saturatiemeter aansluiten
  • Pijn aan thorax?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat kun je doen bij niet goede A

A

HTCL, jaw thrust

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat kun je doen bij niet goede B

A

zuurstof geven, verneveling, arterieel bloedgas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat controleer je bij C (niet trauma)

A

Checken of zuurstof naar de organen komt.
- Bloeddruk
- Hartslag
- CVD
- Urine productie
- Luister naar hart: murmurs
- Voel de huid, temp
- Check pulsaties: kracht en regelmaat
- Capillary refill

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat kun je doen bij niet goede C?

A

IV access en fluid resuscitation. Overweeg een ECG te maken en Hb controleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat heb je bij shock in de C?

A

lage bloeddruk en verhoogde pols, capillary refill vertraagd, minder pulsaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat controleer je in de D (niet trauma)?

A
  • AVPU
  • Knijpkracht handen
  • Voeten bewegen
  • Gevoel
  • EMV en lateralisatie
  • Nekstijfheid
  • Glucose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat controleer je in E (niet trauma)?

A

Temperatuur, buik exam, abnormaliteiten.

17
Q

Wat is sepsis?

A

levens bedreigende orgaan disfunctie door een ongereguleerde host respons op een infectie. De infectie leidt tot een ongereguleerde immuunrespons waardoor er orgaan disfunctie optreedt.
- Niet alle infecties veroorzaken sepsis, maar alle infecties hebben een potentie om sepsis te veroorzaken.

18
Q

Wat gebeurt er bij sepsis?

A
  • NO afgifte van endotheel door ongereguleerde immuunrespons zorgt voor vasodilatatie > verlaagde veneuze return > stroke volume omlaag, HF omhoog
  • gemiddelde arteriele druk omlaag > insufficiente perfusie
  • verminderde myocardiocyten contractiliteit
  • toegenomen vessel permeaboliteit
  • toename procoagulant factoren
  • rode bloedcellen minder flexibel
19
Q

oorzaken sepsis

A
  • Bacteriële infecties zijn meest voorkomend
    o S. Aureus, pseudomonas, E.coli 50%
  • Virale, fungale, parasietaire infecties mogelijk

Lower respiratory tract infecties (pneumonie) zijn de meest voorkomende primaire oorzaak van infectie, gevolgd door abdomen en urine tract (vooral bij ouderen). Soms komt het ook door bloedvergiftiging. In 1/3e van de gevallen is er geen oorzaak van infectie.

20
Q

Wie hebben een hoger risico op sepsis?

A
  1. Age > 65 jaar (of heel jong)
  2. Immunocompromised
  3. Recente operaties/procedures
  4. Indwelling catheter
  5. Diabetes mellitus
  6. Hemodialyse
  7. Drugs/alcohol
  8. Zwangerschap
21
Q

symptomen en tekenen sepsis?

A
  • Infectie symptomen
  • Koorts vaak, niet altijd. Bij ouderen soms absent.
    o Hypothermie kan ook
  • Tachycardia
  • Tachypnea
  • Altered mental status/slurred speech
  • Reduced urine output
22
Q

SIRS criteria

A

2 of meer van deze criteria:
- Temperature >38,3 graden of onder 36 graden
- Tachycardie > 90 bpm
- Tachypneu >20/ PaCO2 <4,3 KPa
- Hyperglycemie >7,7 mmol/L
- Altered mental status
- WBC >12 x10^9 per Liter of <4 x 10^9/L

23
Q

Wat is de SOFA score?

A

Een score van 2+ indiceert een orgaan disfunctie. Een score van 10 of hoger indiceert een 50% mortaliteit, 14 of hoger 95%.

24
Q

Wat is de qSOFA?

A

snellere versie van SOFA
o tachypneu >22
o altered mental status/conscious level (GCS <14)
o systolische bloeddruk < 100 mmHg
- 2 van de 3 indiceert de patiënt met een groter risico van nadelige uitkomsten in context van de infectie.

25
Q

Wat is een septische shock?

A

sepsis met coexisting persistente hypotensie. Requiring vasopressors to maintain 65 mmHg MAP, and lactaat > 2mmol/L

26
Q

Wat zijn de sepsis 6 (behandeling)

A

Take
- Blood cultures
- Serum lactate
- Urine output (urinary catheter)
Give
- Empirical antibiotics
- IV fluid
- Supplemental oxygen
Additional:
- Vasopressors
- Ionotropes

27
Q

Hoe is de antibiotica checklist?

A

Ferrari
- F: focus van de sepsis?
- E: eerdere kweken?
- R: recent antibioticagebruik in de afgelopen 3-6 maanden? Eerder gebruik geeft een verhoogde kans op resistente micro-organismen.
- R:reisanamnese: geeft een verhoogde kans op resistente micro-organismen en bijzondere ziekteverwekkers.
- A: allergieën?
- R: richtlijn

28
Q
A