Verb 2 Flashcards
1
Q
Obtenir / rammasser
A
Halen
2
Q
Emprunter
A
Lenen
3
Q
Fermer
A
Sluiten
4
Q
Je vais augmenter le son des enceintes
A
Ik zak het luidsprekervolume verhogen
5
Q
Eteindre la lumière
A
Doe het licht uit
6
Q
Allumer la lumiere
A
Doe het licht aan
7
Q
Baisser le volume
A
Verlaag het volume
8
Q
Eteindre
A
Zet uit
9
Q
Allumer
A
Zet aan
10
Q
Moins
A
Moindre
11
Q
Loud
A
Luidruchtig
12
Q
Couper
A
Snijden
13
Q
Décider
A
Beslissen
14
Q
Feel / toucher
A
Voelen
15
Q
Happen
A
Gebeuren