Veneuze trombose en embolie (VTE) Flashcards
wat gebruik je om de risicoinschatting van een trombose te doen?
welsch-score
waar moet je onderscheid tussen maken bij een DVT
- proximaal (bovenbeen) en distaal (onderbeen)
- oppervlakkige vaten en diepe vaten
wat zijn belangrijkste risicofactoren voor veneuze trombose?
- medicatiegebruik (o.a. de pil en stollingsmedicatie)
- zwangerschap
- lang stilzitten/liggen
- recent opgenomen in ziekenhuis/operatie
- verhoogde stollingsneiging (trombofilie)
wat zijn de symptomen van een DVT?
- pijn
- zwelling
- roodheid
- warm
- glanzend
- subfebriele temp (koortsig)
hoe gaat de diagnostiek van een DVT?
- klinische kansschatting ( ≥ 2 = d-dimeer meten)
- D-dimeer (>0,5 = CUS maken)
- compressie ultrasonografie (CUS)
wat is D-dimeer?
- fibrine afbraak product
- verhoogd bij fibrine vorming (veel stolling)
- maar kan ook hoger zijn bij infecties, maligniteiten, hoge leeftijd, zwangerschap etc
waaruit bestaat de trias van virchow?
- endotheel beschadiging
- stase
- hypercoagulabiliteit
door welke aangeboren afwijkingen onstaat verhoogde stollingsneiging in de secundaire hemostase?
- antitrombine def
- proteine C def
- proteine S def
- Factor V leiden mutatie
- protrombine-gen variant heterozygoot
wat zijn de klinische tekenen van een longembolie?
- thoracale pijn
- dyspnoe
- hemoptoë
- palpitaties
- tachycardie
- hypoxie
- hypotensie
- pleurawrijven
- collaps (flauwvallen)
hoe gaat de diagnostiek van een longembolie
1e doel = uitsluiten LE
2e doel = aantonen LE
opties
- ventilatie/perfusiescan
- CT-scan
- compressie ultrasonografie (CUS)
- klinische kansschatting
- d-dimeer
wat is het verschil tussen arteriële en veneuze trombose?
- in arterie zitten veel bloedplaatjes in stolsel (primaire hemostase), dus behandelen met trombocytenaggregatieremmers
- in vene juist veel fibrinedraden (secundaire hemostase) en dus behandelen met antistolling (VKA, DOAC, heparine)
wat is het doel van het behandelen van een trombose?
- voorkomen uitbreiding (naar LE)
- voorkomen progressie DVT
- voorkomen mortaliteit
langere termijn
- voorkomen post-trombotisch syndroom (PTS) of chronische trombo-embolische pulmonale hypertensie
- voorkomen recidief
wat zijn de mogelijkheden voor de initiële behandeling van VTE (5-21 dagen)?
- heparine
- DOAC
- trombolyse
- trombosuctie
- v. cava filter
- verder steunkous
welke behandelopties zijn er voor de primaire fase (3 weken - 3/6 maanden) ?
- DOAC
- vitamine K antagonist
- LMWH
welke behandelopties zijn er voor de secundaire preventie (> 3/6 maanden)?
- DOAC
- VKA
- (LMWH)
wat is heparine?
- stofje uit lever van honden, later bereid uit darmen van varkens en longen van runderen
- kan alleen intraveneus worden toegediend
- korte halfwaardetijd
- coupeerbaar (tegenwerken)
- controle met aPTT
- heparine remt meerdere stollingsfactoren met name FIIa en FXA
wat is low moleculair weight heparine (LMWH)
- kan subcutaan gegeven worden
- voorspelbaar effect
- langere halfwaardetijd
- deels coupeerbaar
- controle door anti-Xa spiegel
wat is een directe orale anticoagulantia (DOAC)?
- 4 soorten
- rivaroxaban, apixaban en edoxaban remmen FXa
- dabigatran remt trombine
- dosering 1dd of 2dd
- halfwaardetijd tussen 7-15 uur
- FXa remmers hebben lage renale klaring, dus ook bruikbaar bij slechte nierfunctie
wat is trombolyse?
- toedienen fibrinolyticum, zoals tPA of urokinase
- bij LE: patienten met hemodynamische instabiliteit
- bij DVT: in studieverband of extreme situaties met lokale catheters (EKOS)
- groot bloedingsrisico (vooral intracerebraal), dus alleen bij extreme situatie (bijv. dreigen afsterven been)
wat is een vena cava filter?
- kan LE tegenhouden bij aanwezigheid DVT
- kan echter ook trombose induceren
-verwijderen < 6 weken
alleen overwegen bij hoog risico op LE
- met absolute contra-indicatie tegen antistolling
- met bloeding tijdens antistolling
- recidief VTE onder adequate antistolling
wat zijn vitamine K antagonisten?
in NL 2 soorten
- fenprocoumon: t1/2 = 150 uur
- acenocoumarol: t1/2 = 10-14 uur
- (warfarine): t1/2 = 20-36 uur
werkt dus pas optimaal na paar dagen
controle middels international normalized ratio (INR)
- patient PT/normaal PT
- streefwaarde bij eerste VTE: 2.0 - 3.0
veel medicijnen beïnvloeden werking vKa’s en eten ook
werken op stollingsfactoren
- FII
- FVII
- FIX
- FX
wanneer behandel je 3 maanden en wanneer langer?
- 3 maanden: bij risicofactor die je weg kunt nemen (bijv. de pil, operatie, vliegreis, zwangerschap enz)
- langer: bij trombose zonder oorzaak of risicofactor die niet tijdelijk is (verhoogde stollingsneiging etc)