Voltooide Tijd (Perfectum) Flashcards
werken
heb gewerkt
maken
heb gemaakt
praten
heb gepraat
wonen
heb gewoond
luisteren
heb geluisterd
horen
heb gehoord
reizen
heb gereisd
leven
heb geleefd
fietsen
heb gefietst
zetten
heb gezet
koken
heb gekookt
sturen
heb gestuurd
spreken
heb gesproken
lezen
heb gelezen
schrijven
heb geschreven
doen
heb gedaan
kopen
heb gekocht
kijken
heb gekeken
hebben
heb gehad
eten
heb gegeten
zoeken
heb gezocht
vinden
heb gevonden
nemen
heb genomen
slapen
heb geslapen
rekenen
heb gerekend
gaan
ben gegaan
komen
ben gekomen
drinken
heb gedronken
studeren
heb gestudeerd
zijn
ben geweest
blijven
ben gebleven
worden
ben geworden
beginnen
ben begonnen
stoppen
ben gestopt
gebeuren
ben gebeurd
veranderen (to change)
ben veranderd
trouwen
ben getrouwd
slagen
ben geslaagd (voor examen)
zakken
ben gezakt
stijgen (increase, rise)
ben gestegen
dalen (decline, decrease)
ben gedaald
gebruiken
heb gebruikt
bezoeken
heb bezocht
ontmoeten
heb ontmoet
ontbijten
heb ontbeten
herhalen
heb herhaald
vertellen
heb verteld
verliezen (lose, be defeated)
heb verloren
herkennen (recognize)
heb herkend
ervaren (experience, live through)
heb ervaren
erkennen (accept, admit)
heb erkend