Voc unit 2 Flashcards
1
Q
geslacht
A
gender
2
Q
ongelijkheid
A
an inequality
3
Q
een resultaat, een uitkomst, een uitslag
A
an outcome
4
Q
iemand beledigen, beledigd zijn door iets/ iemand
A
to offend someone, to be offended bij something/ someone
5
Q
afschilderen
A
to portray
6
Q
gemiddeld(e)
A
average
7
Q
een verhouding, een ratio
A
a ratio
8
Q
onthullend(e)
A
revealing
9
Q
een outfit, kleding (formeel)
A
an attire
10
Q
naaktheid
A
nudity
11
Q
financieel succes
A
monetary success
12
Q
een overheersende factor
A
a dominant factor
13
Q
een rimpel
A
a wrinkle
14
Q
slank
A
lean
15
Q
een stereotype, een cliché
A
a stereotype
16
Q
ontoereikendhied
A
inadequacy
17
Q
dapper
A
brave, courageous