VGT 1 Flashcards

1
Q

Relatief risico

A

De kans op een ziekte in verhouding tot een andere groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Odds ratio

A

De kans dat iets gebeurd / de kans dat iets aanwezig is tussen twee groepen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Risico verschil

A

verschil in absoluut risico op uitkomst tussen interventie- en controle group

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Sensitiviteit

A

De terechte positieve testuitslagen onder de zieke personen.

A/(A+C)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Specificiteit

A

De terechte negatieve testuitslag onder niet-ziekte personen.

D(B+D)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Positief voorspellende waarde

A

De kans op de aandoening bij personen met een positieve testuitslag.

A/(A+B)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Negatief voorspellende waarde

A

De kans op gezondheid bij personen met een negatieve testuitslag.

D/(C+D)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Prevalentie

A

A+C/totaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Modus

A

Getal dat het frequentst voorkomt/ most common

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Mediaan

A

Middelste getal van de reeks

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Logistische regressie analyse

A

Dichotome uitkomstvariabele; continue variabelen. Roken (in jaren) en longkanker (ja/nee)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Chi-square test

A

Dichotome uitkomstvariabele; Categorische variabelen . Onafhankelijke groepen. Roken (ja/nee) en longkanker (ja/nee)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

McNemar test

A

Dichotome uitkomstvariabele; categorische variabele. afhankelijke groep. staarbehandeling (ja/nee) en genezen (ja/nee)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Type I fout (alfa fout)

A

Verwerpen van de nulhypothese terwijl deze waar is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

type II fout (bèta-fout)

A

Het niet verwerpen van de nulhypothese, terwijl deze niet waar is. Kans hierop is bèta, Power = 1 - bèta.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wet publieke gezondheid

A

Wet die de hulpverlener verplicht om het beroepsgeheim te verbreken bij bv polio of pokken.

17
Q

WGBO

A

M.n. dwang in gevallen van somatische aandoening.

18
Q

Wet Bopz

A

Dwangbehandelingen en opname van psychiatrische patiënten.

Vaak geldig in gevallen van geestesstoornis.

19
Q

Inbewaringstelling

A

Besloten door burgemeester, max 3 wkn, bij onmiddellijk dreigend gevaar.

20
Q

Doodsverklaring Formulier A

A

Verklaring van overlijden.

21
Q

Doodsverklaring Formulier B

A

Doodsoorzaak en andere medische gegevens.

22
Q

Primaire preventie

A

Voorkomend van ziekte bij gezonde mensen (campagnes, rijksvaccinatieprogramma)

23
Q

Secundaire preventie

A

Vroege opsporing van ziekte (hielprik, BVO)

24
Q

Tertriaire preventie

A

Maatregelen om de gevolgen van een aandoening te beperken

25
Q

Lead time

A

Tijdswinst door diagnose tgv secundaire preventie maatregelen eerder wordt gesteld.

bias: Overestimation of survival duration due to earlier detection by screening than clinical presentation.

26
Q

Lenght time bias

A

Overestimation of survival duration due to the relative excess of cases detected that are slowly progressing.