Vocabulaire trajet 3 (M) Flashcards
het abonnement
l’abonnement
het voordeel
l’avantage
de ontwikkeling
le développement
het nadeel
l’inconvénient
het boek
le livre
de boodschap, het bericht
le message
het publiek
le public
de doelgroep
le public cible
prettig
amusant(e)
dom
bête
interessant
intéressant
vrij
libre
stom
nul, nulle
dol zijn op, heel graag zien
adorer
houden van, graag zien
aimer
communiceren
communiquer
luister (naar iets)
écouter (quelque chose)
horen
entendre
lezen
lire
spreken over
parler de
een abonnement nemen
prendre un abonnement
nadenken
réfléchir
(naar iets) kijken
regarder (quelque chose)
zich abonneren (op)
s’abonner (à)
zich richten tot
s’adresser à
zich herinneren
se souvenir de
zich interesseren voor
s’intéresser à
de klik
le clic
de surfer (op het internet)
l’internaute
de link
le lien
het paswoord
le mot de passe
de zoekmachine
le moteur de recherche
de login, de gebruikersnaam
le nom d’utilisateur
de ICT
les TIC
digitaal
numérique
toegang hebben tot
avoir accès à
klikken
cliquer
de computer uitzetten
éteindre l’ordinateur
(een app) installeren
installer (une appli)
surfen (op het internet)
naviguer (sur Internet)
bewaren, opslaan
sauvegarder