W3 Urine-incontinentie, congenitale afwijkingen urologie en ouder worden Flashcards

1
Q

Beschrijf stress-incontinentie.

A

Sfinctermechanisme schiet tekort om onder bepaalde omstandigheden de opgebouwde druk van de urine in de blaas te weerstaan, zodat urine verloren wordt. Er is urineverlies zonder blaascontractie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Leg urge-incontinentie uit.

A

Ongewild urineverlies bij hevige mictiedrang. Het is vaak geassocieerd met een blaascontractie. Deze blaasoveractiviteit treedt onwillekeurig op.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is overloop incontinentie?

A

Blaasontlediging is zo gestoord dat de blaas overvuld raakt, waarbij de urethra als het ware wordt opengetrokken en er urineverlies optreedt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de voornaamste functie van de interne sfincter van mannen?

A

Retrogade ejaculatie tegengaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar zorgt het mictiepontiencentrum voor?

Waar zorgt corticale invloed voor?

A

Coördinatie tussen reservoir- en mictiefunctie.

Corticale invloed zorgt voor ‘eigen wil’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is er er bij een suprapontiene laesie?

A

Het mictiepontiencentrum is nog intact maar de corticale invloed ontbreekt dus → onwillekeurige blaasontlediging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bij een dwarslaesie onder pons, maar boven sacrale mictiecentrum, ontstaat eerst een acontractiele blaas en later worden bepaalde reflexbanen weer actief zonder invloed van de pons… Wat is het gevolg hiervan.

A

Bij geringe vulling is er al blaasontlediging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Op welk niveau krijgt men een acontractiele blaas als daar een laesie is?

A

Distaal van cauda equina.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe kunnen recidiverende UWI’s zorgen voor urge-incontinentie?

A

UWI zorgt voor irritatie van blaasmucosa → urge incontinentie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de behandeling van stress incontinentie?

A

Bij hypermobiliteit: alfa-agonisten, elektro-stimulatie, chirurgische behandeling.

Bij sfincterletsel: bulking (weerstand verhogen), fascie-sling operatie, sfincterprothese.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de behandeling van urge-incontinentie?

A

Oorzaak behandelen zoals UWI.

Bij idiopathische oorzaak: blaastraining, anticholinergica, neuromodulatie (elektro-stimulatie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de behandeling van overloop incontinentie?

A

Prostaatoperatie, katheter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe worden mictieklachten genoemd (bij mannen)?

A

LUTS - Lower Urinary Tract Symptoms.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe worden LUTS veroorzaakt?

A

Door subvesicale obstructie → obstructieve klachten.

Door blaasklachten → irritatieve klachten.

Er zijn vaak ook klachten van urine-residu of incontinentie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe worden de klachten in kaart gebracht bij lage urinewegen?

A

Via de internationale prostaatsymptoomscore (IPSS).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de 7 symptomen van de IPSS?

A

Residugevoel, toegenomen mictiefrequentie, onderbroken straal, verhoogde drang, zwakke straal, moeten persen om straal op gang te laten komen en nycturie.

17
Q

Hoe komen irritatieve en obstructieve klachten tot uiting?

A

Irritatieve klachten in vullingsfase en obstructieve klachten in ledigingsfase.

18
Q

Wat is blaasextrofie?

A

open blaas, geen blaashals en urethra ligt open.

19
Q

Welke criteria horen bij het metabool syndroom?

A
  • DM2
  • Hypertensie
  • Dyslipidemie
  • Viscerale obesitas
  • (Proteïnurie)
20
Q

Hoe ontwikkelen mannen andropauze?

A

Na 40 jaar is er 1% testosterondaling per jaar.

21
Q

Wanneer spreekt men van testosterondeficiëntie?

A

Lage testosteron serum + symptomen zoals verminderde libido en potentie, vergeetachtigheid, etc.

22
Q

Wat is de relatie tussen hypogonadisme en metabool syndroom relatie?

A

Testosteron wordt in viscerale vetweefsel gearomatiseerd tot oestradiol, waardoor hypofyse-leydigcel-as wordt geremd en ook meer vetweefsel wordt gevormd.

23
Q

Hoe noem je aandoeningen aan de inwendige genitalia aanleiding geven tot (sub)acuut ontstane onderbuikspijn, vaak met peritoneale prikkeling.

A

Acute buik.

24
Q

–Lees de verschillen tussen adnexitis en appendicitis.–

A

–Lees de verschillen tussen adnexitis en appendicitis.–

25
Q

Wat zijn symptomen van EUG?

A

Pijn en ontregeling menstruele cyclus, amenorroe, vaginaal bloedverlies, periodes van duizeligheid en flauwvallen.

26
Q

Bij welke diagnose behoren de volgende kenmerken:

acute opstijgende infectie eileiders wat bij coïtus wordt overgebracht.

A

Salpingitis Acuta.

27
Q

Wanneer kunnen ovariumcystes pijn doen?

A

Bij ruptuur van cystewand, bloeding of torsie kunnen acute buikverschijnselen met peritoneale prikkeling optreden.

28
Q

Wat zijn symptomen bij myomen?

A

Pijn bij lokale druk, torsie, degeneratie of bloeding.

29
Q

Wat is pijn in de onderbuik die langer dan 6 maanden bestaat en die niet uitsluitend aan menstruatie of coïtus gerelateerd is?

A

Chronische buikpijn.

30
Q

Hoe kunnen adhesies ontstaan?

A

Ze kunnen ontstaan door infecties zoals salpingitis en appendicitis.