W6: Taal Flashcards

1
Q

Wat zijn symbolen?

A

Dit zijn systemen die onze gedachten, gevoelens en kennis kunnen representeren en de communicatie hiervan mogelijk maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat betekent het dat taal generatief is?

A

Dit betekent dat je met een gelimiteerd aantal woorden, oneindig veel zinnen kan maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn fonemen?

A

Dit zijn de kleinste onderdelen van taal, met een betekenisvolle klank. Een verandering van een foneem verandert de betekenis van het woord: Nora of Nola met de fonemen /r/ en /l/.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn morfemen?

A

Dit zijn de kleinste betekenisvolle eenheden in een taal. Het woord ‘honden’ bevat twee morfemen ‘hond’ en ‘en’. ‘er’ is bijvoorbeeld ook een morfeem omdat het verschil tussen ‘fiets’ en ‘fietser’ aanzienlijk is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is syntaxis?

A

De toegestane combinaties van woorden uit verschillende categorieën in een taal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is morfologie?

A

De volgorde van fonemen om een woord te kunnen vormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar bestaat grammatica uit?

A

Syntaxis en morfologie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is pragmatiek?

A

Dit is het begrip van hoe taal gewoonlijk gebruikt wordt in een specifieke culturele context.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is prosodie?

A

Dit is het ritme en de melodie, klemtonen etc. van een taal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat heb je nodig voor taalontwikkeling?

A

1: een menselijk brein (alleen ons brein is in staat voor deze complexiteit).
2: interactie met mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar wordt taal verwerkt bij rechtshandigen?

A

Taal wordt verwerkt in de linkerhemisfeer. Alleen toonhoogte wordt verwerkt in de rechterhemisfeer.
Voor linkshandige is dit andersom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de gevoelige periode voor taalontwikkeling?

A

Dit is tussen de 0 en 5 jaar oud. Er zijn voorbeelden van kinderen die de eerste vijf jaar niet in aanraking kwamen met taal, en dit nu bijna niet meer kunnen leren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wordt er voor het leren van een tweede taal hetzelfde neurale mechanisme gebruikt?

A

Nee. Bij een tweede taal die na de kindertijd is geleerd, word een ander neuraal mechanisme gebruikt. Dit suggereert dat het in de kindertijd anders en beter functioneert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een mogelijke verklaring voor de gevoelige periode van taalontwikkeling?

A

Dit is het slechtere werkgeheugen van kinderen. Hierdoor delen kinderen taal in kleinere stukjes op, zodat het in het werkgeheugen past. Dit is handig omdat taal toch uit hele kleine stukjes bestaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is infant-directed speech (IDS)?

A

Dit is een manier van praten tegen jonge kinderen waarbij mensen met meer toonhoogte, langzamer, meer herhalingen, kortere zinnen praten en meer vragen stellen. Ook is er sprake van veel expressie in het gezicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom kiezen baby’s IDS over ADS?

A

Dit komt omdat IDS meer de aandacht van kinderen trekt en vaker als vrolijk wordt ervaren. Ze hebben zelfs een voorkeur voor IDS in een taal die ze niet spreken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de eerste stap van taalontwikkeling?

A

Dit is het leren van de prosodie van de moedertaal, dit gebeurt al in de baarmoeder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is categorische perceptie?

A

Dit is het waarnemen dat fonemen tot discrete categorieën behoren.

19
Q

Wat is de voice onset time (VOT)?

A

De voice onset time is de tijd tussen het moment dat lucht tussen de lippen doorkomt en het moment dat de stembanden beginnen met trillen.

20
Q

Hoe kunnen fonemen verschillen in klank door de voice onset time (VOT)?

A

/b/ heeft een VOT van minder dan 25 ms, /p/ heeft een VOT van meer dan 25 m/s. Dit verandert dus de klank.
Alles <25 = /b/
Alles >25 = /p/

21
Q

Wat is perceptuele vernauwing bij taal?

A

Baby’s tot 6 maanden kunnen klanken uit allerlei talen onderscheiden. Naar tussen de 6 en 12 maanden oud vind er perceptuele vernauwing plaats. Hierna kunnen kinderen alleen nog maar klanken uit hun eigen taal onderscheiden en niet meer de ‘onnodige’ andere talen.

22
Q

Wat is woordsegmentatie?

A

Detecteren waar een woord begint en waar het eindigt. Kinderen leren dit is de tweede helft van hun eerste jaar.

23
Q

Welke regelmatigheid in taal gebruiken kinderen voor woordsegmentatie?

A

Beklemtoning van woorden: in het engels ligt de klemtoon bij twee-klemtoon woorden vaker op de eerste lettergreep.

24
Q

Wat zijn distributionele eigenschappen van taal?

A

Bepaalde klanken komen vaker samen voor dan andere. Kinderen zijn hier gevoelig voor. Deze vaardigheid hebben kinderen als vanaf een paar dagen na de geboorte. De meest opvallende regelmatigheid voor kinderen is hun naam.

25
Wat zijn de fases van taalproductie?
1: Cooing = lange klinkerklanken zoals "aaaaah". Dit ontstaat na 6-8 weken. 2: Babbling = medeklinker-klinker lettergrepen zoals "bababababa". Dit rond 6-10 maanden. Babbling heeft steeds meer klanken en intonatie. 3: Eerste woorden = 10 - 15 maanden
26
Wanneer begrijpen baby's sommige woorden?
Na 6 maanden kunnen ze bij het horen van 'papa' of 'mama' al naar de juiste persoon kijken. Ze begrijpen het dus eerder dan de productie.
27
Wat voor soort woorden zijn vaak het eerste woordje?
Dit zijn dingen die betekenisvol zijn voor de baby, zoals familie, huisdieren, belangrijke objecten ('koekje') en routines ('doei').
28
Wat is overextensie?
Kinderen gebruiken woorden voor meerdere dingen: een kat wordt ook opeens 'hond' genoemd.
29
Wat is onderextensie?
Kinderen gebruiken een woord juist in een meer beperkte context. 'Hond' alleen voor hun eigen hond ipv alle honden.
30
Op welke leeftijd hebben kinderen een woordenschat van 50 woorden?
18 maanden oud. Hierna neemt de woordenschat snel toe.
31
Wie hebben de meeste invloed op de woordenschat van kinderen?
De ouders door middel van praten. De kwaliteit en kwantiteit van taal voorspelt hoeveel woorden kinderen leren. Naast IDS kunnen ouders nieuwe woorden ook vaak herhalen en benadrukken.
32
Wat is mutual exclusivity?
Dit is de aanname van kinderen dat iets meer één naam heeft. Kinderen die tweetalig zijn opgevoed volgen deze aanname minder.
33
Wat is de whole object assumption?
Dit is de aanname dat een woord verwijst naar een geheel object en niet naar een onderdeel of eigenschap ervan.
34
Wat zijn pragmatic cues?
Dit zijn aspecten van de sociale omgeving die gebruikt worden bij het leren van woorden. Ze letten bijvoorbeeld op waarop de aandacht van volwassenen gericht is en ook hun emotionele reactie erbij.
35
Hoe kunnen kinderen woorden herkenning door hun grammaticale context?
Sibbing = handeling, a sib = een voorwerp, some sib = het materiaal.
36
Wat is cross-situationeel woordleren?
Elke keer als een woord word genoemd is er een bepaald object aanwezig, in elke situatie. Dit maakt de relatie tussen het woord en object sterker.
37
Wat is syntactic bootstrapping?
De grammaticale structuur van de zinnen waarin het nieuwe woord voorkomt, wordt gebruikt om de betekenis daarvan te ontdekken. De zin 'de eend krast de hond' leidt tot bijvoorbeeld een andere interpretatie van het woord krassen dan de zin 'de een en de hond krassen'.
38
Wat is telegraphic speech?
Dit zijn zinnen die uit twee woorden bestaan. Dit doen kinderen van twee jaar veel.
39
Wat is over regularization?
Dit is wanneer kinderen woorden overmatig gaan vervoegen.
40
Wat zijn collectieve monologen?
Dit zijn egocentrische gesprekken tussen kleine kinderen. Ze praten langs elkaar heen (Piaget).
41
Wat zijn narratieven?
Dit zijn coherent verhaal over een eerdere gebeurtenis. Dit kunnen kinderen vanaf 5 jaar goed. Vanaf 3 jaar kunnen ze wel al kort verwijzen naar het verleden.
42
Wat is Chomsky zijn visie op taalontwikkeling?
Mensen worden geboren met een universal grammar: een set van principes en regels die gelden voor iedere taal. Hier wordt je mee geboren.
43
Wat is Skinner zijn visie op taalontwikkeling?
Hij zegt dat we taal leren door middel van reinforcements.
44
Wat is het connectionisme?
Dit is een computational model perspectief dat de gelijktijdige activiteit van verschillende, onderling verbonden, verwerkingseenheden benadrukt. Het model leert door ervaring, waarbij geleidelijk verschillende verbindingen sterker worden op een manier die de ontwikkeling van kinderen nabootst.