Vocabulaire K5 Flashcards
bouwen
bauen
proberen
probieren = versuchen
inwoner
der Einwohner
vluchten
fliehen
vierkante kilometer
der Quadratkilometer
noorden
der Norden
oosten
der Osten
zuiden
der Süden
westen
der Westen
republiek
die Republik, en
bondsrepubliek
die Bundesrepublik, en
stad
die Stadt, ¨e
hoofdstad
die Hauptstadt, ¨e
muur
die Mauer, n
deelstaat
das Bundesland, ¨er
plaatsvinden
stattfinden
beginnen
beginnen = anfangen
kijken
schauen
oorlog
der Krieg, e
wereldoorlog
der Weltkrieg, e
mens
der Mensch, en
mensen
die Leute
zomer
der Sommer
wereld
die Welt, en
weide
die Wiese, n
hand
die Hand, ¨e
bediening
die Bedienung
kleur
die Farbe, n
weer
das Wetter
weer, terug, opnieuw
wieder
niet
nicht
natuurlijk, vanzelfsprekend
selbstverständlich = natürlich
punctueel, stipt
pünktlich
belangrijk
wichtig
bekend
bekannt
fantastisch
fantastisch
de vakantie doorbrengen
Urlaub machen
goeiedag
Guten Tag
Ik zou graag een ijsje willen.
Ich möchte ein Eis.
Dat maakt vier euro vijftig.
Das macht vier Euro fünfzig.
Alsjeblieft.
Bitte.
Bedankt.
Danke.
Wablieft?
Wie bitte? Was war das noch mal?
Tot ziens.
Auf Wiedersehen.