Week 1 Flashcards

1
Q

Wat is het verschil tussen positieve (actieve) en negatieve (passieve) integratie?

A

Positieve integratie wordt bewerkstelligd door het uitvaardigen van Europese regels van afgeleid recht. Handelsbelemmeringen worden weggehaald door nationale regels te vervangen door een gemeenschappelijke norm (rechtsgrondslag in art 114 VWEU).

Negatieve integratie wordt nagestreefd door primair aan de lidstaten gerichte verbodsbepalingen. De handelsbelemmeringen worden weggehaald door het verbieden van nationale regels (bijvoorbeeld invoerheffingen of het ‘reinheitsgebot’ waarmee in bier in Duitsland niet als bier verkocht mocht worden als het bestond uit meer dan 4 ingrediënten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Leg art. 3 lid 3 VEU uit. En wat heeft art. 26 lid 1 VWEU hiermee te maken?

A

Uit art. 3 lid 3 VEU volgt dat de EU de interne markt tot stand brengt.

In art. 26 lid 1 VWEU wordt dit verder uitgewerkt. Op basis hiervan stelt de EU maatregelen vast die bestemd zijn om de interne markt tot stand te brengen en de werking van de interne markt te verzekeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Leg het begrip ‘interne markt’ uit.

A

De interne markt is een ruimte zonder binnengrenzen waarin het vrije verkeer van goederen, diensten en kapitaal is gewaarborgd conform de bepalingen van de Verdragen (art. 26 lid 2 VWEU).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bij de interne markt gaat het volgens het Hof van Justitie niet alleen om het weghalen van grensbelemmeringen zoals … en …, maar ook om het voorkomen van …

A

Invoerverboden - douanerechten - concurrentieverschillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat houdt ‘harmonisatie van wetgeving’ in?

Wat betekenen ‘minimumharmonisatie’ en ‘uitputtende/volledige harmonisatie’?

A

Dit houdt in dat de EU-wetgeving nationale regels van lidstaten gelijktrekt ten behoeve van de totstandkoming van de interne markt.

Harmonisatie van wetgeving wil niet zeggen dat nationale regels altijd volledig worden vervangen door Europese regels.

Soms laat een harmonisatieregel expliciet toe dat lidstaten mogen kiezen om strengere normen te stellen (=minimumharmonisatie)

Of laat het juist geen enkele speelruimte over aan de lidstaten (=uitputtende/volledige harmonisatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke vier marktvrijheden kent het Werkingsverdrag?

A
  1. Vrije verkeer van goederen
  2. Vrije verkeer van personen
  3. Vrije verkeer van diensten
  4. Vrije verkeer van kapitaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar heeft het goederenverkeer betrekking op? En zijn hier uitzonderingen op?

A

Het goederenverkeer heeft betrekking op alle producten die voorwerp kunnen zijn van handelstransacties.

De hoofdregel is dat het Werkingsverdrag van toepassing is op alle producten die voorwerp zijn van commerciële transacties.

Hoewel uitzonderingen zeldzaam zijn, kan het verdrag bepalen dat bepaalde goederen niet onder de normale werking vallen, denk aan wapens en munitie. Denk ook aan drugs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe wordt ‘werknemer’ gedefinieerd in de Unie?

A

‘Een onderdaan van een lidstaat , die in een andere lidstaat gedurende een bepaalde tijd en onder leiding van een ander werkzaamheden verricht en daarvoor een beloning ontvangt.’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe wordt het begrip ‘diensten’ gedefinieerd en in welk artikel is dit terug te vinden?

A

Als diensten worden beschouwd de dienstverrichtingen welke gewoonlijk tegen vergoeding geschieden, voor zover de bepalingen, betreffende het vrije verkeer van goederen, kapitaal en personen op deze dienstverrichtingen niet van toepassing zijn (art. 57 VWEU).

*Belangrijk om op te merken is dat het dus gaat om diensten welke ‘gewoonlijk tegen vergoeding geschieden’. Het gaat dus om commerciële dienstverlening.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het verschil tussen goederen en diensten?

A

Bij diensten betreft het onzichtbare en niet-materiële goederen, terwijl het bij het goederenverkeer juist gaat om stoffelijke goederen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat houdt de dienstenrichtlijn (2006) in? En waarom is deze in het leven geroepen?

A

De dienstenrichtlijn geeft de lidstaat van ontvangst meer ruimte voor het stellen van eisen.

Hij is in het leven geroepen omdat er een dilemma was wanneer een dienstverrichter in een ander land zijn dienst aanbood. De vraag was of deze zich ging vestigen in dat land, of slechts een klus daar uitvoerde. Dit onderscheid is van groot belang voor de vraag welke verplichtingen het land van ontvangst kan opleggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het verschil tussen betalingsverkeer en kapitaalverkeer?

A

Betalingsverkeer gaat om tegenprestaties in het kader van andere vrijheden (bijvoorbeeld het overmaken van loon en rentevergoeding).

Kapitaalverkeer betreft financiële transacties die geen tegenprestatie vormen, maar op belegging of investering zijn gericht (bijvoorbeeld het deelnemen in ondernemingen). Ook transacties van persoonlijke aard (bijvoorbeeld schenkingen) vallen onder kapitaalverkeer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat heeft het Hof geoordeeld over de vraag waar investeringen in bedrijven in andere landen onder vallen (kapitaalverkeer of vestiging)?

A

Het Hof neemt aan dat indien een investeerder zodanige invloed kan uitoefenen en hij de activiteiten ervan kan bepalen, sprake is van een vestiging.

Is dat niet het geval, dan is er sprake van verkeer van kapitaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat omvat het discriminatieverbod in het arrest Garcia Avello?

A

Het verbod om ongelijke gevallen gelijk te behandelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat wordt bedoeld met de douane-unie?

A

Dat houdt in dat er een gemeenschappelijke buitengrens is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke vier elementen maken de Europese interne markt zo bijzonder?

A
  1. Gemeenschappelijke buitengrenzen
    *Ook wel de douane-unie genoemd
  2. De marktintegratie is zeer breed
    *Vier vrijheden
    *Er zijn mededingingsregels (zorgen ervoor dat de interne markt goed kan functioneren)
  3. Marktintegratie is zeer diep
    *Niet alleen negatieve integratie, maar ook positieve integratie
    *Veel nationale regels vallen onder de verbodsbepalingen.
  4. Het rechtskarakter van de interne markt
    *De regels van de interne markt hebben doorwerking in de nationale rechtsordes.
17
Q

Wat is harmonisatie van nationale regels als het gaat om de Europese interne markt?

A

Dat houdt in dat de nationale regels worden vervangen door een gemeenschappelijke norm.

18
Q

Wat is het verschil tussen tarifaire en non-tarifaire belemmeringen?

A

Tarifaire belemmeringen zijn fiscaal van aard, bijvoorbeeld invoerrechten (art. 30 VWEU) en binnenlandse belastingen (art. 110 VWEU).

Non-tarifaire belemmeringen zijn belemmeringen die juist niet geldelijk of fiscaal van aard zijn, zoals productregels.

19
Q

Wat is het belangrijke verschil tussen invoerrechten/heffingen en binnenlandse belastingen uit art. 30 en art. 110 VWEU?

A

Invoerheffingen zijn in principe altijd verboden in de Europese interne markt terwijl binnenlandse belastingen mogen tenzij ze discrimineren.

20
Q

Wat zegt art. 30 VWEU en wat zijn heffingen van gelijke werking?

A

Dit artikel zegt dat alle in- en uitvoerheffingen binnen lidstaten verboden zijn.

Dit geldt ook voor heffingen van gelijke werking. Dit is elke eenzijdig opgelegde geldelijke last die wordt opgelegd wegens grensoverschrijding. Hoogte hiervan is irrelevant (zie Commissie t. Italië arrest)

21
Q

Voor welke twee producten geldt art. 110 VWEU?

A

Gelijksoortige producten (denk aan filtersigaretten vs donkere sigaretten)

Concurrerende producten (denk aan bier vs wijn)

22
Q

Wat is bepaald in het arrest Outokumpu Oy m.b.t. art. 110 VWEU?

A

Dat lidstaten wel onderscheid tussen producten mogen maken op basis van objectieve criteria. Dus als er niet wordt gekeken naar de oorsprong van het product.

In het arrest ging het om groene vs grijze stroom, in principe gelijksoortige producten. Daarom mag je op grond van art. 110 VWEU grijze stroom uit een ander lidstaat niet zwaarder belasten dan groene stroom.

Finland mag wel grijze stroom zwaarder belasten op basis van objectieve criteria, bijvoorbeeld dat het vervuilender is, maar niet op basis van de oorsprong.

23
Q

Kunnen art. 30 VWEU en art. 110 VWEU cumulatief worden toegepast?

A

Nee, het is óf art. 30 VWEU óf art. 110 VWEU.

24
Q

In welk arrest wordt ‘maatregel van gelijke werking’ uitgelegd?

A

Dassonville

25
Q

Waarom wordt art. 35 VWEU niet vaak gebruikt?

A

Het gaat hier om de uitvoer van goederen. Overheden steunen dit juist en zullen daarom niet vaak art. 35 VWEU gebruiken.

26
Q

Wat houdt ‘kwantitatief’ in bij art. 34 jo. 35 VWEU?

A

Het gaat hier om het aantal, kwantiteit. Wanneer een overheid een aantal liter bier uit Duitsland onderwerpt aan invoerrechten, is dit verboden volgens art. 34 VWEU.

Let op! Dit geldt ook als er een algeheel invoerbeperking van kracht zou zijn op al het bier uit Duitsland, want dan wordt het aantal op 0 gezet.

Let op! Een dergelijke invoerbeperking is protectionistisch van aard als een overheid bijvoorbeeld de binnenlandse industrie tracht te beschermen.
Het is ook nog eens discriminerend omdat het hier alleen gaat om bier uit Duitsland.

(Dit volgt uit arrest Geddo)

27
Q

Welk begrip kreeg een vlucht in het arrest Dassonville? Leg wat uit over het arrest en de definitie van het begrip.

A

Het gaat hier over het begrip ‘maatregel van gelijke werking’ in de zin van art. 34 jo. 35 VWEU.

Vader en zoon Dassonville handelden in whiskey. Ze importeerden whiskey uit Frankrijk en verkochten deze in hun winkel in België. Hier gold echter de regel dat er een certificaat nodig was om het in België te mogen verkopen. Deze konden zij niet bemachtigen, aangezien de whiskey niet in Schotland gemaakt werd. Ze werden hierom voor de rechter gesleept.

Hun advocaat deed echter een beroep op art. 34 VWEU. Het Hof ging hierin mee en maakt de definitie van ‘maatregel van gelijke werking’ op:

  1. ‘Iedere handelsregeling van een lidstaat’ die
  2. ‘al dan niet rechtsstreeks’
  3. ‘daadwerkelijk of potentieel’
  4. de handel tussen lidstaten ‘kan belemmeren.’

Let op! Het gaat hier dus niet om discriminerende handelsbeperkingen, maar om een ‘potentieel’ belemmerende handelsregeling.

28
Q

Leg de Dassonville-formule uit.

A

Zie document.

29
Q

Welk begrip staat centraal in het arrest Cassis de Dijon?

A

Het beginsel van wederzijdse erkenning.

30
Q

Leg wat uit over het arrest cassis de Dijon.

A

Cassis de Dijon is een likeur die in Frankrijk gemaakt wordt. Wanneer een handelaar de likeur in Duitsland wil verkopen, mag dit niet volgens de Duitse regels die voorschrijven dat een likeur een minimaal alcoholpercentage dient te hebben waar cassis de Dijon niet aan voldeed.

Het Hof van Justitie introduceert in dit arrest het ‘beginsel van wederzijdse erkenning’. Dit houdt in dat als een product aan de regels van het lidstaat van oorsprong voldoet, de lidstaat van invoer het product op de eigen markt moet toelaten (en daarmee erkennen dat de regelgeving van de lidstaat van oorsprong volstaat).

Let op! Dit geldt niet wanneer de lidstaat van invoer een ‘geldige reden’ kan aanvoeren. Oftewel, wanneer een lidstaat een beroep kan doen op een rechtvaardigingsgrond, rule of reason of een uitzondering uit art. 36 VWEU (!).

31
Q

Leg wat uit over het arrest Keck & Mithouard. Leg ook kort uit wat verkoopmodaliteiten zijn.

A

Handelaren Keck & Mithouard verkochten een aantal producten in hun winkel tegen verlies als een soort lokkertje. Dit was in strijd met Franse wetgeving en ze werden voor de rechter gesleept. Ze waren het hier niet mee eens en deden een beroep op art. 34 VWEU. Ze vonden dat het door de regels moeilijker werd om buitenlandse producten in hun winkel te verkopen (en dat er dus sprake is van een handelsbelemmering).

Het Hof oordeelde dat de Dassonville-formule niet geldt bij verkoopmodaliteiten. Wel moet de discriminatietoets gehanteerd worden (denk hierbij aan producteisen zoals bij het arrest cassis de Dijon). Kortom, bij verkoopmodaliteiten geldt niet de belemmeringstoets (Dassonville-formule) maar de discriminatietoets.

Verkoopmodaliteiten zijn regels over wie, wanneer goederen mogen verkopen en op welke manier. Denk bijvoorbeeld het verbod op de verkoop van ingevoerde goederen op zondagen of bijvoorbeeld regels over het reclame maken van tabaksproducten.

Producteisen zijn eisen die meer gaan over het product zelf, de verpakking, alcoholpercentage, bereidingswijze etc.

Let op! Dit betekent niet dat alle verkoopmodaliteiten zomaar toegestaan zijn, maar hier geldt simpelweg een andere toets voor, de discriminatietoets.

32
Q

Leg wat uit over het arrest Italiaanse aanhangers.

A

Het ging hier over een inbreukprocedure die de commissie begon tegen Italië omdat zij een verkeersregel had geïntroduceerd die verbood om een aanhanger achter een motorfiets te plaatsen.

Dit betekende wel dat er een belemmerend effect was op de verkoop (en belangrijker: invoer) van de motorfiets-aanhangers in Italië.

Rechtsoverweging: in dit arrest wordt nogmaals verduidelijkt wat valt onder ‘maatregel van gelijke werking’ uit art. 34 VWEU:

*Discriminerende maatregelen
*Niet-discriminerende producteisen
*Elke andere maatregel die de toegang tot de markt van een lidstaat belemmert.

Kortom, de verkeersregel was een inbreuk op art. 34 VWEU en zodoende verboden.

33
Q

Wat zijn de overeenkomsten tussen art. 36 VWEU en de ‘Rule of Reason’?

A
  1. Beiden kunnen alleen worden ingeroepen als het gaat om publieke belangen.
  2. Er bestaat een strikte interpretatie. Het Hof van Justitie interpreteert de uitzonderingen streng.
  3. Ze zijn tijdelijk van karakter. Wanneer de EU zelf met gemeenschappelijke regels komt, kunnen lidstaten op beiden geen beroep meer doen.