Verwondingen Flashcards

1
Q

Wat behoort onder mechanische energie?

A

Deceleratie en acceleratie krachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn deceleratie krachten?

A

De kracht die de snelheid van een voorwerp tegenhoudt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kan het lichaam beter versnellen of vertragen?

A

Versnellen. Bij vertragen komt de zwaartekracht op het lichaam en daar heeft het lichaam moeite mee.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn acceleratie krachten?

A

Krachten waarbij er een toename in snelheid plaatsvindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke verwondingen veroorzaken acceleratie krachten?

A

Stomp en scherp letsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Interne klachten

A

Er wordt een bepaalde druk op jou uitgeoefend, waardoor daarna je organen zich vervormen om die kracht op te vangen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar is de vervorming van de organen van afhankelijk?

A

van de tegenovergestelde kracht die de organen teruggeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar is de ernst van afhankelijk?

A

Van de weerstand van dit type weefsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke typen vervormingen zijn er?

A

afscheuring, elastisch, compressie, strain.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is compressie?

A

Het samendrukken van je weefsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is strain?

A

Weefseldeformatie of vervorming na aanleiding van stress

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn rupturen?

A

Een spier overrekt en breekt dan open. kan ook gewricht, band of pees zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke 6 botten kunnen het meeste aan qua kracht?

A

Dijbeen, borstbeen, schouderblad, schedel, eerste rib, tweede rib.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het nadeel van de binnenkant van de schedel?

A

Het kan van de binnenkant niet veel hebben. Er zitten uitsteeksels aan de binnenkant. Deze kunnen het hersenvlies beschadigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Coup contra coup

A

De hersenen raken de schedel voor en achter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Coup

A

De hersenen raken de schedel alleen voor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

contra coup

A

De hersenen raken de schedel alleen acther.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Contusie

A

Wanneer je hersenweefsel wordt geschud tegen de voorzijde van je schedel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe bereken je het letselrisico?

A

frequentie van hoe vaak je letsel hebt / frequentie dat je betrokken bent bij een ongeval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Frontaal / kop-kop botsing

A

2 auto’s die met de neus op elkaar botsen. Deceleratie krachten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke verwondingen horen bij een frontaal / kop-kop botsing?

A
Down under (door druk zakt je lichaam onder stuurwiel, knie trauma en bloedingen)
Up and over (je lichaam tilt op en gaat over de voorkant van de auto)
22
Q

kop-staart botsing

A

Je wordt van achteren aangereden.

23
Q

Welke verwondingen horen bij een kop-staart botsing?

A

nek whiplash, borstkast, schedel en buik meeste letsel.

24
Q

Welke verwondingen horen bij een lateraal / zijdelingse aanrijding?

A

been, heup, armschade, nek

25
Welke trauma wordt uitgeoefend op de organen?
compressie
26
Vanaf 1 van de hoeken
draaiongeval. Ontstaat door frontale en zijdelingse botsingen.
27
Whiplash letsel
je torso gaat omhoog, hoofd wordt naar achteren geduwd en daarna weer naar voren.
28
Wat is hypertensie?
De beweging naar achter
29
Wat is superextensie?
De beweging naar voren
30
Wat is hyperflexie?
overmatig buigen van gewrichten in nek
31
Waaraan kun je bij een bot een zwakke plek herkennen?
aan de vorm van het bot
32
Waarom breekt je scapula (schouderblad) zelden?
Goed omringd door omliggende spieren.
33
Frozen shoulder syndrome
Het gewrichtskapsel is dik en verschrompeld
34
burst fractuur
Het lichaam en de vleugels van de wervels breken af.
35
tear drop fractuur
Alleen het lichaam breekt af.
36
distractie
naar voren en achteren klappen. Bovenlichaam beweegt naar voren terwijl je bekken nog gestabiliseerd zijn.
37
dislocatie
gevolg van rotatiekrachten en translatiekrachten
38
transverse
gevolg van buiging. Loop tegen de shaft van het bot in.
39
oblique
gevolg van buiging en tegelijk draaiing.
40
displaced
stukje verplaatst (niet in de lijn van hoe ze normaan staan)
41
angulted
gebroken of gekanteld
42
rotated
stuk verdraaid en helemaal los
43
spiral
gevolg van tegelijk draaien
44
comminuted
breekt in verschillende stukjes.
45
incomplete
gedeeltelijk gebroken en gedeeltelijk heel
46
complete
volledig afgebroken of verbrijzeld
47
Waarom is de kaak kwetsbaar?
De kaak beweegt los van het gezicht. Onderkaak zit op een kwetsbare plaats.
48
contusio bulbi
oogletsel. Wanneer je oog met een flinke kracht wordt geraakt
49
avulsie (ex articulatie)
wanneer de tand uit de tandkast wordt geslagen. Parodontaal ligament en vaatzenuwstreng wordt afgescheurd.
50
extrusie of luxatie
het deel verplaatsen van je tand in je tandkast
51
Ernst huidletsel 4 factoren
plaatsing op het lichaam, bevuiling van het materiaal en de vorm die het voorwerp heeft, waarmee de wond is gemaakt, diepte van iets, grootte van de vorm.