Verbintenissen uit onrechtmatige daad Flashcards
Twee bestanddelen van de fout
Objectief of materieel
bestanddeel:
Een objectieve onrechtmatigheid of een onrechtmatige gedraging
Een gedraging die objectief bekeken onrechtmatig is omdat ze
een inbreuk uitmaakt op een bepaalde norm
Subjectief of moreel bestanddeel:
De objectieve onrechtmatigheid moet aan de dader toegerekend kunnen worden
De dader moet de daad bewust en vrij hebben gesteld
Schending van een specifieke gedragsnorm
De overtreding van een specifieke
rechtsnorm die een bepaald gedrag oplegt of verbiedt, maakt op zich een objectieve onrechtmatigheid uit.
- De voorzienbaarheid van de schade is niet relevant
- Het is niet vereist dat de wetsnorm de belangen van de benadeelde beschermt
- Alle wetsbepalingen in materiële zin komen in aanmerking
- Let op: soms discussie bindende kracht
- Let op: soms discussie of een norm een specifieke gedraging voorschrijft
Schending van de zorgvuldigheidsnorm
Naast de schending van een specifieke gedragsnorm kan ook de schending van de algemene zorgvuldigheidsnorm aanleiding geven tot aansprakelijkheid:
- Het schadeverwekkend gedrag zal dan getoetst worden aan de
algemene zorgvuldigheidsnorm. Dit is een ongeschreven regel volgens welke eenieder zich moet gedragen zoals een goede huisvader
= bonus pater familias
= zoals een normaal vooruitziende en zorgvuldige persoon in dezelfde
omstandigheden geplaatst
Normaal = Het gedrag van een redelijke, normale mens, niet dat van superman.
Vooruitziend = Men moet zich redelijkerwijze de nadelige gevolgen proberen in te beelden van zijn gedragingen
= Redelijke voorzienbaarheid van de schade
De effectieve schade moet niet voorzienbaar zijn
Heeft alleen betrekking op het bestaan van de schade (niet op de omvang)
Geldt niet bij opzet
Zorgvuldig = Men moet de nadelige gevolgen die redelijkerwijze
voorzienbaar zijn, proberen te voorkomen door gepaste
voorzorgmaatregelen te nemen.
De schade moet vermijdbaar zijn
Is een inspanningsverbintenis
Bewijslast ligt bij de benadeelde
Schending van de zorgvuldigheidsnorm: Abstracte criterium
Abstract criterium = De beoordeling gebeurt zonder rekening te houden met de persoonlijke kenmerken en hoedanigheden van de dader.
Men houdt alleen rekening met de concrete omstandigheden
Interne vs. Externe omstandigheden:
Interne: Kenmerken eigen aan de persoon:
* Wordt in beginsel geen rekening mee gehouden
* Wel met persoonlijke eigenschappen die
veralgemeenbaar zijn (vb. leeftijd)
Externe:
Tijd, plaats en klimaat
* Wordt rekening mee gehouden
* Ook maatschappelijke status en genoten opleiding
= gedrag van normaal zorgvuldig arts
Krenking van een subjectief recht:
Jaren 1920: LECLERCQ poneerde de stelling dat een inbreuk op andermans fysieke integriteit of eigendom onrechtmatig was zonder dat hiervoor aan de
zorgvuldigheidsnorm moet worden getoetst.
= Verworpen door het HvC
Laatste decennia: Terug steun in de vorm van exclusieve subjectieve rechten (persoonlijkheidsrechten e.d.). Bijvoorbeeld: Een ongewilde medische ingreep gaat in tegen de exclusieve bevoegdheid van een patiënt om over zijn lichaam
te beschikken (bijv. ook recht op afbeelding,…)
Schuldbekwaamheid: principe
In de regel wordt iedereen geacht schuldbekwaam te zijn. Hierop
bestaan twee uitzonderingen:
Personen die gedeeltelijk schuldonbekwaam zijn omdat zij zich niet steeds bewust zijn van hun doen en laten of er de nodige controle over hebben
Personen die ingevolge een bijzondere wettelijke of jurisprudentiële regeling over een gedeeltelijke immuniteit beschikken
Schuldonbekwamen: (a) de infantes
Een minderjarige is slechts schuldbekwaam indien hij de jaren des onderscheids heeft bereikt:
Het begrip jaren des onderscheids is een feitelijk begrip
Algemeen wordt aangenomen dat kinderen het begrip des
onderscheids ongeveer bereiken rond de leeftijd van 7 jaar
De schuldonbekwaamheid betreft alleen de persoonlijke
aansprakelijkheid van de minderjarige. Zij vormt geen beletsel voor de kwalitatieve aansprakelijkheid van ouders en/of onderwijzers of voor de persoonlijke aansprakelijkheid van deze personen.
Schuldonbekwamen: (b) de geestesonbekwamen
Geestesonbekwamen zijn personen die niet over voldoende
onderscheidingsvermogen beschikken om de gevolgen van hun handelingen te voorzien of onder controle te hebben
De geestesonbekwaamheid is een feitelijk begrip
Het kan zowel gaan om een geestesstoornis als om een plots ziekteverschijnsel zoals een beroerte, hersenbloeding, epilepsieaanval of plotse duizeligheid:
De dader mag wel geen voorafgaande fout hebben begaan
De schuldonbekwaamheid sluit de kwalitatieve aansprakelijkheid op basis van artikel 1386bis BW niet uit
Deze regeling geldt echter niet voor alle soorten geestes-onbekwamen
Schuldonbekwamen: (c) de rechtspersonen
Als fictieve personen beschikken rechtspersonen niet over de vereiste wil om hun handelen te sturen
Schuldonbekwamen: (c) de rechtspersonen: Orgaantheorie
Rechtspersoon treedt in het rechtsverkeer op via zijn organen
(vertegenwoordigingsbevoegdhei)
=Onderscheid private- en publieke rechtspersonen
Beslissingen van die organen worden geacht de wil van de
rechtspersoon zelf te zijn
Bijgevolg is de rechtspersoon hier persoonlijk voor aansprakelijk
Naast de rechtspersoon kan het orgaan ook persoonlijk worden
aangesproken
Immuniteiten
a) De werknemers:
Artikel 18 WAO: De werknemer is ten aanzien van zijn werkgever en
derden slechts persoonlijk aansprakelijk voor zijn bedrog, zware fout of herhaalde lichte fout.
Niet voor een niet-herhaalde lichte fout
Ook niet bij kwalitatieve aansprakelijkheid
Overheidspersoneel:
Artikel 2 van de wet van 10 februari 2003 voerde dezelfde regeling in als voor werknemers
De magistraten:
Omwille van de vereiste onafhankelijkheid van de magistratuur kent het
Gerechtelijk Wetboek (art. 1140 e.v.) aan magistraten immuniteit toe voor fouten die worden begaan in de uitoefening van hun functie. De overheid kan wel rechtstreeks aangesproken worden
Toerekenbaarheid aan de dader
De niet nakoming van de specifieke gedragsnorm of de algemene
zorgvuldigheidsnorm moet toerekenbaar zijn aan de dader. Dit impliceert dat de miskenning van de norm niet te wijten mag zijn aan een vreemde oorzaak.
=
Iedere gebeurtenis die plaatsvindt buiten de wil van de dader om en die door hem niet kon worden voorzien noch vermeden:
* Overmacht
* Fout van het slachtoffer
* Fout van een derde
Toerekenbaarheid aan de dader: Overmacht
= gebeurtenis die zich buiten ieder aanwijsbaar menselijk
handelen voordoet en niet kon worden voorzien, noch vermeden
Plotse ziekteaanval (indien er geen vroege symptomen zijn)
Rechtvaardigingsgronden:
o Noodtoestand
o Noodweer of wettige zelfverdediging
o Morele dwang
o Wettelijk voorschrift
o Bevel van de overheid
o Onoverkomelijke dwalin
Toerekenbaarheid aan de dader: Kon het voorzien worden?
De daad of fout van een derde of het slachtoffer en die de dader
niet kon voorzien of vermijden
Indien het wel voorzienbaar of vermijdbaar is: verdeling van
aansprakelijkheid
Toerekenbaarheid aan de dader
Twee gemeenschappelijke kenmerken vreemde oorzaak:
De dader mag zelf geen schuld hebben aan de totstandkoming van de vreemde oorzaak
De dader moet zich in de situatie die door de vreemde oorzaak is
ontstaan als een goede huisvader blijven gedragen