Week 1 Flashcards
Onderwerp 1: Alternative dispute resolution
1.1 Wat is Alternative Dispute Resolution?
Alternative Dispute Resolution (ADR) is een koepelbegrip voor methoden van geschiloplossing buiten de rechtszaal. In dit vak gaan we uitgebreid kijken naar de verschillende rechtbankprocedures, van zowel de civiele rechter als de bestuursrechter. ADR wordt steeds vaker ingezet als alternatief voor traditionele rechtszaken, vooral bij geschillen op het gebied van handel, arbeidsrecht en familiezaken. ADR biedt partijen meer controle over de uitkomst van het geschil en kan vaak op een snellere en meer flexibele manier tot een oplossing leiden dan een traditionele rechtszaak.
Deze week zullen wij vooral aandacht besteden aan de volgende drie methoden van ADR:
- Arbitrage
- Bindend advies
- Mediation
1.2 Wat is het doel van ADR?
Het doel van ADR is om op een snellere en minder kostbare manier geschillen op te lossen dan bij traditionele rechtszaken. Het voordeel van ADR is dat partijen de mogelijkheid hebben om op een informele en flexibele manier samen tot een oplossing te komen die voor beide partijen acceptabel is. Dit kan helpen om de relatie tussen de partijen te behouden of te verbeteren, omdat ze samenwerken aan een oplossing in plaats van dat ze tegenover elkaar staan in een rechtszaak.
Een ander voordeel van ADR is dat het kan leiden tot een meer duurzame en bevredigende oplossing dan een uitspraak van de rechter. Bij ADR hebben partijen meer controle over de uitkomst van het geschil en kunnen ze hun eigen oplossingen aandragen en onderhandelen over de voorwaarden van een oplossing. Dit kan leiden tot een win-winsituatie voor alle betrokken partijen.
Ten slotte kan ADR helpen om de werkdruk van de rechterlijke macht te verminderen, omdat veel geschillen op een informele manier worden opgelost en er dus minder zaken voor de rechter komen. Dit kan bijdragen aan een snellere en efficiëntere afhandeling van geschillen.
Doel van ADR
Om op snellere en goedkopere manier geschillen op te lossen. Informele en flexibele manier tot oplossing komen die voor beide partijen acceptabel is. Dit kan helpen om de relatie tussen partijen te behouden of te verbeteren, omdat ze samenwerken aan een oplossing i.p.v. dat ze tegenover elkaar staan in rechtszaak.
Daarnaast leidt het tot een duurzame en bevredigende oplossing. Bij ADR hebben partijen meer controle over de uitkomst van het geschil en kunnen ze hun eigen oplossingen aandragen en onderhandelen over de voorwaarden van een oplossing. win-winsituatie.
Als laatst helpt het om de werkdruk van de rechterlijke macht te verminderen, omdat veel geschillen op een informele manier worden opgelost en er dus minder zaken voor de rechter komen. Dit kan bijdragen aan een snellere efficiëntere afhandeling van geschillen.
1.3 Geschilbeslechtingsdelta 2019
Het gaat hier om de resultaten van empirisch (kwantitatief) onderzoek naar de staat van de rechtspraak, uitgevoerd in 2019. De relevante voorgeschreven tekst is Geschilbeslechtingsdelta 2019. Dit onderzoek gaat over problemen die Nederlandse burgers ervaren met het rechtssysteem. Mensen die over minder economische, sociale of psychologische hulpbronnen beschikken, lopen vaker tegen problemen aan. Hierdoor ontstaat een cirkel, waarbij juridische problemen op hun beurt weer leiden tot een slechtere financiële situatie. Het vertrouwen in de Nederlandse rechtspraak is nog wel hoog en neemt eerder toe dan af. Het onderzoek is gedaan aan de hand van een vragenlijst. Van alle ondervraagden gaf 57% aan in de periode 2015-2019 een of meer juridische problemen te hebben gekend. Gemiddeld hadden degenen met een probleem met 3,3 problemen te maken. Het ging voornamelijk bij aanschaf van producten en diensten en problemen in een werkverband.
1.3.1 Aanpak
49% van de respondenten die het probleem aanpakten, hebben dit gedaan zonder gebruik te maken van rechtshulp. De 38% die wel rechtshulp inschakelde heeft juridische (28%) of niet-juridische (10%) hulpverleners geraadpleegd. Bij 5% van de gevallen is gebruik gemaakt van mediation; dit vond 10% van de keren online plaats.
De problemen waren voor 89% afgesloten. In 34% van de gevallen werd overeenstemming bereikt. In 5% van de gevallen werd een beslissing genomen door een (buiten)gerechtelijke instantie.
20% van de respondenten die gebruikmaakte van rechtshulp, mediation of procedures kreeg te maken met juridische kosten. In 35% van de gevallen werden deze kosten (deels) vergoed.
1.3.2 Waardering
De ingeschakelde rechtshulp werd over het algemeen als goed beoordeeld. Mediation werd positief beoordeeld, maar slechts een minderheid ervoer de mediator als onpartijdig. De helft van rechtszoekenden die mediation inschakelden, gaven aan dit nog een keer te zullen gebruiken. Er werden ook vragen beantwoord over advocaten en rechters. Rechters werden positiever beoordeeld dan advocaten. Respondenten die tijdens hun procedure een hogere procedurele rechtvaardigheid ervoeren, hadden meer vertrouwen in het rechtssysteem.
1.3.3 Historische gegevens
Het aantal respondenten met juridische problemen is gelijk gebleven. Hiermee is een dalende trend onderbroken. Er werden meer burenruzies gemeld en er waren meer problemen met aanschaf van producten of diensten. Geldproblemen, problemen met hypotheek en problemen met OZB-belasting waren er minder. Ook het aantal keren dat mediation is ingezet, is vergelijkbaar met de meting van 2014. Het gebruik van gerechtelijke procedures is afgenomen. De kosten van de procedure lijken hierbij echter geen belemmering te vormen. Het aantal afgesloten problemen dat eindigde met overeenstemming is gedaald van 53% (2009) naar 34% (2019). De afname leidt er ook toe dat respondenten minder vaak hun doel bereikten. Dit zou verklaard kunnen worden door een grotere complexiteit. Respondenten maakten minder vaak juridische kosten, vergeleken met 2014.
Onderwerp 1 Alternative Dispute Resolution
1.1 Wat is Alternative Dispute Resolution?
Alternative Dispute Resolution (hierna ADR) is een koepelbegrip voor methoden van geschiloplossing buiten de rechtszaal. In dit vak gaan we uitgebreid kijken naar de verschillende rechtbankprocedures, van zowel de civiele rechter als de bestuursrechter.
ADR wordt steeds vaker ingezet als alternatief voor traditionele rechtszaken, vooral bij geschillen op het gebied van handel, arbeidsrecht en familiezaken. ADR biedt partijen meer controle over de uitkomst van het geschil en kan vaak op een snellere en meer flexibele manier tot een oplossing leiden dan een traditionele rechtszaak.
Deze week zullen wij vooral aandacht besteden aan de volgende drie methoden van ADR:
- Arbitrage
- Bindend advies
- Mediation
1.2 Wat is het doel van ADR? Sneller en goedkoper
Het doel van ADR is om op een snellere en minder kostbare manier geschillen op te lossen dan bij traditionele rechtszaken. Het voordeel van ADR is dat partijen de mogelijkheid hebben om op een informele en flexibele manier samen tot een oplossing te komen die voor beide partijen acceptabel is. Dit kan helpen om de relatie tussen de partijen te behouden of te verbeteren, omdat ze samenwerken aan een oplossing in plaats van dat ze tegenover elkaar staan in een rechtszaak.
Een ander voordeel van ADR is dat het kan leiden tot een meer duurzame en bevredigende oplossing dan een uitspraak van de rechter. Bij ADR hebben partijen meer controle over de uitkomst van het geschil en kunnen ze hun eigen oplossingen aandragen en onderhandelen over de voorwaarden van een oplossing. Dit kan leiden tot een win-winsituatie voor alle betrokken partijen.
Ten slotte kan ADR helpen om de werkdruk van de rechterlijke macht te verminderen, omdat veel geschillen op een informele manier worden opgelost en er dus minder zaken voor de rechter komen. Dit kan bijdragen aan een snellere en efficiëntere afhandeling van geschillen.
1.3 Geschilbeslechtingsdelta 2019
Het gaat hier om de resultaten van een empirisch (kwantitatief) onderzoek naar de staat van de rechtspraak, uitgevoerd in 2019. De relevante voorgeschreven tekst is ‘geschilbeslechtingsdelta 2019’. Dit onderzoek gaat over problemen die Nederlandse burgers ervaren met het rechtssysteem. Mensen die over minder economische, sociale of psychologische hulpbronnen beschikken, lopen vaker tegen problemen aan. Hierdoor ontstaat een cirkel, waarbij juridische problemen op hun beurt weer leiden tot een slechtere financiële situatie. Het vertrouwen in de NL rechtspraak is nog wel hoog en neemt eerder toe dan af. Het onderzoek is gedaan aan de hand van een vragenlijst. Van alle ondervraagden gaf 57% aan in de periode 2015-2019 één of meer juridische problemen te hebben gekend. Gemiddeld hadden degenen met een probleem met 3,3 problemen te maken. Het ging voornamelijk om problemen bij aanschaf van producten en diensten en problemen in een werkverband.
1.3.1 | Aanpak
49% van de respondenten die het probleem aanpakten, hebben dit gedaan zonder gebruik te maken van rechtshulp. De 38% die wel rechtshulp inschakelde heeft juridische (28%) of niet-juridische (10%) hulpverleners geraadpleegd. Bij 5% van de gevallen is gebruik gemaakt van mediation; dit vond 10% van de keren online plaats.
De problemen waren voor 89% afgesloten. In 34% van de gevallen werd overeenstemming bereikt. In 5% van de gevallen werd een beslissing genomen door een (buiten)gerechtelijke instantie.
20% van de respondenten die gebruikmaakte van rechtshulp, mediation of procedures kreeg te maken met juridische kosten. In 35% van de gevallen werden deze kosten (deels) vergoed
1.3.2 Waardering
De ingeschakelde rechtshulp werd over het algemeen als goed beoordeeld. Mediation werd positief beoordeeld, maar slechts een minderheid ervoer de mediator als onpartijdig. De helft van rechtszoekenden die mediation inschakelden, gaven aan dit nog een keer te zullen gebruiken. Er werden ook vragen beantwoord over advocaten en rechters. Rechters werden positiever beoordeeld dan advocaten. Respondenten die tijdens hun procedure een hogere procedurele rechtvaardigheid ervoeren, hadden meer vertrouwen in het rechtssysteem.
1.3.3 Historische gegevens
Het aantal respondenten met juridische problemen is gelijk gebleven. hiermee is een dalende trend onderbroken. Er werden meer burenruzies gemeld en er waren meer problemen met aanschaf van producten of diensten. Geldproblemen, problemen met hypotheek en problemen met OZB-belasting waren er minder. Ook het aantal keren dat mediation is ingezet, is vergelijkbaar met de meting van 2014. Het gebruik van gerechtelijke procedures is afgenomen. De kosten van de procedure lijken hierbij echter geen belemmering te vormen. Het aantal afgesloten problemen dat eindigde met overeenstemming is gedaald van 53% (2009) naar 34% (2019). De afname leidt er ook toe dat respondenten minder vaak hun doel bereikten. Dit zou verklaard kunnen worden door een grotere complexiteit. Respondenten maakten minder vaak juridische kosten, vergeleken met 2014.
Doel van ADR
Om op snellere en goedkopere manier geschillen op te lossen. Informele en flexibele manier tot oplossing komen die voor beide partijen acceptabel is. Dit kan helpen om de relatie tussen partijen te behouden of te verbeteren, omdat ze samenwerken aan een oplossing i.p.v. dat ze tegenover elkaar staan in rechtszaak.
Daarnaast leidt het tot een duurzame en bevredigende oplossing. Bij ADR hebben partijen meer controle over de uitkomst van het geschil en kunnen ze hun eigen oplossingen aandragen en onderhandelen over de voorwaarden van een oplossing. win-winsituatie.
Als laatst helpt het om de werkdruk van de rechterlijke macht te verminderen, omdat veel geschillen op een informele manier worden opgelost en er dus minder zaken voor de rechter komen. Dit kan bijdragen aan een snellere efficiëntere afhandeling van geschillen.
Doel van ADR
Om op snellere en goedkopere manier geschillen op te lossen. Informele en flexibele manier tot oplossing komen voor beide partijen acceptabel is. Dit kan helpen om de relatie tussen partijen te behouden of te verbeteren, omdat ze samenwerken aan een oplossing i.p.v. dat ze tegenover elkaar staan in rechtszaak.
Daarnaast leidt het tot een duurzame en bevredigende oplossing. Bij ADR hebben partijen meer controle over de uitkomst van het geschil en kunnen ze hun eigen oplossingen aandragen en onderhandelen over de voorwaarden van een oplossing. win-winsituatie.
Als laatst helpt het om de werkdruk van de rechterlijke macht te verminderen, omdat veel geschillen op een informele manier worden opgelost en er dus minder zaken voor de rechter komen. Dit kan bijdragen aan een snellere efficiëntere afhandeling van geschillen.
Samengevat voor- en nadelen arbitrage
2.2 Wat is het doel van arbitrage?
In Rueb worden enkele voor- en nadelen genoemd van arbitrage.
Voordelen zijn:
1 Beslissing kan meteen worden opgedragen aan personen die een bepaalde deskundigheid hebben.
2 Arbitrage is vaak goedkoper, ook omdat er vaak geen hoger beroep mogelijk is (als partijen dat zijn overeengekomen)
3 Geen eis van verplichte procesvertegenwoordiging
4 Geen eis van openbaarheid, kan dus in beslotenheid afspelen.
5 Mogelijkheden tot tenuitvoerlegging in het buitenland zijn uitgebreider.
6 Arbiters hebben de vrijheid om proceskosten te verdelen.
Nadelen zijn:
1 Gecompliceerde zaak duurt vaak net zo lang bij arbitrage als bij een overheidsrechter.
2 Tijdens of erna kunnen problemen voordoen, waar een rechter uiteindelijk over beslist.
3 Honorarium van een arbiter kan hoger zijn dan het griffierecht van overheidsrechter. Naarmate de ervaring en deskundigheid van arbiters, zal hun dienst kostbaarder zijn.
4 Vaak wordt er in arbitrage alsnog een advocaat ingeschakeld, omdat arbitrale gedingen ingewikkeld zijn.
5 Er zijn meer wettelijke waarborgen voor de onpartijdigheid van een rechter dan bij een arbiter.
Samengevat voor- en nadelen arbitrage
2.2 Wat is het doel van arbitrage?
In Rueb worden enkele voor- en nadelen genoemd van arbitrage.
Voordelen zijn:
1 beslissing kan meteen worden opgedragen aan personen die een bepaalde deskundigheid hebben.
2 Arbitrage is vaak goedkoper, ook omdat meestal geen hoger beroep mogelijk is ( als partijen dat bepalen)
3 Geen eis van verplichte procesvertegenwoordiging
4 Geen eis van openbaarheid, kan dus in beslotenheid afspelen
5 Mogelijkheden tot tenuitvoerlegging in het buitenland zijn uitgebreider
6 Arbiters hebben de vrijheid om proceskosten te verdelen
Nadelen:
1 Gecompliceerde zaak duurt vaak evenlang als bij een rechter
2 Tijdens of erna kunnen problemen voordoen wat alsnog naar de rechter leid
3 Honorarium van een arbiter kan hoger zijn dan het griffierecht van overheidsrechter. Naarmate de ervaring en deskundigheid van arbiters, zal hun dienst kostbaarder zijn
4 Vaak wordt alsnog een advocaat ingeschakeld, omdat gedingen vaak ingewikkeld zijn
5 Er zijn meer wettelijke waarborgen voor onpartijdigheid van een rechter dan bij arbiter
Onderwerp 2 Arbitrage
2.1 Wat is arbitrage
Arbitrage is het beslissen van vermogensgerechtelijke geschillen door particulieren, die hun bevoegdheid tot beslechting niet aan de wet ontlenen, maar aan de overeenkomst van partijen. Partijen zijn dus overeengekomen om hun geschil voor te leggen aan een arbiter of een panel van arbiters. De arbiter fungeert als een neutrale derde partij die beide kanten van het geschil hoort en een beslissing neemt over de uitkomst van het geschil. De partijen zijn het eens over wie de arbiter is en hoe het proces zal verlopen. De beslissing van de arbiter is bindend en definitief. De vonnissen van arbiters kunnen bindende kracht verkrijgen, zelfs tegenover de overheidsrechter (Art. 1059 Rv). Ook kunnen de vonnissen na een beperkte toetsing door de voorzieningenrechter met behulp van overheidssteun ten uitvoer worden gelegd (art. 1062 Rv).
In veel verschillende sectoren van handels zijn vaste arbitrale colleges ingesteld. Er wordt dan een college als bevoegde rechter aangewezen in de algemene voorwaarden. Denk daarbij aan de Raad van Arbitrage voor de Bouw, het KNVB-college, het Arbitrage-instituut voor Bouwkunst of de Raad van Arbitrage voor de Metaal. Dit wordt institutionele arbitrage genoemd.
2.2 Wat is het doel van arbitrage?
In Rueb worden enkele voor- en nadelen genoemd van arbitrage.
Voordelen zijn onder andere:
- Bij arbitrage kan de beslissing meteen worden opgedragen aan personen die een bepaalde deskundigheid hebben. Bij een overheidsrechter wordt de zaak dan vaak uitbesteed aan deskundigen.
- Een overheidsrechter is vaak trager en kostbaarder. Arbitrage is vaak goedkoper, ook omdat er vaak geen hoger beroep mogelijk is (als partijen dat zijn overeengekomen).
- Er geldt geen eis van verplichte procesvertegenwoordiging bij arbitrage.
- Bij arbitrage geldt niet de eis van openbaarheid. De zaak kan zich daarom in beslotenheid afspelen.
- De mogelijkheden tot tenuitvoerlegging in het buitenland zijn uitgebreider bij arbitrage, dan bij een overheidsrechter.
- Arbiters hebben de vrijheid om proceskosten te verdelen over de partijen naarmate van het succes in de arbitrage.
Nadelen zijn onder andere:
- Een gecompliceerde zaak duurt vaak net zo lang bij arbitrage als bij een overheidsrechter.
- Tijdens of na afloop van de arbitrage kunnen zich problemen voordoen die uiteindelijk alsnog door een overheidsrechter dienen te worden beslist.
- Vaak is het honorarium van een arbiter hoger dan het griffierecht van een overheidsrechter. Naarmate de ervaring en de deskundigheid van arbiters, zal hun dienst kostbaarder zijn.
- Vaak wordt er in arbitrage alsnog een advocaat ingeschakeld, omdat arbitrale gedingen erg ingewikkeld zijn.
- Er zijn meer wettelijke waarborgen voor de onpartijdigheid van een rechter dan bij een arbiter.
Samengevat voor- en nadelen arbitrage
2.2 Wat is het doel van arbitrage?
In Rueb worden enkele voor- en nadelen genoemd van arbitrage.
Voordelen zijn:
1 Beslissing kan meteen worden opgedragen aan personen die een bepaalde deskundigheid hebben.
2 Arbitrage is vaak goedkoper, ook omdat er vaak geen hoger beroep mogelijk is (als partijen dat zijn overeengekomen)
3 Geen eis van verplichte procesvertegenwoordiging
4 Geen eis van openbaarheid, kan dus in beslotenheid afspelen.
5 Mogelijkheden tot tenuitvoerlegging in het buitenland zijn uitgebreider.
6 Arbiters hebben de vrijheid om proceskosten te verdelen.
Nadelen zijn:
1 Gecompliceerde zaak duurt vaak net zo lang bij arbitrage als bij een overheidsrechter.
2 Tijdens of erna kunnen problemen voordoen, waar een rechter uiteindelijk over beslist.
3 Honorarium van een arbiter kan hoger zijn dan het griffierecht van overheidsrechter. Naarmate de ervaring en deskundigheid van arbiters, zal hun dienst kostbaarder zijn.
4 Vaak wordt er in arbitrage alsnog een advocaat ingeschakeld, omdat arbitrale gedingen ingewikkeld zijn.
5 Er zijn meer wettelijke waarborgen voor de onpartijdigheid van een rechter dan bij een arbiter.
2.3 De wettelijke regeling van arbitrage
Er is verschillende wet- en regelgeving over arbitrage. Zie bijv. Het Verdrag van New York, verschillende arbitragereglementen of het Wetboek van Rechtsvordering, Boek 4. Boek 4 is geheel gewijd aan de arbitrage. Art. 1020 Rv geen enkele voorschriften over de toelaatbaarheid van arbitrage:
Arbitrage moet berusten op de instemming van partijen (art. 1020 lid 1 Rv): arbitrage kan slechts op een ovk berusten. Van belang is dat partijen in een overeenkomst tot arbitrage (zich ertoe verbinden) geschillen die tussen hen uit een bepaalde, al dan niet uit een overeenkomst, voortvloeiende, rechtsbetrekking zijn ontstaan dan wel zouden kunnen ontstaan, aan arbitrage (te) onderwerpen.
Slechts geschillen over rechten, waarover men de vrije beschikking heeft, kan men aan de beslissing van arbiters onderwerpen art. 1020 lid 3 Rv: met de bepaling in art. 1020 lid 3 Rv dat een ovk tot arbitrage niet mag leiden tot vaststelling van rechtsgevolgen die niet ter vrije bepaling van de partijen staan, heeft de wetgever willen bepalen welke zaken al dan niet vatbaar zijn voor arbitrage. Volgens de wetgever gaat het in art. 1020 lid 3 Rv vooral om zaken die van openbare orde zijn, omdat zij werking jegens een ieder hebben. Of zulks het geval is, moet van geval tot geval worden beoordeeld. Voorbeelden van dergelijke zaken zijn de meeste familiezaken, zoals bijv. het uitspreken van een echtscheiding.
Sommige beslissingen kunnen aan arbiters worden opgedragen zonder dat sprake is van een geschil art. 1020 lid 4 Rv. Partijen kunnen ook bepaalde zaken buiten geschil aan arbitrage onderwerpen. Het betreft (A) de enkele vaststelling van de hoedanigheid of toestand van zaken, (b) de enkele bepaling van de hoogte van een schadevergoeding of van een verschuldigde geldsom en (c) de aanvulling of wijziging van de in art. 1020 lid 1 Rv bedoelde rechtsbetrekking. Met art. 1020 lid 4 Rv heeft de wetgever duidelijk elke twijfel willen uitsluiten dat in dit soort zaken arbitrage mogelijk is.
Onderwerp 2: arbitrage
2.1 Wat is arbitrage?
Arbitrage is het beslissen van vermogensrechtelijke geschillen door particulieren, die hun bevoegdheid tot beslechting niet aan de wet ontlenen, maar aan de overeenkomst van partijen.
Partijen zijn dus overeengekomen om hun geschil voor te leggen aan een arbiter of een panel van arbiters. De arbiter fungeert als een neutrale derde partij die beide kanten van het geschil hoort en een beslissing neemt over de uitkomst van het geschil. De partijen zijn het eens over wie de arbiters is en hoe het proces zal verlopen. De beslissing van de arbiter is bindend en definitief. De vonnissen van arbiters kunnen bindende kracht verkrijgen, zelfs tegenover de overheidsrechter art. 1059 Rv. Ook kunnen vonnissen na een beperkte toetsing door de voorzieningenrechter met behulp van overheidssteun ten uitvoer worden gelegd art. 1062 Rv.
In veel verschillende sectoren van handel zijn vaste arbitrale colleges ingesteld. Er wordt dan een college als bevoegde rechter aangewezen in de algemene voorwaarden. Denk daarbij aan de Raad van Arbitrage voor de Bouw, het KNVB-college, het Arbitrage-instituut voor bouwkunst of de Raad van Arbitrage voor de Metaal. Dit wordt institutionele arbitrage genoemd.
2.2 Wat is het doel van arbitrage?
In Rueb worden enkele voor- en nadelen genoemd van arbitrage.
Voordelen zijn onder andere:
- Bij arbitrage kan de beslissing meteen worden opgedragen aan personen die een bepaalde deskundigheid hebben. Bij een overheidsrechter wordt de zaak dan vaak uitbesteed aan deskundigen.
- een overheidsrechter is vaak trager en kostbaarder. Arbitrage is vaak goedkoper, ook omdat er vaak geen hoger beroep mogelijk is (als partijen dat zijn overeengekomen).
- er geldt geen eis van verplichte vertegenwoordiging bij arbitrage.
- Bij arbitrage geldt niet de eis van openbaarheid. De zaak kan zich daarom in beslotenheid afspelen.
- de mogelijkheden tot tenuitvoerlegging in het buitenland zijn uitgebreider bij arbitrage, dan bij een overheidsrechter.
- arbiters hebben de vrijheid om proceskosten te verdelen over de partijen naarmate van het succes in de
arbitrage.
Nadelen: zijn onder andere:
- een gecompliceerde zaak duurt vaak net zo lang bij arbitrage als bij een overheidsrechter.
- tijdens of na afloop van de arbitrage kunnen zich problemen voordoen die uiteindelijk alsnog door een overheidsrechter dienen te worden beslist.
- Vaak is het honorarium van een arbiter hoger dan het griffierecht van een overheidsrechter. Naarmate de ervaring en de deskundigheid van arbiters, zal hun dienst kostbaarder zijn.
- Vaak wordt er in arbitrage alsnog een advocaat ingeschakeld, omdat arbitrale gedingen erg ingewikkeld zijn.
- er zijn meer wettelijke waarborgen voor de onpartijdigheid van een rechter dan bij een arbiter.
2.3 de wettelijke regeling van arbitrage
Er is verschillende wet- en regelgeving over arbitrage. zie bijv. het Verdrag van New-York, verschillende arbitragereglementen of het wetboek van RV, boek 4. Boek 4 is geheel gewijd aan de arbitrage. Art. 1020 Rv geeft enkele voorschriften over de toelaatbaarheid van arbitrage:
1 Arbitrage moet berusten op de instemming van partijen art. 1020 lid 1 Rv: arbitrage kan slechts op een ovk berusten. van belang is dat partijen in een overeenkomst tot arbitrage (zich ertoe verbinden) geschillen die tussen hen uit een bepaalde, al dan niet uit een ovk voortvloeiende rechtsbetrekking zijn ontstaan dan wel zouden kunnen ontstaan, aan arbitrage (te) onderwerpen.
Slechts geschillen over rechten, waarover men de vrije beschikking heeft, kan men aan de beslissing van arbiters onderwerpen (art. 1020 lid 3 Rv): met bepaling in art. 1020 lid 3 Rv dat een ovk tot arbitrage niet mag leiden tot vaststelling van rechtsgevolgen die niet ter vrije bepaling van de partijen staan, heeft de wetgever willen bepalen welke zaken al dan niet vatbaar zijn voor arbitrage. Volgens de wetgever gaat het in art. 1020 lid 3 Rv vooral om zaken die van openbare orde zijn, omdat zij werking jegens een ieder hebben. Of zulks het geval is, moet van geval tot geval worden beoordeeld. Voorbeelden van dergelijke zaken zijn de meeste familiezaken, zoals het uitspreken van een echtscheiding.
3 Sommige beslissingen kunnen aan arbiters worden opgedragen zonder dat sprake is van een geschil art. 1020 lid 4 Rv: Partijen kunnen ook bepaalde zaken buiten geschil aan arbitrage onderwerpen. Het betreft (a) de enkele vaststelling van de hoedanigheid of toestand van zaken. (b) de enkele bepaling van de hoogte van een schadevergoeding of van een verschuldigde geldsom en (c) de aanvulling of wijziging van de in art. 1020 lid 1 Rv bedoelde rechtsbetrekking. Met art. 1020 lid 4 Rv heeft de wetgever duidelijk elke twijfel willen uitsluiten dat in dit soort zaken arbitrage mogelijk is.
Onderwerp 3 Bindend advies
3.1 Wat is het bindend advies?
Het bindend advies is een species van de vaststellingsovereenkomst vgl. art. 7:900 lid 2 BW, waarbij partijen een bepaalde beslissing opdragen aan een buiten partijen staande derde. Het is een uitspraak gedaan door de derde met betrekking tot een geschil tussen twee partijen.
Er wordt daarbij een onderscheid gemaakt tussen een zuiver bindend advies en een onzuiver bindend advies. Men spreekt van een zuiver bindend advies, wanneer er niet zo zeer sprake is van geschilbeslechting. Partijen willen in dat geval juist ter voorkoming van een geschil afspreken dat hun overeenkomst op bepaalde onderwerpen zal worden ingevuld door het oordeel van een derde, meestal een deskundige. Een onzuiver bindend advies is het advies dat dient ter oplossing van een reeds gerezen vermogensrechtelijk geschil.
Tip:
De term ‘bindend advies’ wekt de indruk dat men een bindend advies naast zich kan neerleggen, omdat het slechts een advies is. dit is echter niet zo. een gegeven bindend advies kan een partij niet vrijelijk naast zich neer leggen.
3.2 Wat is het doel van het bindend advies?
Het voordeel van bindend advies boven bijv. arbitrage is dat er geen wettelijke voorschriften bestaan voor het procederen. Dat brengt met zich dat het bindend advies vooral voor de niet juridisch geschoolde van pas kan komen. Zo is het bindend advies geschikt voor onder meer consumentenzaken en huurgeschillen. Denk hierbij bijv. aan de Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken of de Huurcommissie
Tip: Deze voorbeelden van bindend advies zijn ook voorbeelden van institutioneel bindend advies.
3.3 De (wettelijke)regeling van het bindend advies
Een overeenkomst tot onderwerping van een geschil aan bindend advies wordt beschouwd als een vaststellingsovereenkomst volgens art. 7:900 BW. In geval van bindend advies heeft de uitspraak van de bindend adviseur dezelfde kracht en vorm als een vaststellingsovereenkomst tussen partijen, waarin zij zich op voorhand verbindend aan de uitspraak van de bindend adviseur art. 7:900 lid 2 BW. Het bindend advies is echter niet meer dan een akte waarin een overeenkomst is vastgelegd die tot een vordering leidt. Het bindend advies levert dwingend bewijs op van het bestaan van de vordering tussen de partijen art. 157 lid 2 Rv, maar heeft geen executoriale kracht, omdat het niet in een authentieke akte is vastgelegd art. 430 lid 1 Rv. Dit is een voordeel van arbitrage boven bindend advies. Een arbitragevonnis kan bijna niet worden getoetst door een rechter en de in het gelijk gestelde partij kan eenvoudig een executoriale titel verkrijgen op basis van dat vonnis. Bij bindend advies moet de in het gelijk gestelde partij nog naar de rechter stappen om een executoriale titel te krijgen voor een veroordelend vonnis tot nakoming van een bindend advies. Dit bezwaar wordt vaak wel ondervangen bij het institutionele bindend advies, doordat daar de nakoming vooraf verzekerd is.
Onderwerp 4 Mediation
4.1 Wat is mediation?
Mediation is interventie door een derde (de mediator) om twee of meer partijen die een geschil of ander probleem hebben met elkaar in gesprek te brengen om gezamenlijk tot een oplossing te komen. De mediator faciliteert de communicatie tussen de partijen en helpt hen om hun belangen en behoeften beter te begrijpen, zodat ze samen kunnen werken aan een oplossing die voor beiden acceptabel is. De inspanningen van de mediator zijn erop gericht dat partijen op korte termijn een overeenkomst bereiken die tegemoetkomt aan de belangen van beide partijen en die de strijdige belangen op redelijke wijze weet te verenigen.
Mediation is een vrijwillig proces en de partijen behouden de controle over de uitkomst. De mediator geeft geen oordeel of advies en beslist niet wie er gelijk heeft of wie er verantwoordelijk is. in plaats daarvan ondersteunt de mediator de partijen bij het vinden van oplossingen die rekening houden met hun belangen en behoeften.
4.2 Wat is het doel van mediation?
Mediation wordt vaak gebruikt in situaties waarin partijen een geschil hebben en een oplossing willen vinden zonder een rechtspraak aan te spannen. Het kan worden gebruikt in verschillende soorten geschillen, zoals familieconflicten, arbeidsconflicten, geschillen tussen buren, geschillen tussen bedrijven en consumenten enz.
4.3 Wettelijke regeling van mediation
Bij een mediationprocedure zijn er enerzijds twee of meer partijen, anderzijds is er de mediator. In beginsel wordt er vooraf een mediationovereenkomst gesloten. Deze geldt zowel tussen de partijen onderling als tussen de partijen en de mediator. De mediator, ervan uitgaande dat deze als vrije beroepsbeoefenaar optreedt, is daarbij opdrachtnemer in de zin van art. 7:400 e.v. BW.
De mediator heeft bepaalde taken en verantwoordelijkheden tijdens de mediationprocedure:
- Art. 7:401 BW schrijft voor dat de opdrachtnemer zich moet houden aan de zorgplicht van een goed opdrachtnemer bij de uitvoering van zijn werkzaamheden. Dit is een open norm waarbij de wetgever slechts enkele specifieke verplichtingen heeft opgenomen, zoals het verstrekken van informatie over de uitvoering van de opdracht en het afleggen van rekening en verantwoording art. 7:403 BW. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan hetgeen partijen van elkaar en van de mediator kunnen verwachten, wat de rechten en verplichtingen van partijen en mediator zijn en over de eventuele toepasselijkheid van gedragsregels en reglement.
- De mediator heeft ook een inspanningsverplichting als het gaat om de nakoming van de mediationovereenkomst. Hij moet zich maximaal inzetten om het proces tot een bevredigend einde te brengen voor alle partijen. Het is daarbij cruciaal dat de oorzaken van het conflict duidelijk worden gemaakt, waarbij de gelijkwaardigheid tussen partijen te allen tijde in acht wordt genomen.
4.3.1 Wetsvoorstel
Vanuit het Ministerie van Veiligheid en Justitie en de rechterlijke macht bestaat veel belangstelling voor mediation, omdat de uitkomst van mediation meer opbouwend kan zijn, maar ook omdat dit een methode kan zijn waardoor de rechterlijke macht kan worden ontlast en kosten kunnen worden bespaard. In 2013 zijn er dan ook wetsvoorstellen ingediend om mediation te bevorderen. Er werd onder andere een voorstel gedaan om in sommige gevallen mediation verplicht te stellen, voorafgaand aan een gang naar de rechter. Na een kritische beoordeling door de Raad van State zijn de voorstellen aangepast. Ook zijn er veel wijzigingen voorgesteld door de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel is vervolgens op 1 juni 2015 ingetrokken.
Onderwerp 3 Bindend advies
3.1 Wat is het bindend advies.
Het bindend advies is een species van de vaststellingsovereenkomst art. 7:900 lid 2 BW waarbij partijen een bepaalde beslissing opdragen aan een buiten partijen staande derde. Het is een uitspraak gedaan door de derde met betrekking tot een geschil tussen twee partijen. Er wordt daarbij een onderscheid gemaakt tussen een zuiver bindend advies en een onzuiver bindend advies.
Men spreekt van een zuiver bindend advies, wanneer er niet zo zeer sprake is van geschilbeslechting. Partijen willen in dat geval juist ter voorkoming van een geschil afspreken dat hun ovk op bepaalde onderwerpen zal worden ingevuld door het oordeel van een derde, meestal een deskundige.
Een onzuiver bindend advies is het advies dat dient ter oplossing van een reeds gerezen vermogensrechtelijk geschil.
Tip:
De term ‘bindend advies’ wekt de indruk dat men een bindend advies naast zich kan neerleggen, omdat het slechts een advies is. Dit is echter niet zo. Een gegeven bindend advies kan een partij niet vrijelijk naast zich neerleggen.
3.2 Wat is het doel van het bindend advies?
Het voordeel van bindend advies boven bijv. arbitrage is dat er geen wettelijke voorschriften bestaan voor het procederen. Dat brengt met zich dat het bindend advies vooral voor de niet juridische geschoolde van pas kan komen. Zo is het bindend advies geschikt voor onder meer consumentzaken en huurgeschillen. denk hierbij aan bijv. de stichting geschillencommissie voor consumentenzaken of de huurcommissie.
Tip:
Deze voorbeelden van bindend advies zijn ook voorbeelden van institutioneel bindend advies.
3.3 De (wettelijke) regeling van het bindend advies
Een overeenkomst tot onderwerping van een geschil aan bindend advies wordt beschouwd als een vaststellingsovereenkomst volgens art. 7:900 BW. In geval van bindend advies heeft de uitspraak van de bindend adviseur dezelfde kracht en vorm als een vaststellingsovereenkomst tussen de partijen, waarin zij zich op voorhand verbinden aan de uitspraak van de bindend adviseur art. 7:900 lid 2 BW.
Het bindend advies is echter niet meer dan een akte waarin een ovk is vastgelegd die tot een vordering leidt. Het bindend advies levert dwingend bewijs op van het bestaan van de vordering tussen partijen art. 157 lid 2 Rv maar heeft geen executoriale kracht omdat het niet in een authentieke akte is vastgelegd art. 430 lid 1 Rv. Dit is een voordeel van arbitrage boven bindend advies.
Een arbitragevonnis kan bijna niet worden getoetst door een rechter en de in het gelijk gestelde partij kan eenvoudig een executoriale titel verkrijgen op basis van dat vonnis. Bij bindend advies moet de in het gelijk gestelde partij nog naar de rechter stappen om een executoriale titel te verkrijgen voor een veroordelend vonnis tot nakoming van een bindend advies. Dit bezwaar wordt vaak wel ondervangen bij het institutionele bindend advies, doordat daar de nakoming vooraf verzekerd is.
onderwerp 4: mediation
4.1 Wat is mediation?
Mediation is interventie door een derde (de mediator) om twee of meer partijen die een geschil of ander probleem hebben met elkaar in gesprek te brengen om gezamenlijk tot een oplossing te komen. De mediator
faciliteert de communicatie tussen de partijen en helpt hen om hun belangen en behoeften beter te begrijpen, zodat ze samen kunnen werken aan een oplossing die voor beiden acceptabel is. De inspanningen van de mediator zijn erop gericht dat partijen op korte termijn een overeenkomst bereiken die tegenmoetkomt aan de belangen van beide partijen en die de strijdige belangen op redelijke wijze weet te verenigen.
Mediation is een vrijwillig proces en de partijen behouden de controle over de uitkomst. De mediator geeft geen oordeel of advies en beslist niet wie er gelijk heeft of wie er verantwoordelijk is. In plaats daarvan ondersteunt de mediator de partijen bij het vinden van oplossingen die rekening houden met hun belangen en behoeften.
4.2 Wat is het doel van mediation?
Mediation wordt vaak gebruikt in situaties waarin paartijen een geschil hebben en een oplossing willen vinden zonder een rechtspraak aan te spannen. Het kan worden gebruikt in verschillende soorten geschillen, zoals familieconflicten, arbeidsconflicten, geschillen tussen buren, geschillen tussen bedrijven en consumenten enz.
4.3 Wettelijke regeling van mediation.
Bij een mediation procedure zijn er enerzijds twee of meer partijen en anderzijds is er de mediator. In beginsel wordt er vooraf een mediationovereenkomst gesloten. Deze geldt zowel tussen de partijen onderling als tussen de partijen en de mediator. De mediator, ervan uitgaande dat deze als vrije beroepsbeoefenaar optreedt, is daarbij opdrachtnemer in de zin van art. 7:400 e.v. BW.
De mediator heeft bepaalde taken en verantwoordelijkheden tijdens de mediationprocedure.
- Art. 7:401 BW: schrijft voor dat de opdrachtnemer zich moet houden aan de zorgplicht van een goed opdrachtnemer bij de uitvoering van zijn werkzaamheden. Dit is een open norm waarbij de wetgever slechts enkele specifieke verplichtingen heeft opgenomen, zoals het verstrekken van info over de uitvoering van de opdracht en het afleggen van rekening en verantwoording art. 7:403 Bw. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan hetgeen partijen van elkaar en van de mediator kunnen verwachten, wat de rechten en verplichtingen van partijen en mediator zijn en over de eventuele toepasselijkheid van gedragsregels en reglement.
- De mediator heeft ook een inspanningsverplichting als het gaat om de nakoming van de mediationovereenkomst. Hij moet zich maximaal inzetten om het proces tot een bevredigend einde te brengen voor alle partijen. Het is daarbij cruciaal dat de oorzaken van het conflict duidelijk worden gemaakt, waarbij de gelijkwaardigheid tussen partijen te allen tijde in acht wordt genomen.
4.3.1. Wetsvoorstel.
Vanuit het Ministerie van Veiligheid en Justitie en de rechterlijke macht bestaat veel belangstelling voor mediation, omdat de uitkomst van mediation meer opbouwend kan zijn, maar ook omdat dit een methode kan zijn waardoor de rechterlijke macht kan worden ontlast en kosten kunnen worden bespaard. in 2013 zijn er dan ook wetsvoorstellen ingediend om mediation te bevorderen. Er werd onder andere een voorstel gedaan om in sommige gevallen mediation verplicht te stellen, voorafgaand aan een gang naar de rechter. Na een kritische beoordeling door de Raad van State zijn de voorstelen aangepast. Ook zijn er veel wijzigingen voorgesteld door de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel is vervolgens op 1 juni 2015 ingetrokken.
Onderwerp 5: Kifid
Het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid) betreft een bijzondere vorm van geschilbeslechting. Het is een loket waar dienstafnemers (bedoeld voor consumenten) terechtkomen naar aanleiding van onenigheid met een financiële dienstverlener (mits aangesloten bij Kifid). Het Kifid is een onafhankelijke geschilleninstantie. Denk bij financiële dienstverleners aan banken.
Het Kifid wordt besproken in de cursus BBPR, omdat het Kifid illustreert, als een van de grootste en bekendste geschillencommissies in de financiële dienstverlening (7095 klachten in 2014), de verschuiving van het toekennen van rechterlijke taken aan geschillencommissies. Het Kifid is door de markt opgezet en erkend door de minister. Het vormt een alternatief op de gang naar de rechtbank. Het Kifid spreekt recht op basis van bindend advies. Tegen een bindend advies staat, onder voorwaarden, ook beroep open bij de Commissie van Beroep van Kifid. Een niet-bindend advies is ook denkbaar, hier staat geen beroep tegen open.
5.1 Procedure
In dit onderwerp behandelen we hoe dit er stapsgewijs uitziet.
1 Voorfase
Voordat een particulier aan kan kloppen bij het Kifid, moet eerst de interne klachtenprocedure van de financiële dienstverlener doorlopen zijn. In die zin kan het Kifid worden gezien als een beroepsmogelijkheid, indien de uitkomst van het doorlopen van de interne klachtenprocedure onbevredigend is. Benadeelde partijen hoeven zich dan niet met de uitkomst van de klachtprocedure te zitten.
2 Klacht indienen
Indien de interne klachtenprocedure is doorlopen, kan een particulier zich melden bij Kifid. Niet elke klacht zal in behandeling worden genomen door het Kifid.
Termijnen:
Een klacht moet worden ingediend binnen:
- Een jaar na het melden van de klacht aan uw dienstverlener; of
- drie maanden nadat de dienstverlener de klacht heeft afgewezen.
Het Kifid besluit (binnen een week) of de klacht in behandeling wordt genomen. Als de klacht niet in behandeling wordt genomen kan de burger hier bezwaar tegen aantekenen.
Indien de klacht wordt aangenomen, zal het Kifid zich juridisch oriënteren. Zo worden er vragen gesteld, stukken opgevraagd op een dossier opgebouwd.
3 Behandeling
optie 1: bemiddelen
Bij het Kifid wordt ook gepoogd met partijen tot een minnelijke oplossing te komen. Zo kan het Kifid als tussenpartij inventariseren of er een oplossing is waar beide partijen zich in zouden kunnen vinden. De secretaris (zaakbehandelaar) kan voorstellen om een oplossing te doen in geld, excuses en dergelijken. Indien de dienstverlener een aanbod wil doen, gaat dit via het Kifid. Het bemiddelen zal niet in alle gevallen leiden tot een aanvaarbare oplossing. In dat geval komen we bij optie 2 uit, de Geschillencommissie.
optie 2: geschillencommissie bemiddeling
Indien partijen er via de secretaris onderling niet uitkomen, komt de zaak bij de Geschillencommissie. De Geschillencommissie zal opnieuw informatie inwinnen en beide partijen uitnodigen om in gesprek te gaan (‘hoorzitting’). Er wordt dan gepoogd om alsnog via bemiddeling tot een oplossing te komen.
optie 3: geschillencommissie: uitspraak
Indien partijen er ook bij de Geschillencommissie niet uitkomen, zal de Geschillencommissie een uitspraak doen. Dit is dan in de juridische vorm van een bindend advies. Dit betekent dat partijen zich voorafgaand verbinden om zich aan de uitspraak te houden. Het is ook mogelijk dat de geschillencommissie een niet-bindend advies geeft.
4 Beroep
Het kan voorkomen dat partijen het niet eens zijn met het bindend advies van de Geschillencommissie. Er zijn dan weer twee opties:
1) Beroep bij de Commissie van Beroep van Kifid. dit is niet in alle gevallen mogelijk. Hiervoor moet worden voldaan aan de volgende vereisten:
- De uitspraak is gedaan in de vorm van een bindend advies;
- Het financiële belang is hoger dan 25.000;
- De consumentbijdrage voor behandeling á 500 wordt voldaan;
- Beroep is ingesteld binnen de termijn van zes weken na uitspraak van de Geschillencommissie.
2) Gang naar de rechter. De gang naar de rechterlijke macht is niet uitgesloten. De consument kan bij de rechter laten toetsen of het bindend advies op de juiste manier tot stand is gekomen en of het voldoende is onderbouwd (marginale toetsing). Indien dit gebrekkig is, zal de rechter de zaak alsnog inhoudelijk beoordelen.
- Dit is ook mogelijk ten aanzien van een niet-bindend advies van Kifid.
Onderwerp 5: Kifidi
Het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Hierna Kifid) betreft een bijzondere vorm van geschilbeslechting. Het is een loket waar dienstafnemers (bedoeld voor consumenten) terechtkomen naar aanleiding van onenigheid met een financiële dienstverlener (mits aangesloten bij Kifid). Het Kifid is een onafhankelijke geschilleninstantie. Denk bij financiële dienstverleners aan banken.
Het Kifid wordt besproken in de cursus BBPR omdat het Kifid illustreert, als een van de grootste en bekendste geschillencommissies in de financiële dienstverlening (7095 klachten in 2014), de verschuiving van het toekennen van rechterlijke taken aan geschillencommissies. Het Kifid is door de markt opgezet en erkend door de minister. Het vormt een alternatief op de gang naar de rechtbank. het kifid spreekt recht op basis van bindend advies. Tegen een bindend advies staat, onder voorwaarden, ook beroep open bij de Commissie van Beroep van Kifid. Een niet-bindend advies is ook denkbaar, hier staat geen beroep tegen open.
5.1 Procedure
In dit onderwerp behandelen we hoe dit proces er stapsgewijs uitziet.
1 Voorfase
Voordat een particulier aan kan kloppen bij het Kifid, moet eerst de interne klachtprocedure van de financiële dienstverlener doorlopen zijn. In die zin kan het Kifid worden gezien als een beroepsmogelijkheid, indien de uitkomst van het doorlopen van de interne klachtenprocedure onbevredigend is. Benadeelde partijen hoeven zich dan niet met de uitkomst van de klachtenprocedure.
- Klacht indienen
Indien de interne klachtprocedure is doorlopen, kan een particulier zich melden bij Kifid. Niet elke klacht zal in behandeling worden genomen door het Kifid.
Termijnen
Een klacht moet worden ingediend binnen:
- een jaar na het melden van de klacht aan uw dienstverlener; of
- drie maanden nadat de dienstverlener de klacht heeft afgewezen.
Het Kifid besluit (binnen een week) of de klacht in behandeling wordt genomen. Als de klacht niet in behandeling wordt genomen kan de burger hier bezwaar tegen aantekenen.
Indien de klacht wordt aangenomen, zal het Kifid zich juridisch oriënteren. Zo worden er vragen gesteld, stukken opgevraagd en een dossier opgebouwd.
3 Behandeling
Optie 1 Bemiddelen
Bij het Kifid wordt ook gepoogd met partijen tot een minnelijke oplossing te komen. Zo kan Kifid als tussenpartij inventariseren of er een oplossing is waar beide partijen zich in zouden kunnen vinden. De secretaris (zaakbehandelaar) kan voorstellen om een oplossing te doen in geld, excuses en dergelijken. Indien de dienstverlener een aanbod wil doen, gaat dit via het Kifid. Het bemiddelen zal niet in alle gevallen leiden tot een aanvaardbare oplossing. In dat geval komen we bij optie 2 uit, de geschillencommissie.
Optie 2 Geschillencommissie: bemiddeling
Indien partijen er via de secretaris onderling niet uitkomen, komt de zaak bij de Geschillencommissie. De geschillencommissie zal opnieuw informatie inwinnen en beide partijen uitnodigen om in gesprek te gaan (hoorzitting) er wordt dan gepoogd om alsnog via bemiddeling tot een oplossing te komen.
Optie 3: Geschillencommissie: uitspraak
Indien partijen er ook bij de Geschillencommissie niet uitkomen, zal de Geschillencommissie een uitspraak doen. Dit is dan in de juridische vorm van een bindend advies. Dit betekent dat partijen zich voorafgaand verbinden om zich aan de uitspraak te houden. Het is ook mogelijk dat de Geschillencommissie een niet-bindend advies geeft.
4 Beroep
Het kan voorkomen dat partijen het niet eens zijn met het bindend advies van de Geschillencommissie. Er zijn dan weer twee opties:
1 beroep bij de commissie van beroep van kifid. Dit is niet in alle gevallen mogelijk. Hiervoor moet worden voldaan aan de volgende vereisten:
- uitspraak is gedaan in de vorm van een bindend advies.
- het financiële belang is hoger dan €25.000;
- de consumentbijdrage voor behandeling á 500 wordt voldaan;
- beroep is ingesteld binnen de termijn van zes weken na uitspraak van geschillencommissie.
2 Gang naar de rechter
De gang naar de rechterlijke macht is niet uitgesloten. De consument kan bij de rechter laten toetsen of het bindend advies op de juiste manier tot stand is gekomen. en of het voldoende is onderbouwd (marginale toetsing). Indien dit gebrekkig is, zal de rechter de zaak alsnog inhoudelijk beoordeling.
- dit is ook mogelijk ten aanzien van een niet-bindend advies van kifid.
Onderwerp 6: Inleiding bestuursprocesrecht
Tot slot besteden we voor het onderwerp Bestuursprocesrecht nog aandacht aan de (algemene) ontwikkeling van het bestuursprocesrecht.
De verhouding burger-overheid, waar het bestuursprocesrecht omheen gebouwd is, is een zeer andere dan de verhouding burger-burger in het privaatrecht. Deze verhouding brengt unieke uitdagingen met zich en er spelen in deze verhouding andere belangen.
Een essentieel beginsel in deze verhouding is de equality of arms. Dit ziet erop dat de overheid in beginsel altijd meer middelen en mensen beschikbaar heeft om hun juridische strijden aan te gaan. De burger is daarom, in beginsel, in het nadeel. Veel burgers, die niet juridisch geschoold zijn, zullen ook qua kennis in het nadeel zijn. Overheden zijn daarentegen veelprocedeerders en bekend met de gang van zaken bij de rechter. Hierin schuilt dus een uitdaging voor het bestuursprocesrecht om toch een (materieel) gelijk speelveld te creëren. In het verloop van deze cursus zullen we aantreffen hoe de bestuursrechter de burgerpartij hierin tegemoet kan komen.
Het belang van de overheid is per definitie geen particulier belang. Het is juist een openbaar belang. Vandaar dat de belangen tussen particulier en overheid loodrecht op elkaar kunnen staan. De overheid wil het openbaar belang behartigen en dit gaat mogelijk ten koste van het belang van een burger.
Voor deze burger zal er veel belang zijn bij het ervaren van een rechtvaardige procedure; niet alleen bij het aanvragen en in de bezwaarfase (Wat zich afspeelt bij het bestuursorgaan) maar ook bij de bestuursrechter. De burger zal veel belang hechten aan begrip en zal zich gehoord willen voelen. Geschillen vloeien dan vaak ook voort uit een slechte ervaring met de burger. Denk hierbij aan het gebrek aan transparantie, gebrekkige mededelingen, langzaam en slecht meewerken door het bestuursorgaan. Een burger die dit ervaart zal eerder overgaan tot het procederen bij de bestuursrechter (dan is het namelijk een principekwestie geworden). In sommige gevallen gaat het ook mis, omdat overheidspartijen (bestuursorgaan dan wel de rechter) de burger zijn kennis en kunde overschat. Hierdoor wordt het bestuursrecht als niet toegankelijk ervaren. Belangrijk is om in deze gevallen te dejuridiseren en de nadruk te leggen op een rechtvaardige ervaring bij de burger (ongeacht de juridische uitkomst).
De bezwaarfase vormt in veel gevallen een verplicht te doorlopen voorfase van het beroep bij de bestuursrechter. In de bezwaarfase worden veel zaken al opgelost, waardoor het aantal zaken dat daadwerkelijk bij de bestuursrechter komt veel kleiner is dan het aantal bezwaarschriften dat wordt ingediend. Het bezwaar is in deze zin ook nuttig om de druk op de bestuursrechter te ontzien.
6.1 Enkele begrippen.
Nu je in hoofdlijnen bekend bent met de belangen binnen het bestuursprocesrecht bespreken we enkele initiatieven om het bestuursrecht zo rechtvaardig mogelijk te laten verlopen. Deze begrippen komen voort uit verschillende stappen in de procedrue.
Keukentafelgesprek
In de aanvraagfase spreken we van een keukentafelgesprek. Het bestuursorgaan zal zich hier dienstbaar moeten opstellen, namelijk door met de burger mee te denken wat de belangen van de burger zijn en hoe hier zo goed mogelijk in voorzien kan worden. De vraag kan gesteld worden wat de burger wel en niet wil.
Informele aanpak
In de bezwaarfase is er al een beslissing genomen waar de burger het niet mee eens is. Het bestuursorgaan staat in die zin al op 1-0 achter, omdat de burger zich benadeeld ( en eventueel niet gehoord) zal voelen. Het is dan belangrijk dat het bestuursorgaan weer opnieuw blijft meedenken en niet in de verdediging schiet. Ook de wijze waarop burgers worden bejegend zou passend moeten zijn.
NZB
Een initiatief in het bestuursrecht waarmee rechters, in de beroepsfase dus, zo veel mogelijk gehoor geven aan de belangen die spelen is de Nieuwe Zaaksbehandeling (NZB). Hiermee zijn drie pijlers geformuleerd voor de rechtspraak om zich aan te houden. Het moet gaan om maatwerk, binnen redelijke termijnen (snelheid) en er moet zo veel mogelijk finaliteit zijn. Het concept van finaliteit zal bij het bestuursrechtelijke onderdeel van deze cursus nog veel meer aan bod komen. Bij finaliteit gaat het erom dat een procedure ook daadwerkelijk afgerond kan worden en dat de burger niet weer opnieuw moet wachten op een nieuw besluit van het bestuursorgaan. (bijv. door vernietiging van een eerder genomen besluit door de bestuursrechter).
Professionele standaarden
Een vervolg op het NZB zijn de professionele standaarden. Ook dit is een voortvloeisel uit het kritisch denken over de rol en houding van de rechter. Hierbij wordt aangestipt dat het van belang is dat de rechter de regie houdt en zich actief opstelt. De rechter zal leidend moeten zijn in het bestuursrecht om partijen dichter bij elkaar te brengen (in plaats van verder van elkaar af). Dit is anders in het burgerlijk recht, waar de rechter klassiek gezien een passievere houding heeft. Daarnaast wordt er belang gehecht aan begrijpelijkheid, zodat rechtspraak voor burgers met allerlei gradaties van kennis en kunde over het recht toegankelijk is.
Procedurele rechtvaardigheid
Al deze aandachtspunten kunnen gevangen worden met de term procedurele rechtvaardigheid. Deze vorm van rechtvaardigheid ziet erop dat burgers een rechtsgang als rechtsvaardig ervaren. Het gaat hierbij eigenlijk niet eens om de juridische uitkomst, maar vooral de wijze waarop ze zijn behandeld. Denk hierbij aan de burger aan het woord laten, de burger helpen met het vinden van de concrete juridische termen en juridische termen achterwege laten waar deze er niet toe doen.
6.2 Alternatieven in het bestuursrecht
Andere vormen van geschilbeslechting tussen burgers en (quasi-)publieke partijen zijn nog de klachtprocedure bij de Nationale ombudsman (en ombudspersonen) en interne of externe klachtbehandeling. Een voorbeeld van externe klachtbehandeling is bijv. het Kifid, waarbij een burger een buitengerechtelijke rechtsgang heeft voor klachten omtrent financiële dienstverleners.
De Ombudsman is een onafhankelijke en onpartijdige instantie die klachten behandelt over overheidsinstanties. Het gaat dan bijv. om klachten over de provincies, gemeenten, politie, waterschappen etc. De Ombudsman behandelt alleen zaken over overheidsinstanties.
Stel dat een burger een klacht heeft tegen de ABN AMRO, dan staat geen weg open naar de Ombudsman, maar wordt hiervoor verwezen naar het Kifid.
Onderwerp 6 Inleiding bestuursprocesrecht
Tot slot besteden we voor het onderwerp Bestuursprocesrecht nog aandacht aan de (algemene) ontwikkeling van het bestuursprocesrecht
De verhouding burger-overheid, waar het bestuursprocesrecht omheen gebouwd is, is een zeer andere dan de verhouding burger-burger in het privaatrecht. Deze verhouding brengt unieke uitdagingen met zich en er spelen in deze verhouding andere belangen.
Een essentieel beginsel in deze verhouding is de equality of arms. Dit ziet erop dat de overheid in beginsel altijd meer middelen en mensen beschikbaar heeft om hun juridische strijden aan te gaan. De burger is daarom, in beginsel, in het nadeel.
Veel burgers, die niet juridische geschoold zijn, zullen ook qua kennis in het nadeel zijn. Overheden zijn daarentegen ‘veelprocedeerders’ en bekend met de gang van zaken bij de rechter. Hierin schuilt dus een uitdaging voor het bestuursprocesrecht om toch een (materieel) gelijk speelveld te creëren. In het verloop van deze cursus zullen we aantreffen hoe de bestuursrechter de burgerpartij hierin tegemoet kan komen.
Het belang van de overheid is per definitie geen particulier belang. Het is juist een openbaar belang. Vandaar dat de belangen tussen particulier en overheid loodrecht op elkaar kunnen staan. De overheid wil het openbaar belang behartigen en dit gaat mogelijk ten koste van het belang van een burger.
Voor deze burger zal er veel belang zijn bij het ervaren van een rechtvaardige procedure; niet alleen bij het aanvragen en in de bezwaarfase (wat zich afspeelt bij het bestuursorgaan), maar ook bij de bestuursrechter. De burger zal veel belang hechten aan begrip en zal zich gehoord willen voelen. Geschillen vloeien dan vaak ook voort uit een slechte ervaring van de burger. Denk hierbij aan het gebrek aan transparantie, gebrekkige mededelingen, langzaam en slecht meewerken door het bestuursorgaan.
een burger die dit ervaart zal eerder overgaan tot het procederen bij de bestuursrechter (dan is het namelijk een principekwestie geworden!). In sommige gevallen gaat het ook mis, omdat overheidspartijen (bestuursorgaan dan wel de rechter) de burger zijn kennis en kunde overschat. Hierdoor wordt het bestuursrecht als niet toegankelijk ervaren. Belangrijk is om in deze gevallen te dejuridiseren en de nadruk te leggen op een rechtvaardige ervaring bij de burger (ongeacht de juridische uitkomst).
De bezwaarfase vormt in veel gevallen een verplicht te doorlopen voorfase van het beroep bij de bestuursrechter. In de bezwaarfase worden veel zaken al opgelost, waardoor het aantal zaken dat daadwerkelijk bij de bestuursrechter komt veel kleiner is dan het aantal bezwaarschriften dat wordt ingediend. Het bezwaar is in deze zin ook nuttig om de druk op de bestuursrechter te ontzien.
6.1 Enkele begrippen.
Nu je in hoofdlijnen bekend bent met de belangen binnen het bestuursprocesrecht bespreken we enkele initiatieven om het bestuursrecht zo rechtvaardig mogelijk te laten verlopen. Deze begrippen komen voort uit verschillende stappen in de procedure.
Keukentafelgesprek
In de aanvraagfase spreken we van een keukentafelgesprek. Het bestuursorgaan zal zich hier dienstbaar moeten opstellen, namelijk door met de burger mee te denken wat de belangen van de burger zijn en hoe hier zo goed mogelijk in voorzien kan worden. De vraag kan gesteld worden wat de burger wel en niet wil.
Informele aanpak
In de bezwaarfase is er al een beslissing genomen waar de burger het niet mee eens is. Het bestuursorgaan staat in die zin al op 1-0 achter, omdat de burger zich benadeeld (en eventueel niet gehoord) zal voelen. Het is dan belangrijk dat het bestuursorgaan weer opnieuw blijft meedenken en niet in de verdediging schiet. Ook de wijze waarop burgers worden bejegend zou passend moeten zijn.
NZB
Een initiatief in het bestuursrecht waarmee rechters, in de beroepsfase dus, zo veel mogelijk gehoor geven aan de belangen die spelen is de Nieuwe Zaaksbehandeling (hierna ‘NZB’). Hiermee zijn drie pijlers geformuleerd voor de rechtspraak om zich aan te houden. Het moet gaan om maatwerk, binnen redelijke termijnen (snelheid) en er moet zoveel mogelijk finaliteit zijn. Het concept van finaliteit zal bij het bestuursrechtelijke onderdeel van deze cursus nog veel meer aan bod komen. Bij finaliteit gaat het erom dat een procedure ook daadwerkelijk afgerond kan worden en dat de burger niet weer opnieuw moet wachten op een nieuw besluit van het bestuursorgaan. (bijv. door vernietiging van een eerder genomen besluit door de bestuursrechter).
Professionele standaarden
Een vervolg op het NZB zijn de professionele standaarden. Ook dit is een voortvloeisel uit het kritisch denken over de rol en houding van de rechter. Hierbij wordt aangestipt dat het van belang is dat de rechter de regie houdt en zich actief opstelt. De rechter zal leidend moeten zijn in het bestuursrecht om partijen dichter bij elkaar te brengen (in plaats van verder van elkaar af). Dit is anders in het burgerlijk recht, waar de rechter klassiek gezien een passievere houding heeft. Daarnaast wordt er belang gehecht aan begrijpelijkheid, zodat rechtspraak voor burger met allerlei gradaties van kennis en kunde over het recht toegankelijk is.
Procedurele rechtvaardigheid
Al deze aandachtspunten kunnen gevangen worden met de term ‘procedurele rechtvaardigheid’. Deze vorm van rechtvaardigheid ziet erop dat burgers een rechtsgang als rechtvaardig ervaren. Het gaat hierbij eigenlijk niet eens om de juridische uitkomst, maar vooral de wijze waarop ze zijn behandeld. Denk hierbij aan de burger aan het woord laten, de burger helpen met het vinden van de correcte juridische termen en juridische termen achterwege laten waar deze er niet toe doen.
6.2 Alternatieven in het bestuursrecht
Andere vormen van geschilbeslechting tussen burgers en publieke partijen zijn nog de klachtprocedure bij de Nationale ombudsman (en ombudspersonen) en interne of externe klachtbehandeling. Een voorbeeld van externe klachtbehandeling is bijv. het Kifid, waarbij een burger een buitengerechtelijke rechtsgang heeft voor klachten omtrent financiële dienstverleners.
De ombudsman is een onafhankelijke en onpartijdige instantie die klachten behandelt over overheidsinstanties. Het gaat dan bijv. om klachten over de provincies, gemeenten, politie, waterschappen etc. De Ombudsman behandelt alleen zaken over overheidsinstanties.
Stel dat een burger een klacht heeft tegen de ABN AMRO, dan staat geen weg open naar de ombudsman, maar wordt hiervoor verwezen naar het kifid.
bestuursprocesrecht
‘procedurele rechtvaardigheid’
1 Aanvraagfase (keukentafelgesprek)
2 bezwaarfase (informele aanpak)
3 beroepsfase (NZB en professionele standaarden)
4 hogerberoepsfase
–
Alternatieve ‘aftakkingen’
1 aanvraagfase
keukentafelgesprek (wat is uw behoefte, hoe kunnen we daar een oplossing voor bieden)
2 bezwaarfse
informele aanpak (bellen en oplossingsgericht, brede blik)
3 beroepsfase
Nieuwezaaksbehandeling (NZB)
- maatwerk
- redelijke termijn (snelheid)
- finaliteit
Professionele standaarden
- actieve houding van rechter (regie)
- transparantie (rechter laat vaker zien je moet rekening houden dat het daarmee niet gaat worden etc.)
- maatwerk
- begrijpelijkheid
4 Hoger beroepsfase
Samenvatting ADR belangrijkste punten
Arbitrage art. 1020 Rv
Arbitrage is het beslissen van vermogensgerechtelijke geschillen door particulieren, die hun bevoegdheid tot beslechting niet aan de wet ontlenen, maar aan de overeenkomst van partijen. Partijen zijn dus overeengekomen om hun geschil voor te leggen aan een arbiter.
De beslissing van de arbiter is bindend en definitief. De vonnissen van arbiters kunnen bindende kracht verkrijgen, zelfs tegenover de overheidsrechter (art. 1059 Rv). Ook kunnen de vonnissen na een beperkte toetsing door de voorzieningenrechter met behulp van overheidssteun ten uitvoer worden gelegd (art. 1062 Rv).
Bindend Advies art. 7:900 lid 2 BW
Het bindend advies is een species van de vaststellingsovereenkomst (vgl. art. 7:900 lid 2 BW), waarbij partijen een bepaalde beslissing opdragen aan een buiten partijen staande derde. Het is een uitspraak gedaan door de derde met betrekking tot een geschil tussen twee partijen. Er wordt daarbij een onderscheid gemaakt tussen een zuiver bindend advies en een onzuiver bindend advies. Men spreekt van een zuiver bindend advies, wanneer er niet zo zeer sprake is van geschilbeslechting. Partijen willen in dat geval juist ter voorkoming van een geschil afspreken dat hun overeenkomst op bepaalde onderwerpen zal worden ingevuld door het oordeel van een derde, meestal een deskundige. Een onzuiver bindend advies is het advies dat dient ter oplossing van een reeds gerezen vermogensrechtelijk geschil.
Uitspraak bindend advies heeft dezelfde kracht en vorm als een vaststellingsovereenkomst tussen de partijen, waarin zij zich op voorhand verbinden aan de uitspraak van de bindend adviseur (art. 7:900 lid 2 BW). Bindend advies is niet meer dan een akte waarin een overeenkomst is vastgelegd die tot een vordering leidt. Het bindend advies levert dwingend bewijs op van het bestaan van de vordering tussen de partijen (art. 157 lid 2 Rv), maar heeft geen executoriale kracht omdat het niet in een authentieke akte is vastgelegd (art. 430 lid 1 Rv). Dit is een voordeel van arbitrage boven bindend advies. Een arbitragevonnis kan bijna niet worden getoetst door een rechter en de in het gelijk gestelde partij kan eenvoudig een executoriale titel verkrijgen op basis van dat vonnis. Bij bindend advies moet de in het gelijk gestelde partij nog naar de rechter stappen om een executoriale titel te krijgen voor een veroordelend vonnis tot nakoming van een bindend advies
Mediation art. 7:400 BW
Mediation is interventie door een derde (de mediator) om twee of meer partijen die een geschil of ander probleem hebben met elkaar in gesprek te brengen om gezamenlijk tot een oplossing te komen. De mediator faciliteert de communicatie tussen de partijen en helpt hen om hun belangen en behoeften beter te begrijpen, zodat ze samen kunnen werken aan een oplossing die voor beiden acceptabel is. De inspanningen van de mediator zijn erop gericht dat partijen op korte termijn een overeenkomst bereiken die tegemoetkomt aan de belangen van beide partijen en die de strijdige belangen op redelijke wijze weet te verenigen.
Mediation is een vrijwillig proces en de partijen behouden de controle over de uitkomst. De mediator geeft geen oordeel of advies en beslist niet wie er gelijk heeft of wie er verantwoordelijk is. In plaats daarvan ondersteunt de mediator de partijen bij het vinden van oplossingen die rekening houden met hun belangen en behoeften
Mediation wordt vaak gebruikt in situaties waarin partijen een geschil hebben en een oplossing willen vinden zonder een rechtszaak aan te spannen. Het kan worden gebruikt in verschillende soorten geschillen, zoals familieconflicten, arbeidsconflicten, geschillen tussen buren, geschillen tussen bedrijven en consumenten, enzovoort.
Samenvatting ADR belangrijkste punten
HR Intermaris
Relevantie: Dit arrest gaat over de toelaatbaarheid van een arbitragebeding en de wijze waarop de rechter hieraan moet toetsen. In deze arrest-analyse zullen we ons beperken tot de hoofdlijnen (en niet verwijzen naar specifieke rechtsoverwegingen van deze omvangrijke uitspraak), omdat de uitspraak slechts dient ter illustratie van arbitrage. We beperken ons dan ook tot de vraag of een rechter een arbitraal beding ambtshalve moet toetsen.
Relevante feiten: In casu gaat het om de rol van de rechter ten aanzien van een arbitraal vonnis in een consumentenzaak. Het gaat erom of de rechter bij het bekrachtigen van een dergelijk vonnis, ook gehouden is om ambtshalve (op eigen initiatief) onderzoek te doen naar de verenigbaarheid met Europees en nationaal consumentenrecht. Hierbij gaat het onder andere om de geldigheid van een arbitraal beding. Hierbij moet worden getoetst of een beroep op een arbitraal beding vernietigd zou kunnen worden met de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid. Hiervoor moet worden getoetst of het beding oneerlijk is in de zin van de Richtlijn 93/13/EEG of in de zin van art. 6:233 e.v. BW.
NB: een arbitraal beding is een bepaling in een overeenkomst, algemene voorwaarden of statuten waarmee partijen voorafgaand overeenkomen om geschillen te beslechten via arbitrage. Hiermee wordt de weg naar de gewone rechter uitgesloten.
Rechtsvraag: Moet de rechter ambtshalve de geldigheid van een arbitraal beding toetsen? Dit is de eerste prejudiciële vraag, de overige laten we buiten beschouwing.
Beoordeling door de Hoge Raad: Een consument kan geconfronteerd worden met een beroep op een geschillenbeding (bijvoorbeeld een arbitraal beding) in de algemene voorwaarden. Hierdoor is een ander dan de rechter (op grond van de wet) bevoegd om het geschil te beslechten. Een dergelijke zaak kan alsnog bij de rechter komen door een verzoek om verlof tot tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis. Dit betekent dat een partij naar aanleiding van een arbitraal vonnis de rechter verzoekt om deze uitvoerbaar te verklaren, zodat de partij kan handelen in lijn met het vonnis (bijvoorbeeld door beslag te leggen). In deze situatie – zo oordeelt de Hoge Raad – moet de rechter ambtshalve toetsen of het beding onredelijk bezwarend is (in de zin van 6:236 onder n, jo. art. 6:233 onder a BW). De rechter moet dit grondig toetsen (niet marginaal). Voor het toetsen van de redelijkheid van een dergelijk beding bestaat de mogelijkheid van een beroep op Nederlandse wetgeving (in het bijzonder art. 6:236 BW), alsmede Europese regelgeving (Richtlijn 93/13). Indien het beroep op het beding onredelijk is, zal het verzoek tot verlof door de rechtbank mogelijk worden geweigerd.
Bij de beoordeling van de redelijkheid van een dergelijk beding toetst de rechter naar alle omstandigheden ten tijde van het sluiten van de overeenkomst. De rechter zal niet slechts terug kunnen vallen op het oordeel van arbitrale vonnis over de toelaatbaarheid van een dergelijk beding.
Tot slot wordt opgemerkt dat dit arrest van de Hoge Raad overeenstemt met de rechtspraak van het Hof van Justitie Europese Unie.
HR Intermaris
Relevantie: Dit arrest gaat over de toelaatbaarheid van een arbitragebeding en de wijze waarop de rechter hieraan moet toetsen. In deze arrest-analyse zullen we ons beperken tot de hoofdlijnen (en niet verwijzen naar specifieke rechtsoverwegingen van deze omvangrijke uitspraak), omdat de uitspraak slechts dient ter illustratie van arbitrage. We beperken ons dan ook tot de vraag of een rechter een arbitraal beding ambtshalve moet toetsen.
Relevante feiten: In casu gaat het om de rol van de rechter ten aanzien van een arbitraal vonnis in een consumentenzaak. Het gaat erom of de rechter bij het bekrachtigen van een dergelijk vonnis, ook gehouden is om ambtshalve (op eigen initiatief) onderzoek te doen naar de verenigbaarheid met Europees en nationaal consumentenrecht. Hierbij gaat het onder andere om de geldigheid van een arbitraal beding. Hierbij moet worden getoetst of een beroep op een arbitraal beding vernietigd zou kunnen worden met de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid. Hiervoor moet worden getoetst of het beding oneerlijk is in de zin van de Richtlijn 93/13/EEG of in de zin van art. 6:233 e.v. BW.
NB: een arbitraal beding is een bepaling in een overeenkomst, algemene voorwaarden of statuten waarmee partijen voorafgaand overeenkomen om geschillen te beslechten via arbitrage. Hiermee wordt de weg naar de gewone rechter uitgesloten.
Rechtsvraag: Moet de rechter ambtshalve de geldigheid van een arbitraal beding toetsen? Dit is de eerste prejudiciële vraag, de overige laten we buiten beschouwing.
Beoordeling door de Hoge Raad: Een consument kan geconfronteerd worden met een beroep op een geschillenbeding (bijvoorbeeld een arbitraal beding) in de algemene voorwaarden. Hierdoor is een ander dan de rechter (op grond van de wet) bevoegd om het geschil te beslechten. Een dergelijke zaak kan alsnog bij de rechter komen door een verzoek om verlof tot tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis. Dit betekent dat een partij naar aanleiding van een arbitraal vonnis de rechter verzoekt om deze uitvoerbaar te verklaren, zodat de partij kan handelen in lijn met het vonnis (bijvoorbeeld door beslag te leggen). In deze situatie – zo oordeelt de Hoge Raad – moet de rechter ambtshalve toetsen of het beding onredelijk bezwarend is (in de zin van 6:236 onder n, jo. art. 6:233 onder a BW). De rechter moet dit grondig toetsen (niet marginaal). Voor het toetsen van de redelijkheid van een dergelijk beding bestaat de mogelijkheid van een beroep op Nederlandse wetgeving (in het bijzonder art. 6:236 BW), alsmede Europese regelgeving (Richtlijn 93/13). Indien het beroep op het beding onredelijk is, zal het verzoek tot verlof door de rechtbank mogelijk worden geweigerd.
Bij de beoordeling van de redelijkheid van een dergelijk beding toetst de rechter naar alle omstandigheden ten tijde van het sluiten van de overeenkomst. De rechter zal niet slechts terug kunnen vallen op het oordeel van arbitrale vonnis over de toelaatbaarheid van een dergelijk beding.
Tot slot wordt opgemerkt dat dit arrest van de Hoge Raad overeenstemt met de rechtspraak van het Hof van Justitie Europese Unie.
HR Mediation bij echtscheiding
Relevantie: Deze uitspraak gaat over het terugtrekken uit een overeengekomen mediation.
Relevante feiten: Het gaat over een scheidingszaak, in het bijzonder een verzoek op wijziging van alimentatie (art. 1:401 lid 4 BW). In de behandeling van het hoger beroep hebben partijen verklaard om bereid te zijn tot mediation. Nadien is de vrouw om financiële en emotionele gronden hierop teruggekomen.
Rechtsvraag: Moeten partijen hier alsnog worden gehouden tot mediation?
Beoordeling door de Hoge Raad: Partijen hebben eerder verklaard dat het in hun belang is om onder begeleiding van een mediator tot een oplossing te komen (Hof r.o. 4.10). Nadien heeft de mevrouw besloten dat zij definitief afziet van inschakeling van een mediator (Hof r.o. 4.12). Het Hof doet nu alsnog uitspraak, omdat voor mediation een duurzame instemming van partijen is vereist (Hof r.o. 4.13). In cassatie wordt gepoogd om de vrouw toch tot mediation te bewegen.
De Hoge Raad wijst het cassatiemiddel af en vermeld dat het partijen te allen tijde vrijstaat hun medewerking te onthouden, dan wel die om hen moverende redenen te beëindigen (r.o. 3.4). Hierdoor kan het cassatiemiddel niet worden gehonoreerd.
HR Mediation bij echtscheiding
Relevantie: Deze uitspraak gaat over het terugtrekken uit een overeengekomen mediation.
Relevante feiten: Het gaat over een scheidingszaak, in het bijzonder een verzoek op wijziging van alimentatie (art. 1:401 lid 4 BW). In de behandeling van het hoger beroep hebben partijen verklaard om bereid te zijn tot mediation. Nadien is de vrouw om financiële en emotionele gronden hierop teruggekomen.
Rechtsvraag: Moeten partijen hier alsnog worden gehouden tot mediation?
Beoordeling door de Hoge Raad: Partijen hebben eerder verklaard dat het in hun belang is om onder begeleiding van een mediator tot een oplossing te komen (Hof r.o. 4.10). Nadien heeft de mevrouw besloten dat zij definitief afziet van inschakeling van een mediator (Hof r.o. 4.12). Het Hof doet nu alsnog uitspraak, omdat voor mediation een duurzame instemming van partijen is vereist (Hof r.o. 4.13). In cassatie wordt gepoogd om de vrouw toch tot mediation te bewegen.
De Hoge Raad wijst het cassatiemiddel af en vermeld dat het partijen te allen tijde vrijstaat hun medewerking te onthouden, dan wel die om hen moverende redenen te beëindigen (r.o. 3.4). Hierdoor kan het cassatiemiddel niet worden gehonoreerd.
HvJ EU Alassini v. Telecom Italia (samenvatting)
Relevantie: Tot slot is de samenvatting van deze uitspraak voorgeschreven (1 A4). We gaan ervan uit dat het voor de student volstaat om bekend te zijn met de hoofdlijnen. Voor een beter begrip hebben we de samenvatting aangevuld met enige context. In Italië is voorafgaande bemiddeling verplicht gesteld voor toegang tot de rechter in bepaalde zaken. Dit vormt een beperking op het recht op toegang tot de rechter, maar deze beperking is mogelijk gerechtvaardigd.
Relevante feiten: Het ging om procedures tussen telefoonmaatschappijen en particulieren. De telefoonmaatschappijen verweerden zich bij de rechter met niet-ontvankelijkheid, door te stellen dat particulieren wettelijk eerst gehouden zijn tot buitengerechtelijke bemiddeling. Deze zaak deed zich voor in een regio waar dit enkel elektronisch mogelijk was, maar nog niet fysiek. Een dergelijke verplichting was daarom een hindernis voor toegang tot de Italiaanse rechter. Hierover worden prejudiciële vragen gesteld.
Relevante vraag: Verzet het EU-recht zich tegen een regeling van een lidstaat die bepaalt dat beroepen slechts ontvankelijk zijn indien een buitengerechtelijke bemiddelingsprocedure werd gevolgd?
M.a.w.: is het mogelijk dat lidstaten (in casu Italië) het volgen van een buitengerechtelijke bemiddelingsprocedure verplicht stelt als drempel voor toegang tot de rechter?
Beoordeling door het HvJ EU: In de Italiaanse wet wordt gesproken over de mogelijkheid van transparante, eenvoudige en goedkope buitengerechtelijke procedures en klachtenloketten voor geschilbeslechting. Hiervoor moet wel eerst bemiddeling worden gevolgd. In casu was dat in regio Campania nog niet mogelijk. Bemiddeling was enkel langs de elektronische weg mogelijk.
Het instellen van buitengerechtelijke procedures voor het behandelen van niet-beslechte geschillen voor consumenten is een doelstelling voor lidstaten (art. 34 lid 1 richtlijn 2002/22). Het verplichten tot het volgen buitengerechtelijke geschilbeslechting (als vereiste voor een beroep bij de rechter) doet geen afbreuk aan die doelstelling.
Deze route dient echter geen wezenlijke vertraging voor het instellen van een beroep bij de rechter met zich te brengen, dient geen rechten te verjaren en geen extra kosten mee te brengen voor partijen. Een extra voorwaarde voor toegang tot de rechter kan een beperking zijn op het beginsel van effectieve rechterlijke bescherming (art. 47 Handvest EU). Beperkingen zijn toegestaan, indien ze beantwoorden aan de doeleinden van algemeen belang en geen onduldbare en onevenredige ingreep vormen. Het instellen van buitengerechtelijke geschillenbeslechting is niet onevenredig aan de nagestreefde doeleinden en omdat er anderzijds een ander efficiënt middel ontbreekt om de genoemde doelen te bereiken. Tot slot is er geen sprake van onevenredigheid tussen doelstellingen en ongemakken die worden veroorzaakt door verplichte buitengerechtelijke geschillenbeslechting.
HvJ EU Alassini v. Telecom Italia (samenvatting)
Relevantie: Tot slot is de samenvatting van deze uitspraak voorgeschreven (1 A4). We gaan ervan uit dat het voor de student volstaat om bekend te zijn met de hoofdlijnen. Voor een beter begrip hebben we de samenvatting aangevuld met enige context. In Italië is voorafgaande bemiddeling verplicht gesteld voor toegang tot de rechter in bepaalde zaken. Dit vormt een beperking op het recht op toegang tot de rechter, maar deze beperking is mogelijk gerechtvaardigd.
Relevante feiten: Het ging om procedures tussen telefoonmaatschappijen en particulieren. De telefoonmaatschappijen verweerden zich bij de rechter met niet-ontvankelijkheid, door te stellen dat particulieren wettelijk eerst gehouden zijn tot buitengerechtelijke bemiddeling. Deze zaak deed zich voor in een regio waar dit enkel elektronisch mogelijk was, maar nog niet fysiek. Een dergelijke verplichting was daarom een hindernis voor toegang tot de Italiaanse rechter. Hierover worden prejudiciële vragen gesteld.
Relevante vraag: Verzet het EU-recht zich tegen een regeling van een lidstaat die bepaalt dat beroepen slechts ontvankelijk zijn indien een buitengerechtelijke bemiddelingsprocedure werd gevolgd?
M.a.w.: is het mogelijk dat lidstaten (in casu Italië) het volgen van een buitengerechtelijke bemiddelingsprocedure verplicht stelt als drempel voor toegang tot de rechter?
Beoordeling door het HvJ EU: In de Italiaanse wet wordt gesproken over de mogelijkheid van transparante, eenvoudige en goedkope buitengerechtelijke procedures en klachtenloketten voor geschilbeslechting. Hiervoor moet wel eerst bemiddeling worden gevolgd. In casu was dat in regio Campania nog niet mogelijk. Bemiddeling was enkel langs de elektronische weg mogelijk.
Het instellen van buitengerechtelijke procedures voor het behandelen van niet-beslechte geschillen voor consumenten is een doelstelling voor lidstaten (art. 34 lid 1 richtlijn 2002/22). Het verplichten tot het volgen buitengerechtelijke geschilbeslechting (als vereiste voor een beroep bij de rechter) doet geen afbreuk aan die doelstelling.
Deze route dient echter geen wezenlijke vertraging voor het instellen van een beroep bij de rechter met zich te brengen, dient geen rechten te verjaren en geen extra kosten mee te brengen voor partijen. Een extra voorwaarde voor toegang tot de rechter kan een beperking zijn op het beginsel van effectieve rechterlijke bescherming (art. 47 Handvest EU). Beperkingen zijn toegestaan, indien ze beantwoorden aan de doeleinden van algemeen belang en geen onduldbare en onevenredige ingreep vormen. Het instellen van buitengerechtelijke geschillenbeslechting is niet onevenredig aan de nagestreefde doeleinden en omdat er anderzijds een ander efficiënt middel ontbreekt om de genoemde doelen te bereiken. Tot slot is er geen sprake van onevenredigheid tussen doelstellingen en ongemakken die worden veroorzaakt door verplichte buitengerechtelijke geschillenbeslechting.
Week 1 De vele wegen naar het recht
Hoeveel geschillen ontstaan ieder jaar in Nederland?
- Civiele geschillen in Nederland (I)
- Hoeveel (potentiele) civiele juridische problemen ondervinden burgers?
- Welke geschillen ontstaan?
- Aanschaf van goederen en/of diensten
- Arbeid (loon, arbeidsvoorwaarden etc.)
- Problemen in de woonomgeving
- Geldproblemen (leningen etc.)
- Relatie en familieproblemen (scheidingen, erfenissen etc.)
- Onroerend goed (bezit, huur etc.) - Het belang van geschillen loopt sterk uiteen
- Civiele geschillen in Nederland (II)
- Hoeveel (potentiele) civiele juridische problemen ondervinden ondernemers?
- Welke geschillen ontstaan?
- Verkoop goederen/diensten (facturen etc.)
- Inkoop goederen/diensten (facturen, producten etc.)
- Arbeid (functioneren, ontslag, ziekte of loon)
- Aansprakelijkheid / contract
- Geschilbeslechting: de aanpak
- Geen actie?
- Burgers: 11%, bedrijven: 14%
- Zelf aanpakken?
- Burgers: 49%, bedrijven: 37% - Hulp zoeken bij derden?
- Burgers: 38%, bedrijven 48%
- Advocaat, verzekeraar, accountant, incassobureau, deurwaarder, juridisch loket, vakbond etc.
- Geschilbeslechting: waarheen?
- Burgers met conflicten
- Geen procedure (87%)
- Mediation (5%)
- Procedure bij de rechter (3%)
- Buitengerechtelijke procedure (5%)
- Bedrijven met conflicten:
- Geen procedure (83%)
- Procedure bij de rechter (12%)
- Buitengerechtelijke procedure (5%)
Week 1 De vele wegen naar het recht
Hoeveel geschillen ontstaan ieder jaar in Nederland?
1. Civiele geschillen in Nederland (I)
- Hoeveel (potentiele) civiele juridische problemen ondervinden burgers?
- Welke geschillen ontstaan?
- Aanschaf van goederen en/of diensten
- Arbeid (loon, arbeidsvoorwaarden etc.)
- Problemen in de woonomgeving
- Geldproblemen (leningen etc.)
- Relatie en familieproblemen (scheidingen, erfenissen etc.)
- Onroerend goed (bezit, huur etc.)
- Het belang van geschillen loopt sterk uiteen
1. Civiele geschillen in Nederland (II)
- Hoeveel (potentiele) civiele juridische problemen ondervinden ondernemers?
- Welke geschillen ontstaan?
- Verkoop goederen/diensten (facturen etc.)
- Inkoop goederen/diensten (facturen, producten etc.)
- Arbeid (functioneren, ontslag, ziekte of loon)
- Aansprakelijkheid / contract
2. Geschilbeslechting: de aanpak
- Geen actie?
- Burgers: 11%, bedrijven: 14%
- Zelf aanpakken?
- Burgers: 49%, bedrijven: 37%
- Hulp zoeken bij derden?
- Burgers: 38%, bedrijven 48%
- Advocaat, verzekeraar, accountant, incassobureau, deurwaarder, juridisch loket, vakbond etc.
2. Geschilbeslechting: waarheen?
- Burgers met conflicten
- Geen procedure (87%)
- Mediation (5%)
- Procedure bij de rechter (3%)
- Buitengerechtelijke procedure (5%)
- Bedrijven met conflicten:
- Geen procedure (83%)
- Procedure bij de rechter (12%)
- Buitengerechtelijke procedure (5%)
HC ADR
Mediation
Mediation is interventie door een derde (de mediator) om twee of meer partijen die een geschil of ander probleem hebben met elkaar in gesprek te brengen om gezamenlijk tot een oplossing te komen.
Mediation is geschikt voor o.m.
- familieconflicten
- arbeidsconflicten
- zakelijke conflicten
Mediation is niet zozeer gericht op het probleem van gister maar ook op de relatie van morgen
Resultaten?
Door middel van mediation naar afloop meer tevreden zijn en meer hun doelen hebben bereikt, blijkt uit onderzoek.
Mediator bemiddelt en verkend mogelijke manieren om partijen weer tot elkaar te brengen. Wat mediator niet doet, is hij hakt geen knopen door, hij neemt geen beslissing, dus is niet te vergelijken met een rechter, of een bindend adviseur of een arbiter.
- Mediation is naar zijn aard niet juridisch. Het gaat hier niet om juridische gelijk. Het is niet de bedoeling om de burgerlijke wetboek mee te nemen en te zeggen dat je op grond van art. recht hebt op iets.
Mediation: juridisch kader
- Overeenkomst (art. 7:400 BW)
- modelovereenkomst (o.m vFAS, MfN, NAI)
- procedureregels (o.m. MfN-reglement)
- Wet- en regelgeving
- Rechterlijke verwijzing naar mediator (vgl. art. 818 lid 2 Rv) (rechter mag naar mediation verwijzen)
- Grensoverschrijdende geschillen: Richtlijn 2008/52/EG
iets over verschoningsrecht etc.
Bijv. bij een echtscheiding zaak, waarbij de man en vrouw opdrachtgever zijn en de mediator de opdrachtnemer.
Mediaton is vrijwillig!
Mediation gaat meer over gespreksvaardigheden dan dat het ziet op de vraag wie nou juridisch gelijk heeft.
Mediation: overigen
Zeldzame rechtspraak:
- HR 20 november 2006, NJ 2006/75 kennen de zaak!!
man en vrouw waren verwikkeld in een procedure bij een hof en ze hadden bedacht halverwege misschien is mediation beter. Zo gezegd zo gedaan en heel snel zegt een van de twee ik heb er geen zin meer in en loopt terug naar de rechter en zegt doet u maar uitspraak we komen er niet uit. de ander zegt dat is niet de bedoeling we hebben afgesproken dat we met mediation serieus verder gaan en de rechter moet wachten tot we klaar zijn met de mediation. Hoge Raad zegt zo werkt het niet en dit is anders bij bindend advies en arbitrage. Als je afspreekt een geschil door mediation te beslechten, kan je wellicht gevergd worden om aanwezig te zijn bij bijeenkomst, maar het is vrijwillig en je bent niet verplicht om het te doen. Dit belemmert de toegang tot de rechter niet. - HvJEU 18 maart 2010, ECLI:EU:C:2010:146 (Alassini) zaak ook kennen!!
Italiaanse regeling, waarvan strekking was dat je pas naar de rechter mocht als je eerst geprobeerd had om het geschil door mediation op te lossen. Hof van Justitie zegt het is niet helemaal verboden, maar het kan niet de bedoeling zijn dat je dan al te lang wordt afgehouden van de rechter, die de wet je toekent. dus gedwongen mediation is moeilijk, omdat mediation naar de aard daarvan heel vrijwillig is. dat is hier de problematiek. dus als de rechter op de grond van art. 818 Rv voorstelt, dan is dat een voorstel, partijen kunnen zeggen goed idee of niet. dus al teveel dwang gaat niet.
Actualiteiten
- UNCITRAL Model Law en Singapore Convention on Mediation 2019
- Wetsvoorstel Mediation 2016 (vervallen medio 2021)
- H.M. Brink, ‘Een beknopt verslag van het commissiedebat met Minister Weerwind’ , TC 2022/50
- Algemeen Dagblad, 21 november 2022, ‘Driekwart van Nederlanders wil gratis mediator bij dreigende vechtscheiding’
HC ADR
Mediation
korte samenvatting
Mediator bemiddelt en verkend mogelijke manieren om partijen weer tot elkaar te brengen. Wat mediator niet doet, is hij hakt geen knopen door, hij neemt geen beslissing, dus is niet te vergelijken met een rechter, of een bindend adviseur of een arbiter.
- Mediation is naar zijn aard niet juridisch. Het gaat hier niet om juridische gelijk. Het is niet de bedoeling om de burgerlijke wetboek mee te nemen en te zeggen dat je op grond van art. recht hebt op iets.
–
Bindend advies
Een bindend advies is een uitspraak gedaan door een derde met betrekking tot een geschil tussen twee partijen. En is geschikt voor consumentenzaak en huurgeschillen
Institutioneel bindend advies:
- Stichting Geschillencommissies voor consumentenzaken
Soort parapluorganisatie, daaronder vallen kleine geschillencommissies over reizen of energie etc.
- Het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid)
Op grond van wet Financieel toezicht zijn alle banken en verzekeraars noodgedwongen aangesloten bij dit klachteninstituut en ieder consument die ruzie heeft met een bank of verzekeraar formulieren invullen een klacht aanhangig maken. - De Huurcommissie (verhuurder moet instemmen met bindend advies)
- Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen
Bindend advies > uitspraak moet je meedoen is bindend!
Vaststellingsovereenkomst tussen partijen art. 7:900 BW
Overeenkomst van opdracht met derde art. 7:400 BW
- Modelreglementen
niet eens met het bindend advies als het bijv. buitengewoon onredelijk is of er is geen hoor en wederhoor toegepast, dan kan je aan de rechter vernietiging vragen. maar dit is terughoudend. het is overeenkomst van opdracht.
in vergelijking met mediation is bindend advies juridischer van aard het gaat ook om het juridische gelijk, bindend advies hakt de knoop door en past procedurele regels toe.
Rechtspraak:
- (als bindend advies overeengekomen -> rechter niet bevoegd dus eiser zal niet-ontvankelijk zijn of rechter onbevoegd verklaren)
- Vernietiging bindend advies Geschillencommissie
De rechter is terughoudend en zal niet al te snel nagaan of de uitspraak van een bindend adviseur klopt of niet, de rechter zal de zaak niet opnieuw willen beoordelen.
-
Arbitrage
Arbitrage is ‘het beslissen van vermogens-rechterlijke geschillen die hun bevoegdheid niet aan de wet ontlenen maar aan de overeenkomst van partijen’
Institutionele arbitrage:
Raad van Arbitrage voor de Bouw
BAI, PCA, ICC
Arbitraal vonnis kan tenuitvoer worden gelegd zonder al teveel gedoe je kan naar de rechter gaan en een stempel krijgen en dan naar de deurwaarder gaan.
Juridische kader:
Overeenkomst art. 1020 Rv
- bestaande of toekomstige geschillen
- slechts m.b.t. kwesties die ‘ter vrije bepaling van partijen’ staan (lid 3) is procesrechtelijke formule > contractsvrijheid
- overeenkomst wordt bewezen door geschrift
Rechtspraak:
- Intermaris arbitragebeding onredelijk bezwarend
- herroeping arbitraal vonnis wegens bedrog
- vernietiging: terughoudende toets
- Venezuela vernietiging arbitraal vonnis waarbij arbiter zich onbevoegd verklaard.
Mediator bemiddelt en verkend mogelijke manieren om partijen weer tot elkaar te brengen. Wat mediator niet doet, is hij hakt geen knopen door, hij neemt geen beslissing, dus is niet te vergelijken met een rechter, of een bindend adviseur of een arbiter.
- Mediation is naar zijn aard niet juridisch. Het gaat hier niet om juridische gelijk. Het is niet de bedoeling om de burgerlijke wetboek mee te nemen en te zeggen dat je op grond van art. recht hebt op iets.
HC Bindend advies:
- Een bindend advies is een uitspraak gedaan door een derde met betrekking tot een geschil tussen twee partijen.
Bindend advies is geschikt voor o.m.
- consumentenzaak; en
- huurgeschillen
Institutioneel bindend advies
- Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken
Soort parapluorganisatie, daaronder vallen kleine geschillencommissies over reizen of energie etc.
- Het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening
Op grond van wet financieel toezicht zijn alle banken en verzekeraars noodgedwongen aangesloten bij dit klachteninstituut en ieder consument die ruzie heeft met een bank of verzekeraar formulieren invullen een klacht aanhangig maken - De huurcommissie (verhuurder moet instemmen met bindend advies)
- De stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen
Bindend advies > uitspraak moet je meedoen is bindend!
Bindend advies: juridisch kader
overeenkomst:
- vaststellingsovereenkomst tussen partijen art. 7:900 BW
- overeenkomst van opdracht met derde art. 7:400 BW
- modelreglementen
Niet eens met het bindend advies als het bijv. buitengewoon onredelijk is of er is geen hoor en wederhoor toegepast, dan kan je aan de rechter vernietiging vragen. Maar dit is terughoudend. Het is een overeenkomst van opdracht.
Wet- en regelgeving:-
- Algemene bepalingen inzake vaststellingsovereenkomst
- Richtlijn en implementatiewet buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten (2015)
ziet ook op mediation en arbitrage, maar ook bindend advies. om ervoor te zorgen dat
bepaalde instituten netjes georganiseerd zijn en genoeg rekening houden met de belangen van de zwakkere partij. je mag bijv. niet afwijken van dwingend recht.
- Verordening online-geschillenbeslechting consumenten.
in vergelijking met mediation is het bindend advies juridischer van aard het gaat ook om het juridische gelijk, bindend adviseur hakt de knoop door en past procedurele regels toe.
Zeldzame rechtspraak:
- HR 13 maart 2020, Als bindend advies overeengekomen > recht niet bevoegd.
Stel je spreekt af om een geschil met bindend advies te doen en als je dan naar de rechter stapt en zegt kunt u geen uitspraak over doen, dan kan de gedaagde zeggen dat hebben we niet afgesproken. Dan zal de rechter tot de conclusie moeten komen als de overeenkomst geldig is, dat die geen uitspraak kan doen over de kwestie en dan zal die de eiser niet-ontvankelijk verklaren of zichzelf onbevoegd verklaren. - HR 25 februari 2022 vernietiging bindend advies geschillencommissie
De rechter is terughoudend en zal niet al te snel nagaan of de uitspraak van een bindend adviseur klopt of niet, de rechter zal de zaak niet opnieuw willen beoordelen.
Iedereen kan bindend adviseur zijn, je mag morgen beginnen met bindend adviseur is geen beschermende titel, we hebben wel EU-wetgeving met bijzondere instellingen die voldoen aan Europese kenmerken en daar gelden meer eisen voor.
HC Bindend advies:
- Een bindend advies is een uitspraak gedaan door een derde met betrekking tot een geschil tussen twee partijen.
Bindend advies is geschikt voor o.m.
- consumentenzaak; en
- huurgeschillen
Institutioneel bindend advies
- Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken
Soort parapluorganisatie, daaronder vallen kleine geschillencommissies over reizen of energie etc.
- Het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening
Op grond van wet financieel toezicht zijn alle banken en verzekeraars noodgedwongen aangesloten bij dit klachteninstituut en ieder consument die ruzie heeft met een bank of verzekeraar formulieren invullen een klacht aanhangig maken - De huurcommissie (verhuurder moet instemmen met bindend advies)
- De stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen
Bindend advies > uitspraak moet je meedoen is bindend!