VO.1 en 2 en ZO.3 Flashcards

Dysmorfologie en embryogenese

1
Q

Wat heb je nodig voor dysmorfologisch onderzoek?

A
  • tijd, interesse, precisie
  • centimeter
  • curves met normaalwaarden
  • fototoestel
  • literatuur en databases
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welk dysmorfologisch onderzoek doe je aan de schedel?

A
  • schedelomtrek
  • cephale index
  • schedelvormen
  • vorm gelaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de cephale index?

A

verhouding tussen links-rechts diameter en voorachterwaartse diameter, in procenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar let je op bij de vorm van het gelaat?

A

rond, ovaal, vierkant, langwerpig, driehoekig of vlak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welk dysmorfologisch onderzoek doe je aan de ogen?

A
  • stand
  • positie
  • oogkas
  • vorm en grootte oogspleten
  • vorm oogleden
  • vorm/kleur/postie pupil en iris
  • ICD
    -OCD
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de ICD?

A

afstand tussen binnenooghoeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de OCD?

A

afstand tussen buitenooghoeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een primaire telecanthus?

A

afstand tussen pupillen normaal, maar ICD is te klein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een hypotelorisme?

A

afstand tussen pupillen, ICD en OCD zijn te klein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een hypertelorisme?

A

afstand tussen pupillen, ICD en OCD zijn te groot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welk dysmorfologisch onderzoek doe je aan de oren?

A
  • vorm
  • positie
  • stand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer is het oor gedraaid?

A

> 15 graden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer is er een afstaand oor?

A

> 15 graden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welk dysmorfologisch onderzoek doe je aan de neus?

A
  • lengte
  • breedte
  • verzonken vs uitstekend
  • neusbrug
  • glabella
  • neuspunt
  • neusgaten
  • columella
  • neusvleugels
  • philtrum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welk dysmorfologisch onderzoek doe je aan de handen?

A
  • handlijnen
  • duim/pinkmuis
  • verhoudingen palm en vingers
  • verhoudingen individuele phalangen
  • stand/vorm vingers
  • nagels
  • nagelriemen
  • lunulae
  • extensieplooien
  • vuist maken ter beoordeling MCP-gewrichten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer ontstaat de kopplooi?

A

4e week na conceptie

17
Q

Wat gebeurt er door de kromming?

A
  • hartaanleg en bucopharyngeale membraan ventraal van de neurale buis en de vormende voordarm
  • kopplooi vorming
18
Q

Waaruit bestaat het hoofdmesoderm?

A
  • prechordale plaat
  • somitomeren
  • 1e 4 somieten
19
Q

Wat ontstaat er uit het hoofdmesoderm?

A

schedelbasis en spieren van het hoofd

20
Q

Wat gebeurt er na de 4e week?

A

breking van het bucopharyngeale membraan

21
Q

Wat is het gevolg van het breken van het bucopharyngeale membraan?

A

stomodeum komt in verbinding met de voordarm

22
Q

Wanneer wordt het aangezicht gevormd?

A

5e-8e week na conceptie

23
Q

Waaruit wordt het aangezicht gevormd?

A
  • prominentia frontonasalis
  • processi maxillaris
  • reukplacoden
  • processi nasalis
  • kieuwbogen
24
Q

Waaruit ontstaan de bovenkaak en bovenlip?

A

processi maxillaris en processi nasalis medialis

25
Q

Waaruit ontstaat de neus?

A

prominentia frontonasalis
reukplacoden
processi nasalis

26
Q

Waaruit ontstaat de onderkaak?

A

1e kieuwboog = processus mandibularis

27
Q

Wat is het proces van de schedelbasis?

A

chrondrale verbening

28
Q

Wat is het proces van het schedeldak?

A

desmale verbening

29
Q

Wat is het proces van het aangezichtsskelet?

A

desmale verbening

30
Q

Wat ontstaat er uit de 1e 4 somieten?

A

os occipitale

31
Q

Waaruit bestaat een kieuwboog?

A
  • arterie
  • kraakbeencomponent
  • spiercomponent
  • zenuw
  • bindweefselcomponent
32
Q

Welke spieren ontstaan uit de myotomen van de 1e kieuwboog?

A

kauwspieren
geinnerveerd door n. trigeminus

33
Q

Wat is een kieuwzak?

A

endodermale uitstulpingen van de pharynx

34
Q

Wat is een kieuwgroeve?

A

ectodermale instulpingen tussen de kieuwbogen

35
Q

Wat ontstaat er uit de eerste kieuwgroeven en kieuwzakken?

A

uitwendige gehoorgang en buis van eustachius

36
Q

Wat ontstaat er uit de overige kieuwzakken?

A

thymus en bijschildklier