vraag 9 Flashcards

1
Q

7 vormen van modaliteit

A
  • zekerheid
  • onzekerheid
  • wens
  • gevoelens
  • niet - werkelijkheid
  • voorzichtigheid
  • voorbehoud
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

voorbeeld zekerheid

A

ik ga me een kale kruin laten scheren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

voorbeeld onzekerheid

A

ik weet niet of iedereen goed staat met een kale kruin, (waarschijnlijk, wellicht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

voorbeeld wens

A

ik wilde dat ik ook een kale kruin had

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

voorbeeld gevoelens

A

Bah! Wat een kale kruin!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

voorbeeld niet-werkelijkheid (veronderstelling)

A

Als ik nu een een kale kruin had gehad, dan was ik gespaard gebleven van vlooien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

voorbeeld voorzichtigheid

A

ik zie eigenlijk wel heel graag een kale kruin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

voorbeeld voorbehoud

A

Volgens jan heeft hij nu een kale kruin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

synoniem sensatiepers

A

roddelblaadjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

betekenis sensatie

A

veroorzaken een gevoel van meeleven bij mensen: enthousiasme/verontwaardigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

doelpubliek tijdschriften

A

iedereen (dag allemaal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wie leest het meest de tijdschriften?

A

vrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waarom lezen mensen tijdschriften?

A

nieuwsgierigheid naar zaken uit privéleven van bekende mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

inhoud sensatiepers

A
  • nieuws privéleven bekende mensen
  • vaak negatief
  • nieuws speelt in op emotie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

tekstdoel sensatiepers

A
  • informeren

- overtuigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

kenmerken cover

A
  • grote kleurenfoto’s
  • grote titels
  • uitroeptekens
  • citaten
17
Q

twee technieken om doel te bereiken

A
  • uitroeptekens

- woordkeuze in titels: emotionele, pakkende woorden

18
Q

4 technieken om te suggereren

A
  • vragen onbeantwoord laten
  • (anonieme) bronnen citeren
  • misleidende titels die verwachtingen scheppen maar niet invullen
  • modale hww, bijwoorden, leestekens, layout