week 1 Flashcards
Wat zijn indicaties voor een gastroscopie?
passage klachten, reflux klachten (chronisch), maagulcus, anemie, melena en coeliakie
Wat zijn indicaties voor een colonoscopie?
bevolkingsonderzoek (poliepen), IBD, ferriprieve anemie (poliepen, coloncarcinoom), veranderd defecatiepatroon (> 50 jaar) en chronische buikklachten
Wat is achalasie?
Het is een probleem van de onderste slokdarm sfincter omdat die constant aangespannen is.
Wat zijn de verschillende kauwspieren en wat is hun functie?
- m. pterygoideus lateralis: protactie (naar voren brengen van de kaak), malen
- m. pterygoideus medialis: malen/ mond sluiten en naar achteren bewegen
- m. temporalis: sluiten van mond
- m. masseter: sluiten van de mond
Welke zenuwen innerveren de speekselklieren?
glandula parotidea door n. glossopharyngeus (n. IX)
glandula submandibularis en sublingualis door n. lingualis van de n. facialis (n. VII)
Welke intrinsieke en extrinsieke tongspieren heb je?
intrinsiek:
- m. longitudinales superior en inferior (van voor naar achter)
- m. transversus linguae (van links naar rechts)
- m verticalis linguae (van boven naar beneden)
extrinsiek:
- m. gennioglossus (mandibula)
- m. palatoglossus (vormt arcus “ “)
- m. styloglossus (styloid)
- m. hyoglosses (hyoïd)
Welke verschillen heb je tussen het jejunum en het ileum?
- Het begin van het jejunum is veel breder dan het einde van het ileum omdat er steeds meer vocht uit de voedselbrei wordt gehaald.
- Het jejunum is sterk geplooid (plicae circulares) en het ileum is bijna glad.
- In het ileum kunnen samengevoegde lymfeknopen (Peyer’s patches) te zien zijn.
- De bloedvatvoorziening van het jejunum bevat lange vasa recta, terwijl het ileum veel meer vaatbogen aanwezig zijn en korte vasa recta.
Op welke drie (eigenlijk 4 maar moet er drie weten) plekken vinden porto-cavale anastomosen plaats?
oesophagus, rectum en navel
Beschrijf de vier verschillende papillen op de tong.
- (Circum)vallata papillae: deze smaakpapillen zijn bedekt met niet-verhoornend epitheel, zijn de grootste papillen en liggen achter in de tong.
- Foliata papillae: deze aan de zijkant aanwezige smaakpapillen zijn bekleed met niet-verhoornend epitheel.
- Fungiforme papillae: deze niet-verhoornende smaakpapillen liggen aan de voorkant van de tong.
- Filiforme papillae: liggen op het opp van de tong, zorgen voor het mechanische transport van voedsel, bevatten geen smaakorganen, zijn bekleed met verhoornend epitheel en hebben een spitse, smalle vorm.
Uit welke vier structuren bestaat een tand?
glazuur (enamel, ameloblasten), dentine (odontoblasten), cement (cementoblasten) en pulpa
Beschrijf de verschillende soorten cellen in de mucosa van de maag.
- slijmnapcellen: zijn helder en produceren.
- pariëtale cellen: produceren HCL en intrinsic factor, hebben een grote celkern met kleine nucleolus en heel veel (donker) cytoplasma.
- muceuze halscellen: slijm.
- hoofdcellen: produceren pepsinogeen en hebben een donker, korrelig cytoplasma.
- endocriene cellen: histamine, gastrine en somatostatine.
Wat zijn lange termijn effecten van de h. pylorie?
Er kan atrofie van het slijmvlies optreden. Door de ontsteking en schade kunnen de klierweefsels in hoeveelheid afnemen. Hierdoor ontstaat er minder zuur (hypochlorhydrie leidt tot diarree) en omdat er minder intrinsieke factor aanwezig is, wordt er minder vitamine B12 opgenomen wat leidt tot anemie.
Wat zijn paneth cellen?
Deze cellen komen voor in de crypten in de dunne darm. Ze zijn granulair en produceren lysozymen (belangrijk voor versterking van de afweer). Ze zorgen voor de stamcellen en reguleren en stimuleren deze ook.
Wat voor specialisatie heeft de duodenum (histologie) ten opzichte van de rest van de dunne darm?
Het duodenum bevat Brunner klieren in de submucosa. Deze klieren produceren bicarbonaat en glycoproteïnen ter neutralisatie van het maagzuur.
In welke laag (histologie) bevinden zich de peyer’s patches en wat zijn M-cellen?
De peyer’s patches bevinden zich in de submucosa en boven deze patches liggen de M-cellen (ileum). De M-cellen nemen delen van bacteriën waar en transporteren deze in de Peyer’s patches. De antigenen worden dan gepresenteerd aan imuuncellen.