Week 1 Flashcards
H10 niet aanwezig (:
Waarom vindt er transport van bloed en lymfe plaats?
Voor:
- Stofuitwisseling
- Communicatie tussen delen van het lichaam (mbv hormonen)
- Bestrijding van ontstekingen (witte bloedcellen, antilichamen)
Waar gaat in rust veel bloed naar toe?
Naar de nieren en de verteringsorganen
Waar gaat bij inspanning veel bloed naar toe?
Naar de skeletspieren
Waar zijn musculeuze arteriën goed voor?
Voor de regulatie van de bloeddruk.
Waar zorgt de elasticiteit van arterien voor?
Ze zorgen voor een opslag van energie tijdens de systole, het bloeddruk verval tussen systole en diastole wordt hierdoor verkleind.
Wat is het windketeleffect?
Het drukverschil tussen systole en diastole verkleinen.
Hoe zit het met de vaattypen van de aorta?
De aorta is eerst een musculeuze arterie, en zal in de loop van de tijd meer elastisch worden.
Waaruit bestaat de vaatwand?
3 lagen:
- tunica intima
- tunica media
- tunica advertitia
Waar bestaat de tunica intima uit?
Uit endotheelcellen. Verder heeft het een subendotheliale laag en een lamina elastica interna (niet goed te zien bij venen).
Door de lamina elastica interna kan je de subendotheliale laag niet meer goed zien.
Waar bestaat de tunica media uit?
Uit gladde spiercellen (circulair gerangschikt) en uit elastische/lamellair vezels (zonder fibroblasten). Verder heeft het ook een lamina elastica externa.
Waar bestaat de tunica advertitia uit?
Uit bindweefsel, een vasa vasorum (voorzien de grotere vaten van bloed t/m buitenste deel) en nervi vascularis (betrokken bij vasodilatatie en vasoconstrictie).
Wat voor arterien zijn de aorta en de grote arterien?
Dit zijn elastische arteriën, want deze moeten de meeste kracht kunnen opvangen.
Het bevat relatief veel elastine!
Waar bestaat de musculeuze arterie uit?
Uit relatief veel collageen in verhouding tot de andere stoffen. Het bevat wel nog elastine, alleen veel minder dan de elastische in verhouding.
Waar bestaat de arteriool uit?
In verhouding bestaat deze vooral uit veel glad spierweefsel.
Waar bestaan de capillairen uit?
Deze bestaan alleen uit endotheel, want hier vindt de uitwisseling van stoffen plaats.
Hoe zien elastische vezels eruit?
Elastische vezels hebben op histologische afbeeldingen meer zwarte draadjes (elastine). Verder hebben ze een grotere tunica media
Hoe zien de musculeuze arteriën eruit?
In deze arteriën kun je goed de lamina elastica interna en externa zien, want deze arterie bevat minder elastine.
Hoe zien de arteriolen eruit?
Deze zijn erg dun, de tunica media is 1-2 spierlagen dik.
Wat is de functie van arteriolen?
Het reguleren van de bloeddruk.
Welke 3 soorten capillairen zijn er?
- Continue capillairen
- Gefenesteerde capillairen
- Sinusoïden
Hoe zien continue capillairen eruit en waar zijn ze te vinden?
Ze hebben een endotheellaag zonder gaten.
Ze zijn te vinden in de hersenen
Hoe zien de gefenestreerde capillairen eruit en waar zijn ze te vinden?
Ze hebben gaatjes.
Ze komen met name voor in de endocriene klieren, bijv. darmen, nieren en galblaas.
Hoe zien de sinusoïden eruit en waar zijn ze te vinden?
Ze hebben fenestrae zonder diaphragma met een vergrote diameter.
Deze capillairen komen voor in de lever, milt en het beenmerg. Verder ook op plekken waar grotere structuren moeten uittreden.
Waar lijken postcapillaire venulen op?
Op capillairen
Wat zijn kenmerken van lymfevaten?
- Dunwandig
- Voeren overtollig vocht uit de weefsels af
- Histologisch zijn ze niet te onderscheiden van een vene.
- Eindigen in de ductus thoracicus en rechter ductus lymphaticus voordat ze in het bloed uitmonden.
Hoe kan je lymfevaten en venen onderscheiden?
Door te kijken waar de rode bloedcellen in zitten. Venen bevatten de rode bloedcellen en lymfevaten niet.
Wat is arteriosclerose?
Verharding van de vaatwand. Er zijn 2 soorten:
1. Excentrisch
2. Concentrisch
Wat is een vorm van excentrische arteriosclerose (deel van de vaatwand)?
Atherosclerose: vetophoping aan de endotheellaag van het bloedvat.
Om de vetophoping (athenoom) heen ontwikkelt zich een laag spiercellen, dit vormt een cap. Als dit scheurt, ontstaat er een trombus en wordt het vat afgesloten.
Waar vindt atherosclerose vaak plaats?
In de coronairvaten, de cap is hier namelijk erg dun.
Waar kan atherosclerose tot leiden?
Tot dissectie, een ruptuur, aneurysma en een hartinfarct.
Wat zijn de 2 vormen van concentrisch arteriosclerose (helemaal circulair)?
- Monckebergse media sclerose: vindt plaats in de musculeuze arteriën en probleem is dan de tunica media.
- Arteriorsclerose: probleem zijn de arteriolen, dit kan hyperplastisch zijn of met hyaline.
Wat zijn de risicofactoren voor atherosclerose?
- Genetisch
- Leeftijd
- Geslacht M > F
- Hyperlipidemie
- Hypertensie
- Roken
- Diabetes Mellitus
- Ontsteking
Wat is een aneurysma en hoe ontstaat het?
Een aneurysma is een verdikking of verwijding in een bloedvat. Bloed hoopt zich op in de holten en daar stolt het als gevolg van een kapotte endotheellaag. Als de verwijding te dik wordt, zal het vat knappen en is er een bloeding.
Bij aneurysma is er een risico op dissectie of ruptuur.
Wat zijn de risicofactoren voor een aneurysma?
- Atherosclerose
- Hypertensie
- Bindweefselziekten
Wanneer spreken we van een dissectie?
Als er een lekkage is in de wand van een bloedvat, hierdoor laten de tunica media en intima elkaar los en komt er bloed tussen deze 2 lagen
Wat zijn de risicofactoren op een dissectie?
- Hypertensie
- Bindweefselziekten
- Geslacht (tijdens zwangerschap).
Hoe hoog is het rustmembraanpotentiaal?
Vm = -50 tot -90 mV
Hoe willen ionen zich in rust bewegen?
Natrium, calcium en chloride willen de cel in. Kalium wil de cel uit.
Welke vormen van passief transport zijn er?
- Poriën: langs gapjunctions, zolang de ionen met de elektrochemische gradiënt meebewegen. Verder zijn ze weinig selectief en staan langdurig open.
- Ionkanalen: open of gelsoten. Open: diffusie van veel ionen tegelijk (wel ion-selectief). Met de gradiënt mee!
- Carriers: transporteren middels conformatie. Diffusie van 1 of meerdere ionen tegelijk, selectief en dus met de gradiënt mee
Welke vorm van actief transport is er?
Energie gekoppelde carriers / ionpompen: de conformatie verandert beurtelings tijdens transport. Selectief transport van 1 of meerdere ionen, verder tegen de gradiënt in.
Welke 3 vormen van carriers zijn er?
- uniporter: een molecuul transport
- antiporter: meerdere moleculen transporteren in tegengestelde richting
- symporter: meerdere moleculen transporteren in gelijke richting.
Actief transport kan op 2 manieren plaatsvinden, welke 2?
- Primair actief: gedreven door ATP-hydrolyse
- Secundair actief (indirect):
1. Downhill-symport van een ander ion/molecuul (SGLT-2: 1 Na + 1 glucose)
2. Downhill-antiport van een ander ion/molecuul (NCX: Na/Ca exchanger: 3Na / 1 CA)
Wat is de betekenis van rustmembraanpotentiaal?
Dit is de membraanpotentiaal waarbij netto geen ladingstransport plaatsvindt.
Welke eigenschap is belangrijk voor het ion dat het makkelijkst kan worden getransporteerd?
Permeabiliteit
Hoe wordt het evenwichtspotentiaal genoemd?
Nernstpotentiaal
Wat betekent het evenwichtspotentiaal/nernstpotentiaal?
Potentiaal waabrij er netto geen transport van een bepaald ion plaatsvindt. Er is dus netto geen in- als uitstroom.
Waarvoor staat [X+]in / [X+]uit voor in de formule voor de nernstpotentiaal?
Voor de ionconcentratiegradiënt in het molecuul / buiten het molecuul.
Het evenwichtspotentiaal van welk ion ligt het dichtst bij het rustmembraanpotentiaal?
Het evenwichtspotentiaal van Kalium
In welke cel zorgt de opening van Na-kanalen voor een actiepotentiaal?
In zenuw- en spiercellen
In welke cel zorgt de opening van Ca-kanalen voor een actiepotentiaal?
In pacemakercellen
Wat is een taak van de potentiele energie?
- Het mogelijk maken van iontransport
Wat gebeurt er als de potentiële energie < 0 is?
Dan wilt X+ graag van buiten naar binnen
Wat gebeurt er als de potentiële energie = 0 is?
Dan is er sprake van een evenwicht, dus geen netto transport van X+
Wat gebeurt er als de potentiële energie > 0 is?
Dan wilt X+ graag van binnen naar buiten
Wat doet de Na/K-pomp?
Deze pompt 3 natriumionen naar buiten en 2 kaliumionen naar binnen. Dit is tegen de gradiënt in en kost dus energie.
Welke 2 conformaties zijn er van de Na/K-pomp?
- E1-conformatie: toegang tot cytosol, hoge affiniteit natrium binding en kalium afgifte.
- E-2 conformatie: toegang tot de extracellulaire ruimte natrium afgifte en in hoge affiniteit kalium binding.
Wat doet digoxine?
Het bevat een stofje dat de Na/Ka-pomp kan remmen, want dit stofje gaat op de kalium bindingsplek zitten. Dit belemmert het in gang zetten van actiepotentialen.
Wat stelt de P top voor in een ECG?
Dat is de depolarisatie van de atria
Wat doet de AV-knoop?
Zorgt voor een delay tussen P en Q in de prikkeloverdracht van atria op ventrikels
Wat stelt het QRS-complex voor in een ECG?
Dit is de depolarisatie van het septum en de ventrikels.
Wat doet de R-top?
De R-top is de depolarisatie van de ventriculaire hartspiercel