Voortplantingsstelsel deel 2 Flashcards
mannelijk voortplantingsorgaan dat testosteron aanmaakt en vanaf de puberteit zaadcellen produceert.
de teelbal
mannelijk geslachtshormoon dat in de teelballen wordt gevormd.
het testosteron
zijn geslachtskenmerken die vanaf de geboorte zowel inwendig als uitwendig aanwezig zijn. Met deze kenmerken kan je het geslacht van het organisme bepalen.
de primaire geslachtskenmerken
is een overgangsperiode van een kind naar een volwassene. Tijdens deze periode treden onder invloed van hormonen zowel lichamelijke, emotionele, sociale en seksuele veranderingen op.
de puberteit
zijn geslachtskenmerken die pas vanaf de puberteit tot uiting komen onder invloed van de geslachtshormonen.
de secundaire geslachtskenmerken
is elke vorm van verbaal, non-verbaal of lichamelijk gedrag van seksuele aard, dat niet beantwoordt aan de kenmerken van gezond seksueel gedrag. Kenmerken van gezond seksueel gedrag zijn: toestemming, gelijkwaardigheid, vrijwilligheid, zelfrespect passend bij de context en de ontwikkelingsfase van de betrokkenen.
het seksueel grensoverschrijdend gedrag
of de geslachtsdrift. Dit is de zin die een persoon heeft in seksualiteit.
het libido
of zelfbevrediging. Dit is het stimuleren van de eigen geslachtdelen om seksuele opwinding of een orgasme te bereiken.
de masturbatie
geeft aan hoe een persoon zich romantisch of seksueel aangetrokken voelt tot een andere persoon.
de geaardheid
is het langer, dikker en harder worden van de penis. Hierbij gaat de stijve penis rechtop staan, doordat de zwellichaampjes zich vullen met extra bloed.
de erectie
of ejaculatie. Dit is het vrijkomen van sperma uit de penis.
de zaadlozing
is een witte melkachtige vloeistof die bestaat uit zaadcellen en zaadvocht. Het zaadvocht is rijk aan voedingstoffen en wordt geproduceerd door de zaadblaasjes en de prostaatklier.
het sperma
vrouwelijk voortplantingsorgaan dat oestrogeen en progesteron aanmaakt en vanaf de puberteit eicellen rijpt.
de eierstok
vrouwelijk geslachtshormoon dat gevormd wordt in de eierstokken. Samen met progesteron regelt het de werking van de geslachtsorganen tijdens de menstruatiecyclus en zwangerschap.
het oestrogeen
vrouwelijk geslachtshormoon dat gevormd wordt in de eierstokken. Samen met oestrogeen regelt het de werking van de geslachtsorganen tijdens de menstruatiecyclus en zwangerschap.
het progesteron
of ovulatie. Dit is het vrijkomen van een rijpe eicel uit de eierstok.
de eisprong
is een weerkerende periode van gemiddeld 28 dagen. In die periode treden er onder invloed van geslachtshormonen veranderingen op in de baarmoeder en de eierstokken.
de menstruatiecyclus
of maandstonden. Dit is het loskomen van baarmoederslijmvlies van de baarmoederwand dat samen met bloed het lichaam van de vrouw via de vagina verlaat.
de menstruatie
periode waarbij de onrijpe eicel tot rijping komt.
de eicelrijping
periode tijdens de menstruatiecyclus waarin geslachtsgemeenschap kan leiden tot bevruchting.
de vruchtbare periode
is een sterk doorbloede slijmvlieslaag dat de binnenwand van de baarmoeder bedekt. Na een bevruchting wordt hier de placenta (moederkoek) gevormd. Als er geen bevruchting plaatsvindt dan, stoot het lichaam het extra baarmoederslijmvlies af tijdens de menstruatie (maandstonden).
het baarmoederslijmvlies
is een belangrijk moment aan het begin van de zwangerschap. Dit is het moment waarop de bevruchte eicel (zygote) ingroeit in het verdikte baarmoederslijmvlies, ter vorming van de placenta (moederkoek).
de innesteling
is de periode waarin een nieuw organisme ontwikkelt in het lichaam van een vrouw. Deze periode begint bij het ontstaan van een bevruchte eicel en eindigt bij de geboorte. Bij de mens duurt de zwangerschap ongeveer 9 maanden of 40 weken.
de zwangerschap