Voortplantingsstelsel Flashcards

deel 1

1
Q

is het zorgen voor nakomelingen.

A

de voortplanting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

is het zich geslachtelijk kunnen voortplanten.

A

vruchtbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

voortplantingswijze waarbij een nieuw organisme (de nakomeling) ontstaat na de versmelting van de geslachtscellen (eicel en zaadcel).

A

de geslachtelijke voortplanting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

voortplantingswijze waarbij een nieuw organisme (de nakomeling) ontstaat uit een deel van het ouderindividu. Ouder en nakomeling hebben hetzelfde DNA.

A

de ongeslachtelijke voortplanting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

is een kunstmatige wijze van ongeslachtelijke voortplanting, waarbij een genetisch identieke kopie van het ouderindividu ontstaat.

A

klonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ontwikkelt zich uit een zaadbeginsel na bevruchting.

A

het zaad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

is het uitgroeien van een zaad tot een nieuwe plant, als de abiotische factoren gunstig zijn.

A

ontkiemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

plantendeel dat de voortplantingsorganen van een plant bevat.

A

de bloem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

het mannelijk (♂) voortplantingsorgaan bij bloemplanten. Deze is opgebouwd uit een helmknop en helmdraad. Binnenin de meeldraad worden stuifmeelkorrels (de pollen) gevormd, met in elke stuifmeelkorrel één zaadcel.

A

de meeldraad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

is de mannelijke voortplantingscel. Bij bloemplanten zit de zaadcel in elke stuifmeelkorrel.

A

de zaadcel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

is het vrouwelijk (♀) voortplantingsorgaan bij bloemplanten. Deze is opgebouwd uit een stempel, stijl en vruchtbeginsel. Binnenin het vruchtbeginsel bevinden zich één of meerdere zaadbeginsels met telkens één eicel.

A

de stamper

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

is de vrouwelijke voortplantingscel. Bij bloemplanten zit de eicel in het zaadbeginsel. Bij gewervelde dieren ontwikkelen de eicellen zich in de eierstokken.

A

de eicel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

is het terecht komen van stuifmeelkorrels boven op de stamper (de stempel) van eenzelfde soort bloem.

A

de bestuiving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

het versmelten van een zaadcel met een eicel.

A

de bevruchting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

of zygote. Dit is een cel die ontstaat na het versmelten van een zaadcel met een eicel.

A

de bevruchte eicel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly