Voca 3 Ned—> Fr Flashcards
1
Q
De woestijn
A
Le désert
2
Q
Het werk
A
Le travail
3
Q
Het centrum
A
Le centre-ville
4
Q
Het gebak
A
Le gâteau
5
Q
De vrije tijd
A
Le temps libre
6
Q
Het Arabisch
A
L’arabe
7
Q
Marokkaans
A
marocain
8
Q
Slechts
A
Seulement
9
Q
Behalve
A
Sauf
10
Q
Gelukkig maar
A
Heureusement
11
Q
Alles
A
Tout
12
Q
In het voorjaar
A
Au printemps
13
Q
Eenvoudig
A
Simple
14
Q
Ontdekken
A
Découvrir
15
Q
Vertrekken
A
Partir
16
Q
Grappen maken
A
Blaguer
17
Q
Ik zal krijgen
A
J’aurai
18
Q
Het uitzicht
A
La vue
19
Q
De wintersport
A
Les sport d’hiver