Lijkvinding Flashcards

1
Q

Constateren dood

A

reactie vermogen pupillen. Vervormbaarheid van ogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

lijkvinding: materiële zin.

A

Iemand overlijdt en wordt gevonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

lijkvinding: formele zin.

A

De plaats en of datum van overlijden is niet bekend. Politie moet onderzoek instellen en overlijdensdatum proberen vast te stellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

post-mortale veranderingen

A

spierverslapping. Doorbloeding stopt, bleekheid. Pupillen worden groot. ineenzakken lichaam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waardoor ontstaat uitdroging?

A

verdamping van lichaamswater na overlijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

adipocere huid

A

vet laagje op de huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

late postmortale verschijnselen

A

ontbinding en rotting. mummificatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

lijkschouw omvat:

A

onderzoek naar de medische voorgeschiedenis en de omstandigheden waarin de dood optrad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

2 functies lijkschouw:

A

Het intreden van de dood bevestigen. Doodsoorzaak vaststellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer wordt een gemeentelijk lijkschouwer in gezet?

A

wanneer de arts twijfelt aan een natuurlijke dood. Als er geen arts kan, automatisch gemeentelijke lijkschouwer. Als een patiënt bij de eerste hulp wordt binnengebracht en is overleden, wanneer de toedracht dan ook niet bekend is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Lijkschouw stappen

A
  1. inspectie 2. Palpatatie (het uitwendig met de handen voelen, voor de ligging van het letsel) 3. Percussie (tegen organen aan kloppen, om te kijkenof er lucht of vocht in zitten. 4. temperatuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat mag de officier van justitie tegenhouden?

A

Dat het lijk begraven of gecremeerd wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer wordt de politie ingeroepen door de arts of gemeentelijke lijkschouwer?

A

Niet natuurlijke dood en er moeten gegevens komen. Wanneer de omstanders agressief worden. Als de arts niet kan blijven tot de gemeentelijke lijkschouwer aanwezig is en er minder jarige aanwezig zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke papieren stuurt de OVJ naar de toetsingscommissie?

A
  1. De eventuele aanwezige schriftleijke wilsverklaring. 2. Het modelverslag van de arts. 3. de verklaring van de geconsulteerde SCEN-ars. 4. Mogelijk stukken uit het patiënten journaal en/of specialistenbrieven.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Obductie

A

Onderzoek van het lichaam na overlijden. (ook wel sectie of autopsie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wie is er aanwezig bij de obductie?

A

Patholoog, assistente patholoog, minimaal 1 persoon van de politie (voor foto’s)

17
Q

Welke 3 soorten lijkbezorging zijn er?

A

cremeren, begraven, ontleden