vraag 11 Flashcards

1
Q

nieuwe woorden die nog niet bestonden toen je klein was

A

coronavaccin, knuffelcontact

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

woorden van vroeger die we nu niet meer gebruiken

A

cassetterecorder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waarom verdwijnen woorden?

A

taal evolueert mee met technologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

oude betekenis ontvrienden

A

tot vijand maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

oude betekenis twitteren

A

flikkeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

engelse woorden die tot gewone taalgebruik horen

A

barbecue, laptop, drugs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

engelse woorden die je vaak hoort maar heel goed een nederlandse vertaling hebben

A

kids, in the picture, attachement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

persoon die alle leenwoorden wil weren

A

purist, zien leenwoorden als einde van hun taal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waarom gebruiken we leenwoorden zoals: wc, toilet, sorry

A

iets verbloemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waarom gebruiken we leenwoorden zoals: jazz, jetlag, laptop

A

geen nederlands alternatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waarom gebruiken we leenwoorden zoals: babyboomers, brainstorm, mindmap

A

duidelijke beeldspraak voor een bepaalde zaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waarom gebruiken we leenwoorden zoals: lingk, drugs, spam

A

korter dan nederlands woord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waarom gebruiken we leenwoorden zoals: kick, big bang, pep

A

klinkt beter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waarom gebruiken we leenwoorden zoals: loser, games, freak

A

gevoelensmatig sterker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

een handtas

A

sacoche

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

een taart

A

gâteau

17
Q

een jurk voor een avondfeest

A

soiréekleed

18
Q

een beha

A

soutien

19
Q

kreupel

A

mank

20
Q

ouden van dagen

A

senioren

21
Q

dopper

A

werkloze