Wanneer is men aansprakelijk? Flashcards
Voor wie is men aansprakelijk?
Het vermoeden van aansprakelijkheid van de ouders geldt voor hun kinderen die minderjarig zijn op het moment van het schadeverwekkende feit:
Ongeacht geestesstoornis
Het vermoeden houdt op in geval van ontvoogding (artt. 476-486 BW)
Het vermoeden geldt evenmin voor ouders van een verlengd minderjarige
De ouders zijn aansprakelijk als de minderjarige een fout of minstens
een objectieve onrechtmatigheid heeft begaan.
Niet bij vreemde oorzaak of rechtvaardigingsgrond
Ongeacht schuldbekwaamheid minderjarige
Moet wel nog steeds toerekenbaar zijn aan de minderjarige
De minderjariige zelf kan ook aangesproken worden.
Wettelijk weerlegbaar aansprakelijkheidsvermoeden: Dubbel vermoeden
Weerlegbaar; cumulatief voorwaarden
Fout in de opvoeding:
* De ouders moeten concrete elementen bij- brengen die wijzen op een goede opvoeding
* Slechte opvoeding kan in beginsel niet afgeleid worden uit de zwaarwichtigheid van de fout
Fout in het toezicht
* De ouders moeten bewijzen dat zij voldoende toezicht hebben uitgeoefend om de schadeverwekkende daad te vermijden
* Gemakkelijk te leveren hij materiële of juridische onmogelijkheid om toezicht te houden
Bovendien: vermoeden van oorzakelijk verband
Aansprakelijkheidsvermoeden en geen foutvermoeden
Persoonlijke aansprakelijkheid van de minderjarige:
De minderjarige kan ook persoonlijk aangesproken worden
In solidum gehoudenheid met ouders
Probleem onvermogendheid minderjarige
Probleem verjaring
De minderjarige kan ook zijn ouders aanspreken (evt. gedeelde fout),
doch niet op basis van art. 1384, lid 2 BW
Voor wie is men aansprakelijk:
De onderwijzers en ambachtslieden
De onderwijzers en ambachtslieden zijn aansprakelijk voor hun
leerlingen en leerjongens.
= diegenen die onderwijs ontvangen
Aansprakelijkheid van de onderwijzers
Ongeacht meerderjarigheid
Wanneer is men aansprakelijk: De onerwijzers of ambachtslieden.
De leerling begaat een fout of minstens een objectieve
onrechtmatigheid waarmee hij schade aan derden veroorzaakt
De leerling staat op het moment van het schadeverwekkend feit onder toezicht van de onderwijzer
≠ leerling zelf of leerkracht
Wel: schade door weerkaatsing van de ouders
Deze voorwaarde duidt niet op een effectief toezicht maar
wel op een toezichtsverplichting
Wettelijk weerlegbaar aansprakelijkheidsvermoeden: onderwijzers of ambachtslieden.
Naast een fout in het toezicht van de onderwijzer wordt ook het
oorzakelijk verband tussen de schade en de fout vermoed.
Het vermoeden is weerlegbaar
A.h.v. criterium van de bonus pater familias
Bijzondere aandacht aan leeftijd leerlingen, gevaarlijke karakter van
de activiteit en het plots en onvoorziene karakter van een
schadeverwekkende gedraging
Er is dus sprake van een aansprakelijkheidsvermoeden
en niet van een foutvermoeden
Beperkingen van de aansprakelijkheid
De onderwijzer kan zich beroepen op artikel 18 WAO (werknemers) of
artikel 2 van de wet van 10 februari 2003 (statutair personeel).
Hij is dus slechts aansprakelijk voor zijn opzettelijke,
zware of herhaalde lichte fout
De aansprakelijkheid van de onderwijsinstelling
De onderwijsinstelling kan niet beschouwd worden als onderwijzer in de zin van artikel 1384, lid 4 BW. Zij kan wel aangesproken worden op
basis van:
Artt. 1382-1383 BW op persoonlijke basis
Artikel 1384, lid 3 BW als aansteller van de leerkrachten, voor
zowel de persoonlijke als de kwalitatieve aansprakelijkheid van de
leerkracht
Samenloop met andere aansprakelijkheden
Aanspreken andere leerling
Probleem: onvermogend
Aanspreken leerkracht via
aansprakelijkheidsvermoeden
Probleem: niet aansprakelijk voor lichtste fout
Aanspreken ouders via aansprakelijkheidsvermoeden
Probleem: tegenbewijs van toezicht
Aanspreken van de onderwijsinstelling
Probleem: bewijzen eigen fout
Voordeel: als aansteller leerkracht
aansprakelijkheid: aansteller; wanneer is men aansprakelijk? 3 voorwaarden
(a)Band van aanstelling
(b)Fout, objectieve onrechtmatigheid of kwalitatieve aansprakelijkheid van de aangestelde
(c) In de bediening
Band van aanstelling
Voor de toepassing van artikel 1384, lid 3 BW is in de eerste plaats een
band van aanstelling of ondergeschiktheid vereist.
Van zodra iemand voor eigen rekening zijn gezag en toezicht op de
daden van een ander in feite kan uitoefenen
In concreto nagaan wie op het ogenblik van de feiten het feitelijk
gezag en toezicht daadwerkelijk of potentieel uitoefende
Het is mogelijk dat de aangestelde over een ruime vrijheid beschikt
De aansteller moet geen wetenschappelijke of technische kennis bezitten om precieze instructies te kunnen geven
Wanneer is er een band van aanstelling?
In vele gevallen blijkt de band van aanstelling uit het bestaan van een
arbeidsovereenkomst tussen de aansteller en de aangestelde. De
arbeidsovereenkomst is evenwel slechts een indicatie.
Gelegenheidsaanstelling/Interimarbeid
Rechter moet niet toetsen aan potentieel gezag maar aan
feitelijk gezag en toezicht
Mogelijkheid van gecumuleerde aansprakelijkheid juridische en
feitelijke aansteller?
(b)Fout, objectieve onrechtmatigheid of kwalitatieve aansprakelijkheid van de aangestelde: Wanneer is dat van toepassing?
Voor de toepassing van artikel 1384, lid 3 BW is in de tweede plaats
vereist dat de aangestelde ofwel een fout of minstens een objectieve
onrechtmatigheid begaat, ofwel zelf kwalitatief aansprakelijk kan worden
gesteld.
Principe 1382 BW (in solidum gehoudenheid)
Aangestelde kan ook schuldonbekwaam zijn of genieten van de quasi-immuniteit op basis van art. 18 WAO
Aangestelde kan zelf kwalitatief aansprakelijk zijn als leerkracht of
als bewaarder van een zaak of een dier
Aangestelde moet niet individueel geïdentificeerd worden
In de bediening: Wat houdt dat in?
Ten derde is vereist dat de aangestelde de onrechtmatigheid begaat in de bediening waarvoor hij werd aangesteld.
- Tijdens de bediening: ruimer dan strike werkuren
- Minstens onrechtstreeks en occasioneel verband houden met de
bediening
Ook in geval van misbruik van functie!
De aansteller kan zich dan bevrijden door aan te tonen dat de aangestelde buiten de bediening waarvoor hij was aangesteld, zonder zijn toestemming en voor een ander doel dan zijn eigen taak heeft gehandeld
De aansteller kan zich bij misbruik van functie door de aangestelde ook
op de eigen fout van het slachtoffer beroepen:
De benadeelde behoorde te weten dat de aangestelde buiten zijn
bediening optreedt
Aansteller is niet aansprakelijk
De benadeelde weet of behoort te weten dat de aangestelde misbruik
van zijn functie begaat binnen zijn bediening
Gedeelde aansprakelijkheid
Wettelijk onweerlegbaar aansprakelijkheidsvermoeden
Als aan de vernoemde voorwaarden is voldaan, geldt een onweerlegbaar
aansprakelijkheidsvermoeden ten aanzien van de aansteller.
De aansteller kan het vermoeden niet weerleggen door het
tegenbewijs te leveren dat hem geen fout treft
De aansteller kan zich alleen bevrijden door aan te tonen dat de
toepassingsvoorwaarden van artikel 1384, lid 3 BW niet vervuld zijn of
door aan te tonen dat er geen oorzakelijk verband bestaat tussen de vermoede fout en de schade
Alleen derden kunnen zich erop beroepen
Aansprakelijkheid voor zaken: wie is aansprakelijk?
De aangesproken persoon moet de bewaarder van de zaak zijn. Dit is de
persoon die de zaak voor zijn rekening gebruikt, er het genot van heeft of ze bewaart, met de mogelijkheid er toezicht, leiding en controle op uit te oefenen.
Vaak de eigenaar, doch niet altijd
Beoordeling in concreto
Mogelijkheid van gezamenlijke bewaring
De aangestelde kan een feitelijke bewaarder van de zaak zijn
De overheid is bewaarder van de wegen die tot zijn domein behoren
Waarvoor is men aansprakelijk? Zaken
De bewaarder is aansprakelijk voor de zaken die hij onder zijn bewaring
heeft. Hiertoe is vereist dat de zaak voor bewaring vatbaar is.
Geen dieren en gebouwen die onder artikelen 1385 en 1386 BW
vallen
Wel gestorven dieren
Ook samengestelde zaken
Het element moet één geheel vormen met de rest
Wanneer is men aansprakelijk voor zaken, 3 kenmerken?
De bewaarder van de zaak is aansprakelijk wanneer de schade het gevolg is van een gebrek in de zaak = een abnormaal kenmerk waardoor die zaak in bepaalde gevallen schade kan veroorzaken
Een kenmerk van de zaak:
Het feit dat een zaak foutief gebruikt wordt, zal niet de kwalitatieve aansprakelijkheid van de bewaarder teweegbrengen. Als een gebrek van
de zaak heeft bijgedragen aan de schade, dan kan er wel een gedeelde aansprakelijkheid ontstaan.
Let op: samengestelde zaken
De zaak moet in haar geheel een abnormaal kenmerk vertonen
Het gebrek moet de structuur van de zaak aantasten
Een abnormaal kenmerk:
Het kenmerk van de zaak moet abnormaal zijn. Daarvoor moet de zaak vergeleken worden met zaken van dezelfde soorten hetzelfde type op het ogenblik van de feiten
Er wordt ook steeds meer vereist dat ze moet beantwoorden aan de normaal gestelde maatschappelijke veiligheidsverwachtingen
kan schade berokkenen aan derden:
Het is niet vereist dat de zaak ongeschikt is voor het gebruik waartoe het is bestemd
Wel moet het oorzakelijk verband tussen het gebrek en de schade worden bewezen
Wettelijk onweerlegbaar aansprakelijkheidsvermoeden
Traditioneel werd de bewaarder vermoed een fout te hebben begaan
door een gebrekkige zaak onder zijn bewaring te hebben. Hij mag het
aansprakelijkheidsvermoeden echter niet weerleggen door aan te tonen
dat hem geen fout treft:
Een vorm van objectieve aansprakelijkheid
Bewaarder kan alleen weerleggen door te bewijzen dat niet aan de voorwaarden is voldaan
Bewaarder kan aantonen dat de schade niet is te wijten aan een gebrek maar een vreemde oorzaak
De fout van het slachtoffer kan tot een verdeling van de schade lijden
Aansprakelijkheid voor dieren
Artikel 1385 BW stelt een onweerlegbaar foutvermoeden in ten aanzien van de eigenaar van het dier of de bewaarder.
= Een alternatieve aansprakelijkheid
* Beoordeling in concreto
* Moeilijkheden bij tijdelijk verzorgen van dieren
De benadeelde moet aantonen dat de aangesprokene op het ogenblik van de schadeverwekkende gebeurtenis de bewaring over het dier had.
Waarvoor is men aansprakelijk bij dieren:
De eigenaar of bewaarder is aansprakelijk voor de gedragingen van alle dieren die voor bewaking of bewaring vatbaar zijn en die door hun gedrag schade aan derden berokkenen.
- Wettelijk onweerlegbaar foutvermoeden: Bij dieren
De benadeelde moet enkel bewijzen dat er een causaal verband bestaat
tussen de gedraging van het dier en de ingeroepen schade.
Een vermomde vorm van objectieve aansprakelijkheid
Toepassing artikel 18 WAO
Aansprakelijk kan zich alleen bevrijden door de toepassings-
voorwaarden te weerleggen, en vreemde oorzaak
Aanzienlijke verlichting door de rechtspraak van het
Hof van Cassatie
aansprakelijkheid voor gebouwen: waarvoor?
De eigenaar is aansprakelijk voor een gebouw in de ruime zin.
Iedere door de mens opgerichte constructie die op duurzame wijze
met de grond is verbonden
Steeds om onroerende goederen
Ook roerende goederen die onroerend zijn geworden door
incorporatie
Geen roerende goederen die onroerend zijn geworden door
bestemming
Wanneer is men aansprakelijk voor gebouwen
- De schade moet het gevolg zijn van een instorting van het gebouw
- De instorting moet het gevolg zijn van een verzuim aan onderhoud of
een gebrek in de bouw
De instorting moet enig belang of enige omvang tonen
Dientengevolge is er een tweevoudig causaal verband
Wettelijk onweerlegbaar aansprakelijkheidsvermoeden: Voor gebouwen
- De benadeelde moet geen fout in hoofde van de eigenaar bewijzen.
Hij moet alleen bewijzen dat de schade is veroorzaakt door de
instorting van het gebouw en de instorting van het gebouw is te
wijten aan een verzuim in het onderhoud of een gebrek in de bouw. - De eigenaar kan zich alleen verweren door aan te tonen dat niet aan de toepassingsvoorwaarden is voldaan of aanvoeren dat de instorting is te wijten aan een vreemde oorzaak.
- Er kan gedeelde aansprakelijkheid ontstaan tussen de eigenaar en een
derde