Thema 1 Flashcards
Memorise all words with articles from Thema 1
de achternaam
The surname
allemaal
Everyone
het antwoord
The answer (noun)
Verb=antwoorden
alles
Everything
Amerika
America
beantwoorden
To answer / reply
bedankt
Thank you
begroeten (stem - begroet)
To greet
bekende
Someone you know, familiar
de bus
The bus
de buurman
the neighbour
de computer
the computer
de cursus
the course
de dag
the day
dan
than / then
danken (stem - dank)
to thank
dat
that
de dialoog
the dialogue
dit
this
de docent
the teacher
Engels
English language
fijn
fine / nice
de foto
the photo
gaan (stem - ga)
to go
geven (stem - geef)
to give
goed
good / right
goedemiddag
good afternoon
goedemorgen
good morning
goedenavond
good evening
graag
wil graag
please, gladly
would like
heten (stem - heet)
to be called
helpen (stem - help)
to help
hoe?
how?
iets
something
de informatie
the information
kennen (stem - ken)
to know
kennismaken (stem - maak kennis)
to meet, to be introduced, to get to know someone
kiezen (stem - kies)
to choose, to select
kijken (stem - kijk)
to look, to watch
de koffie
the coffee
komen (stem - kom)
to come
kunnen (stem - kan)
can ( I can help)
het land
the country
leuk
nice / pleasant / fun
lezen (stem - lees)
to read
lees mee (meelezen)
read with me / to read along
luisteren (stem - luister)
to listen
mogen (stem - mag)
may (may I read)
Marokko
Marocco
met
with
Mexico
Mexico
de naam
the name
luister naar
listen to
natuurlijk
of course, naturally
het Nederlands
the Dutch language
nou..
well..
nu
now, currently
de oefening
the exercise