Natuurlijk/niet natuurlijke dood Flashcards

1
Q

Natuurlijke dood

A

ieder overlijden dat uitsluitend het gevolg is van een spontane ziekte, inclusief een complicatie van een lage artis uitgevoerde medische behandeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

per exclusionem

A

Ga je vanuit bij natuurlijke dood en niet-natuurlijke dood. Je gaat uitsluiten dat het geen niet-natuurlijke dood is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Niet-natuurlijke dood

A

ieder overlijden dat (mede) het gevolg is van uitwendig (fysisch of chemisch) geweld, ook wanneer dit niet door menselijk toedoen is veroorzaakt, alsmede overlijden waarbij sprake is van opzet of schuld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wie controleert in het ziekenhuis dat iemand dood is

A

de behandelende arts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wie schakelt de arts in als hij een vermoeden heeft van een niet-natuurlijke dood?

A

de gemeentelijke lijkschouwer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Aan wie geeft de gemeentelijke lijkschouwer het door als het om een niet-natuurlijke dood gaat?

A

aan de officier van justitie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

mors subita

A

acute dood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wiegendood

A

algemene term voor kindersterfte in een wieg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

syndroom van Waterhouse-Friederichsen

A

Veroorzaakt door infecties. Bloeding in de bijnieren. Komt vaak bij kinderen voor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Reye syndroom

A

infectie ziekte. Schade aan lever en hersenen. Afkomstig van aspirines.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Acute hartdood

A

Als er ook maar iets met het hart gebeurd, wordt het bijna altijd gezien als acute hartdood.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

harttamponnade

A

Wordt vaak gezien als acute hartdood. De vloeistof om je hart verzamelt en je hart kan je niet meer samentrekken en ontspannen, omdat hij de vloeistof opneemt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

strangulatie sporen

A

krijg je bij verhanging of wurging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

protrusie

A

als iets uitsteekt, bv. ogen of tong

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Blauwe verkleuring tong

A

komt door zuurstoftekort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

knikstand

A

Gevolg van verlies van spiertonis die erop zit in de ontspanningsfase

17
Q

tram line bruising

A

aan de binnenkant heb je de huiskleur, de buitenkant krijg je blauwe plekken dus cilindrische blauwe plekken,

18
Q

rail rode track

A

meerdere naaldwonden achter elkaar (drugsverslaafde)

19
Q

double edged blade

A

gladde snee (beide kanten van het mes hebben een scherpe kant)

20
Q

single edged blade

A

zie je het vetweefsel (weefsel wordt mee getrokken)

21
Q

automutilatie

A

of in de lengte of breedte, hesitation marks, horizontale snijwonden, wond is niet eentonig

22
Q

schuimzwam

A

veroorzaakt door verdrinking. Je ademt lucht in, longen creëren dan een soort slijm, dit in combinatie met water geef een schuimzwam als je boven water komt.

23
Q

Post-Mortem

A

weinig bloed. Strak gesneden