Vocabulaire K6 Flashcards
(eruit)zien
(aus)gehen
liggen
liegen
hangen
hängen
staan
stehen
(be)vinden
(be)finden
delen
teilen
maken, doen
machen
opslaan, bewaren
lagern
leven
leben
geloven
glauben
schilderen
malen
(be)gieten
gießen
klaarspelen, lukken
schaffen
zoeken
suchen
opbellen, telefoneren
anrufen / telefonieren
kopen
kaufen
sluiten
schließen
bewijzen
beweisen
(be)antwoorden
(be)antworten
mogen, graag hebben, lusten
mögen
leggen
legen
wonen
wohnen
inrichten
einrichten
stellen, zetten, plaatsen
stellen
studeren
studieren
(zich) uitrusten, ontspannen
(sich)erholen
nodig hebben / gebruiken
brauchen
krijgen
bekommen
spelen
spielen
laten
lassen
organiseren
organisieren
proberen
versuchen / probieren
(mee)nemen
(mit)nehmen
betekenen
bedeuten
kloppen, juist zijn
stimmen
ontdekken
entdecken
motiveren, staven
begründen
gebeuren
passieren
bureau, schrijftafel
der Schreibtisch, e
schoen
der Schuh, e
stoel
der Stuhl, ¨e
papiermand
der Papierkorb, ¨e
pyjama
der Schlafanzug, ¨e
tafel
der TIsch, e
poster
der / das Poster
kast
der Schrank, ¨e
kunstdruk, reproductie
der Kunstdruck, ¨e
cd-speler
der CD-SPieler
droom
der Traum,¨e
tv
der Fernseher
zetel
der Sessel
verdieping
der Stock, Stockwerke
berging
der Abstellraum,¨e
kelder
der Keller
grasmaaier
der Rasenmäher
mechanicien
der Mechaniker
gast
der Gast,¨e
koelkast
der Kühlschrank,¨e
zolder
der Dachboden, ¨
eettafel
der Esstisch, e
sleutel
der Schlüssel
balpen
der Kugelschreiber
oorring
der Ohrring,e
vloer, grond
der Boden, ¨
paraplu
der Regenschirm, e
tapijt
der Teppich, e
spiegel
der Spiegel
tennisracket
der Tennisschläger
nachtkastje
der Nachtisch, e
keukentafel
der Küchentisch, e
kleerkast
der Kleiderschrank,¨e
bloempot
der Blumentopf,¨e
(kook)pot
der Topf, ¨e
computer
der Computer
plaats
der Platz, ¨e
teddybeer
der Teddybär, en
inkomhal
der Flur, e
tuin
der Garten, ¨
vuilnisbak
der Mülleimer
arts, dokter
der Arzt,¨e
maand
der Monat, e
lift
der Aufzug, ¨e
oven
der Ofen, ¨