Vocabulary Unit 3 Flashcards
een (chocolade / snoep) reep
a bar (of chocolate, candy)
een fles (bier)
a bottle (of beer)
kom
a bowl of
een blikje (cola)
a can (of coke)
een doos/ brik (sinaasappelsap)
a carton (of orange juice)
een teentje (knoflook)
a clove (of garlic)
een pot (choco)
a jar (of chocolate spread)
een brood
a loaf of bread (NOT: “a bread”)
een klontje (suiker)
a lump (of sugar)
een snuifje (zout)
a pinch (of salt)
bolletje (ijs)
a scoop (of ice-cream)
een stuk (pizza) / een snede (brood)
a slice (of pizza/bread)
een pakje (boter), een steel (selder, rabarber)
a stick (of butter), a stick (of celery, rhubarb)
een klontje (boter)
a knob (of butter)
een koffielepel…
a tablespoon (of baking powder)
- een blik (boontjes)
- een bakvorm
- een blikken doos
a tin
een tros (druiven/ bananen)
a bunch (of grapes/ bananas)
grafiek
a graph
staafdiagram
a bar chart
taartdiagram
a pie chart
het dieptepunt bereiken
to bottom out
stijging
a climb
een daling
a decline
dalen
to decline = to decrease
een grote daling
a drop = a fall
serieus dalen
to drop (dramatically)
verbeteren
to improve = to ameliorate
verbetering
an improvement = an amelioration
stijging
an increase
stijgen
to increase
top, hoogtepunt, piek
a peak
stabilisering
a stabilisation
de top bereiken
to top (out)
gestaag
steady
licht / onbeduidend
slight
aanzienlijk
considerable
- aanzienlijk
- belangrijk
significant
schommeling
a fluctuation
schommelen
to fluctuate
een boterham > een boterham met kaas
a sandwich > a cheese sandwich
- een zachte pistolet
- een boterkoek, koffiekoek
a bun
chocoladehagelslag
chocolate sprinkles
een roerei
a scrambled egg
ontbijt
breakfast
boter
butter
margarine
margarine
honing
honey
koffie
coffee
thee
tea
chocolade melk
chocolate (milk)
worst
sausage
een champignon
a mushroom
peper
pepper
vlees
meat
rundvlees
beef
varkensvlees
pork
schapenvlees
mutton
deeg
dough
saignant gebakken
rare
ik heb mijn biefstuk graag à point/gaar
medium-rare
bien cuit/goed doorbakken
well done
aardappel
a potato (pl. potatoes)
- een landbouwgewas
- oogst
a crop
een pompelmoes
grapefruit
een papaya
a papaya/ pawpaw
een hazelnoot
a hazelnut
een kokosnoot
a coconut
een braambes
a blackberry (blackberries)
een abrikoos
an apricot
een blauwbes, bosbes
a blueberry
een rode bes
a redcurrant
een zwarte bes
a blackcurrant
een okkernoot, walnoot
a walnut
een druif
a grape
een passievrucht
passion fruit
een framboos
a raspberry
een citroen
a lemon
een peer
a pear
een banaan
a banana
een avocado
an avocado
een perzik
a peach
een aardbei
a strawberry
een vijg
a fig
een pruim
a plum
een lychee
a lychee
een mandarijn
a tangarine
een ananas
a pineapple
rabarber
rhubarb
een (water)meloen
a (water)melon
een kers
a cherry
een raap
a turnip
een komkommer
a cucumber
een wortel
a carrot
maïs
maize = corn
een radijs
a radish
een courgette
a courgette = a zucchini
kropsla
lettuce
een aubergine
an aubergine = egg plant
erwtjes
green peas
een ui
an onion
een pompoen
a pumpkin
een prinsessenboon
a French bean / green bean
een artisjok
an artichoke
een asperge
an asparagus
een bloemkool
a cauliflower
knoflook
garlic
spinazie
spinach
een witte kool
a white cabbage