Veneuze trombose en embolie Flashcards

1
Q

Wat zijn de symptomen van een trombosebeen?

A

Dik, rood, pijnlijk, glanzend, warm aan 1 kant en subfebriele temperatuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een proximaal DVT?

A

Een trombosebeen vanaf de v. poplitea omhoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bij welke leeftijdsgroep komt VTE voornamelijk voor?

A

Bij ouderen vanaf 60 zie je de incidentie stijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de tries van Virchow?

A

Risicofactoren voor het ontstaan van trombose:
-Vaatwandbeschadiging
-Stase
-Hypercoagubiliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn voorbeelden van stase?

A

-Immobiliteit (bedlederig alleen eruit voor wassen en plassen)
-Veneuze obstructie door zwangerschap, tumor of obesitas
-Vliegreis > 6uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn voorbeelden van vaatwandschade?

A

-Trauma
-Operatie
-Infuus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn voorbeelden van hypercoagubiliteit?

A

Veranderde samenstelling van het bloed:
-Kanker
-Zwangerschap
-Oestrogeen gebruik (pil)
-Trombofilie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is trombofilie?

A

Erfelijke risicofactoren voor trombose:
-Antitrombine deficientie
-Proteine S deficientie
-Proteine C deficientie
-Factor V leiden mutatie
-Protrombinegen variant

Geeft zeer verhoogde kans op 1e veneuze trombose, zeker ATD, PSD en PCD, die op hun beurt wel weer minder vaak voorkomen in de populatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat kan er in je DD staan bij verdenking DVT?

A

-Oppervlakkige tromboflebitis
-Post-trombotisch syndroom
-Chronische veneuze insufficientie
-Veneuze obstructie

Cellulitis, ruptuur m. gastrocnemius, haematoom, lymphoedeem, neuropathie, Bakerse cyste, fractuur, acute arteriele occlusie, hypoproteinaemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat doe je bij een compressie ultrasonografie (CUS)?

A

Bij een normale vene kan je die dichtdrukken met een echokop, als een vene vol zit vanwege trombose kan je hem niet dichtdrukken.
Hoge sensitiviteit en specificiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer is de klinische waarschijnlijkheid voor een DVT hoog bij de klinische kansschatting?

A

2 of meer punten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de D-dimeer?

A

Een fibrine afbraakproduct van de fibrinolyse
Verhoogd bij stollingactivatie (trombose) maar ook bij infecties, maligniteit, hoge(re) leeftijd, zwangerschap en nog meer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke stappen volgt de diagnostiek van DVT?

A

Eerst klinische kansschatting:
-2 of meer -> CUS
-minder dan 2 -> D-dimeer (normaal is <0.5 mg/L). Verhoogd is CUS

Bij sterke verdenking (2 of meer en verhoogde D-dimeer: CUS herhalen na 5-7 dagen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn klinische tekenen van een longembolie?

A

-Pijn vast aan ademhaling
-Heamoptoe
-Dyspnoe
-palpitaties
-tachycardie
-hypoxie
-hypotensie
-pleurawrijven
-collaps

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het doel van de diagnostiek van een longembolie?

A

1e doel is het uitsluiten van een longembolie
2e doel is het aantonen van een longembolie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe wordt pijn vast aan de ademhaling veroorzaakt?

A

Door de trombus is er ischemie wat leidt tot pleuraprikkeling en pleuritis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn de mogelijkhedenat is de ventilatie/perfusie long scan?

A

Je kijkt waar er ventilatie is en waar perfusie, maar is niet zo erg beschikbaar in elk ziekenhuis.
-25% normale perfusiescan is LE uitgesloten
-65% niet diagnostische scan is meer diagnostiek nodig
-1-% high probability long scan is LE aangetoond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn de YEARS criteria?

A

-Klinische tekenen van een DVT
-Haemoptoe
-LE meest waarschijnlijke diagnose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de diagnostische strategie van een longembolie?

A
  1. Bekijken YEARS items
  2. -Geen YEARS en D-dimeer lager dan 1000 ng/mL = uitgesloten
    -Geen YEARS wel D-dimeer > 1000 ng/mL = CT scan
    -1 of meer YEARS maar D-dimeer onder 500 ng/mL = LE uitgesloten
    -1 of meer YEARS en D-dimeer > 500 ng/ML is CT scan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Is de D-dimeer te gebruiken als je patient zwanger is voor de longembolie?

A

Ja wel voor het uitsluiten, ondanks verhoogd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Kan de CT-scan kwaad bij zwangere vrouwen?

A

Geeft iets stralingsbelasting foetus (echt weinig) dus geen contra-indicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Is de D-dimeer test te gebruiken als je patient aan de antistolling zit?

A

Nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is het verschil tussen arteriele en veneuze trombose?

A

Arterieel is vooral een probleem in de primaire hemostase, veneus vooral van de secundaire hemostase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is het doel van de behandeling van een DVT?

A

-Voorkomen uitbreiding (naar longembolie)
-Voorkomen progressie veneuze trombose
-Voorkomen mortaliteit!

Lange termijn:
-Voorkomen post-trombotisch syndroom of chronische trombo-embolische pulmonale hypertensie (CTEPH)
-Voorkomen recidief trombose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Uit welke 3 fasen bestaat de behandeling van VTE?

A

-De initiele behandeling (Eerste 5-21 dagen)
-De primaire behandeling (3w - 3/6 maanden
*Beslispunt: stoppen of langdurig behandelen
-Secundaire preventie (>6 maanden (langdurig))

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat zijn de mogelijkheden voor de initiele behandeling van VTE?

A
  1. Heparine
  2. DOAC
  3. Trombolyse
  4. Trombosuctie
  5. Vena cava filter

Verder: elastische therapeutische kous

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat zijn eigenschappen van heparine?

A

-Alleen IV gegeven
-Korte halfwaardetijd
-Coupeerbaar
-Controle dmv aPTT (ratio: 2-2,5 x verlengd tov normaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat zijn eigenschappen van LMWH?

A

-Subcutaan 1dd of 2dd
-Voorspelbaar effect
-Langere halfwaardetijd
-Deels coupeerbaar
-Controle dmv anti-Xa spiegel (top na 3-4h)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Welke DOAC remt Xa?

A

Rivaroxaban
Apixaban
Edoxaban

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Welke DOAC remt trombine?

A

Dabigatran

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Bij welke DOAC begin je met 5 dagen LMWH?

A

Dabigatran en Edoxaban

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat is trombolyse?

A

Toedoening fibrinolyticum zoals tPA of urokinase
-Bij LE: pt met hemodynamische instabiliteit
-Bij DVT: in studieverband of extreme situaties met lokale catheters (EKOS)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat is een vena cava filter?

A

LE tegenhouden bij aanwezigheid DVT, kunnen echter ook trombose induceren

Alleen overwegen bij hoog risico op LE
-Met absolute CI tegen antistolling
-Met bloeding tijdens antistolling
-Recidief VTE onder adequate antistolling

Verwijderen <6 weken!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Welke Vitamine K antagonisten zijn er en wat zijn hun eigenschappen?

A

-Fenprocoumon (T1/2 150 uur)
-Acenocoumarol (T1/2 10-14 uur)

Werkt pas optimaal na paar dagen

Controle middels PT-INR
-Streefwaarde eerste VTE: 2.0 - 3.0

Veel medicijnen beinvloeden werking coumarines, ook eten met hoge vitK gehalte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Waar grijpen VitK antagonisten op in?

A

Trombine, FVII, FIX, FX

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat voor risico loop je als de INR oploopt?

A

Boven de 3.0 heb je een verhoogd risico op intracraniele bloedingen (getest bij atriumfib)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat is het verschil in effectiviteit en risico op bloedingen tussen DOAC en VKA?

A

Effectiviteit is hetzelfde, er is iets minder risico op bloedingen bij een DOAC, vooral intracraniale bloedingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat is het man-vrouw verschil voor het risico op een recidief VTE?

A

Vrouwen met hormonale risicofactoren hebben een hoger risico/trigger op een VTE, maar zodra deze hormonale risicofactor op vroege leeftijd weg is (zwanger/pil) zal het langer duren voor er recidief is omdat het dan vooral leeftijd gebonden is

Mannen hebben sws een hoger risico, maar zullen op latere leeftijd een VTE krijgen.

Vrouwen zonder hormonale risicofactoren hebben een hoger risico dan vrouwen met hormonale risicofactoren, omdat zij een VTE hebben gehad zonder uitlokker. Zij zullen op latere leeftijd hun eerste VTE hebben, met een kortere tijd tussen het recidief

39
Q

Hoelang is de behandelduur bij een 1e event VTE en recidief?

A

-1e event + tijdelijke risicofactor = 3 maanden
-1e event ideopatisch/spontaan = onbeperkt tenzij bloedingsrisico en 1-2 jaarlijks herevalueren
-Recidief = onbeperkt

40
Q

Wat zijn tijdelijke risicofactoren voor een VTE?

A

-Gipsimmobilisatie
-Operatie
-Immoboliteit > 3 dagen bedrust
-Covid
-vliegreis > 6 uur
-Zwangerschap/kraambed
-Pil

41
Q

Wat is de behandeling van VTE bij kanker?

A

-Minstens 6 maanden LMWH of DOAC
-Daarna bespreken wat gewenst is: DOAC/VKA/LMWH
*Of tot genezing van maligniteit
*Of onbeperkte duur
*geen dosisreductie
*DOAC geen dabigatran

Let op:
-Bij tumoren tr. digestivus/urogenitalis in situ liever LMWH
-Interacties chemo/immuunsuppressie met DOAC
-Vaker trombocytopenie

42
Q

Wanneer is er hogere kans op bloedingen bij VTE?

A

-Hogere leeftijd
-Maligniteit
-Acenocoumarol vs fenprovoumon
-VKA vs DOAC

43
Q

Wat te doen bij bloeding onder antistolling?

A

Antistolling stoppen!

Antidotum
-VKA: VitK geven of protrombine complex concentraat
-Dabigatran: idarucizumab
-FXa remmers: (PCC = stolfactoren)

44
Q

Zwangerschap en behandeling VTE?

A

-VKA niet tijdens zwangerscap
-DOAC niet getest
-Heparine veilig bij zwangerschap

45
Q

Waarom is de incidentie van trombose bij kinderen toegenomen?

A

Wij zijn betere dokters geworden:
-Meer gebruik van lijnen
-Betere kanker behandeling -> asparginase
-Meer pil gebruik
-Betere diagnostiek

46
Q

Welke leeftijdsgroep heeft vooral trombose bij kinderen en waarom?

A

Vooral neonaten en tieners 12-16
-Neonaten door lijnen
-Tieners door bv pilgebruik

47
Q

Welke vorm van trombose komt voor op welk moment bij neonaten?

A

Prenatal: niervene trombose
Peripartum/geboortetrauma: sinoveneuze trombose
Postnataal/opgewekt: lijntrombose

48
Q

Wat zie je voor klachten bij niervene trombose bij neonaten?

A

Bloedplassen op dag 2 en een vergrote nier

49
Q

Wat zijn klachten van trombose bij tieners?

A

-Arm/been trombose: dikker, warm, pijnlijk, blawpaars verkleurd
-Sinustrombose: hoofdpijn, dubbelzien, epilepsie, arm of been minder of niet kunnen bewegen
-Longembolie: vooral klachten bij inspanning, POB, pijn bij ademhaling, kortademig, hemodynamisch instabiel (flauwvallen)

50
Q

Bij kinderen komt een VTE eigenlijk nooit ideopatisch voor, wat zijn risicofactoren bij kinderen in de leeftijd 1-11 en >12 jaar?

A

1-11 jaar:
-Lijnen
-Infectie
-Maligniteit

> 12 jaar:
-Lijnen
-Infectie
-immobilisatie
-Obesitas
-Pil enzo

51
Q

Hoe werkt de diagnose bij kinderen met verdenking VTE?

A

Geen klinische beslisregels zoals bij volwassenen en D-dimeer niet betrouwbaar bij negatieve uitslag.
Denken aan trombose = ech, CT, MRI hoofd

52
Q

Wat is Thoracic outlet syndroom?

A

Druk op spieren, zenuwen en vaten (venen) door allerlei redenen tussen nek en schouder. Als vene aangedaan is kans op trombose

53
Q

Wat is de behandeling van trombose bij kinderen?

A

-Initieel: LMWH of ongefractioneerd
-Gevolgd door LMWH of VKA of DOAC
-Levensbedreigend: trombolyse

54
Q

Voordelen DOAC bij kinderen?

A

-Niet prikken
-Geen monitoring
-Geen interactie met voedsel
-Geen antithrombine afhankelijkheid
-Minder geneesmiddelinteractie

55
Q

Nadelen DOAC bij kinderen?

A

-Veel bloedverlies bij menstruatie
-Haar verlies
-Moeheid
-In NL: alleen rivaroxaban (iets meer menstrueel bloedverlies) en dabigatran

56
Q

Wat doen vitamine K antagonisten?

A

Ze remmen de recycelen van het vitamine K in de lever.

57
Q

Welke stolfactoren beinvloedt de vitamine K antagonist?

A

2, 7, 9, 10

58
Q

Wat zijn indicaties voor vitamine K antagonisten?

A

-Atriumfibrilleren
-Cerebrale embolie bij Afib
-Behadeling VTE
-Hartklep protheses (bio en mechanisch)
-Veneuze bypass
-Trombus in het hart

59
Q

Wat is de streefwaarde van de INR voor verschillende indicaties?

A

-AF + veneuze indicaties: 2-3
-Arteriele indicaties: 2,5-3,5

60
Q

Waar is de dosis van een VKA van afhankelijk op de korte termijn?

A

-Actieve ziekte
-Medicatie
-Eten: vit K inname
-Bewegen
-Stress
-Het weer
-Vakantie

61
Q

Waar is de dosis van een VKA van afhankelijk op de lange termijn?

A

-Type VKA
-Leeftijd
-Gewicht
-Geslacht
-Genetica

62
Q

Wat zijn de risicos van VKA?

A

-Ernstige bloedingen: 1,2 bloedingen per 100 patientjaren
-Lichte bloedingen 10-15 bloedingen per 100 patientjaren
-Trombo-embolieen, bv isch. CVA 0,3 per 100 ptjaren

63
Q

Wat is het beleid bij bloedingen bij gebruik?

A

-Zeer lichte blodingen: hematoom<10cm, neusbloeding<30 min, conjunctiva bloeding <0% = afwachten
-Lichte bloeding: hematomen, tr. digestivus bloeding, neusbloedingen, hematurie etc. = Snel INR meten en dosisverlaging bij hoge INR en/of fenprocoumon: vitK
-Ernstige bloeding: dood, opname zhs, operatie, intracerebraal, intra-articulair = opname ziekenhuis
Couperen antistolling, vitK, 4 factoren concentraat en behandeling oorzaak

64
Q

Wat doe je als je INR te hoog is?

A

Dan ga je een stap terug op het stappenschema

65
Q

Wat doe je als de INR te laag is?

A

Dan ga je een stap omhoog via de rechterkant

66
Q

Wat is de indeling van het bloedingsrisico?

A

Laag: 1-3 tandextracties, huidbiopt, INR <3,5
Intermediair: laparoscopie, knie artroscopie, INR <1,7, herstart 24h
Hoog: epiduraal of spinaal anesthesie, heupchirurgie, INR <1,7, herstart 48h

67
Q

Wat doe je met VKA als je een ingreep moet krijgen?

A

-Acenocoumarol: stop 2-3 dagen
-Fenprocoumon: stop 2 dagen + vit K (of stop 5 dagen)
LMWH bij hoog trombose risico: kunstklep, AF+recent CVA, DVT <3mnd geleden

68
Q

Wat doe je met VKA in de zwangerschap?

A

Contraindicatie
Zet op LMWH
Evt VKA 16-36 wk bij bv mitralisklep

69
Q

Hoelang duurt het voordat je effect hebt van acenocoumarol en fenprocoumon?

A

-Acenocoumarol: effect na 24 uur (t1/2 = 11uur)
-Fenprocoumon: effect na 48-72 uur (t1/2 = 140uur)

70
Q

Hoe zet je een DOAC om naar VKA en visa versa?

A

VKA -> DOAC: stop VKA, als INR<2 dan start DOAC
DOAC -> VKA: Start VKA en continueer DOAC tot INR>2

71
Q

Waardoor worden DOAC gemetaboliseerd?

A

CYP3A4

72
Q

Welke interactie is er tussen VKA en miconazol?

A

Miconazol versterkt het effect van cumarines, waarschijnlijk door remming van het hepatische metabolisme van cumarines

73
Q

Wat doe je bij gebruik dabigatran en verapamil?

A

Dosisverlaging van dabigatran

74
Q

Wat zijn contra-indicaties DOACs?

A

-Verminderde nierfunctie
-Kunsthartklep
-Recente of actieve bloeding
-Zwangerschap
-Ulceraties maag/(slok)darm/slokdarmvarices
-Overgevoeligheid

75
Q

Wat bepaalt het risico op trombose bij de pil?

A

De hoeveelheid oestrogenen in de pil

76
Q

Wat is het risico op een myocardinfarct bij pilgebruik?

A

Het relatief risico is ietsjes verhoogd bij pilgebruik voor langere tijd. Het absolute risico is laag voor jonge vrouwens, behalve als je ook nog rookt en pil gebruikt.

77
Q

Wanneer in de zwangerschap is het risico op een VTE het hoogst en wanneer nog meer aanwezig?

A

Het hoogst 1-6 weken post partum, waarbij 80% van de VTE plaatsvind in de eerste 3 weken

Verder hoog 3e trimester zwangerschap en tot 3 maanden post partum

78
Q

Waar zie je vooral de DVT bij (zwangere) vrouwen en waarom?

A

In het linkerbeen, dit omdat de linker iliacaal vene iets wordt dichtgedrukt door kruising aorta eroverheen. Tijdens zwangerschap wordt deze nog meer dichtgedrukt (85% DVT in linkerbeen zwangeren).

Ook veel meer proximaal (72% in de ilieofemorale venen)

79
Q

Wat gebeurt er met de stollingsfactoren en de remmers tijdens de zwangerschap?

A

De pro-coagulante factoren stijgen en de remmers dalen. Dit is puur fysiologisch

80
Q

Wat is een typische bijwerking van VKA tijdens zwangerschap op het kind?

A

Geboren worden met een zadelneus. Verder niet te gebruiken behalve 2e trimester bij hoog risico vrouwen

81
Q

Hoe werkt de diagnose van DVT bij zwangere vrouwen?

A

Met een CUS (echo), maar 10% VTE is bekkenbodem trombose, waar MRI zeer goed gebruikt kan worden.

82
Q

Is een CT-scan veilig bij zwangere patienten met verdenking longembolie?

A

Nee, je wilt het liefst zo min mogelijk stralingsbelasting. D-dimeer stijgt tijdens zwangerschap en is onderdeel van YEARS. Toch is een iets aangepast stroomschema met D-dimeer test veilig en kunnen CT-scans voorkomen worden.

83
Q

Wat is de behandeling van VTE bij zwangere vrouwen?

A

LMWH eerste keus. VTE vroeg in zwangerschap tot 6 weken postpartum. VTE laat in zwangerschap is tot 3 maanden.
Hoog bloedingsrisico? = na 1 maand behandeling 75% dosis.

84
Q

Wat is de prevalentie van HVZ bij mannen in vergelijking met vrouwen?

A

HVZ komt bij mannen vaker voor dan bij vrouwen, tot 84 jaar.

85
Q

Wat is het verschil in klachten van angina pectoris bij mannen en vrouwen

A

Vrouwen vaker klachten in de maag, rug en schouder

86
Q

Wat is het verschil in het vaatbed tussen mannen en vrouwen?

A

Vrouwen hebben een betere bescherming tegen coronair lijden dan perifeer lijden

87
Q

Wat is het verschil tussen de risicofactoren voor MI tussen mannen en vrouwen?

A

Zelfde klassieke risicofactoren:
-Diabetes
-Roken (impact roken groter voor vrouwen)
-Overgewicht
-Familie met vroegtijdige HVZ
-Hoog cholesterol
-Lichamelijke inactiviteit
-Ongezond dieet

88
Q

Wat zijn reproductieve risicofactoren voor een MI bij vrouwen?

A

-Menopauze <40 jr
-Overgangsklachten
-PCOS
-pre-eclampsie en vooral vroege pre-eclampsie

89
Q

Wat is de pathofysiologie van posttrombotisch syndroom?

A
  1. Door littekenvorming krijg je file in de vene -> obstructie
  2. Door klepbeschadiging krijg je terugstroom

Hierdoor krijg je veneuze hypertensie wat door lopen niet goed meer wordt teruggevoerd

90
Q

Wat is het klinisch beeld van een PTS?

A

Vaak atypsisch maar vraag naar:
-Zwaar gevoel oedeem, jeuk, pijn, spataderen, huidveranderingen, krampen, rusteloze benen

-Verslechtering 2e helft vd dag/warmte
-Verbetering door liggen/lopen/met compressie
-Veneuze cladicatie?
-Voorgeschiedenis: DVT, OVT, PE, centraal veneuze lijn?

91
Q

Wat kan je zien bij lichamelijk onderzoek voor PTS?

A

-CEAP score
-Kijk naar buikcollateralen
-Bekijk heel de benen
-Ulcus?
-Hyperpigmentatie
-Villalta score belangrijkste score voor diagnostiek!

92
Q

Hoe krijg je hyperpigmentatie bij PTS?

A

Door verhoogde druk treden ery’s uit en verkleurt het heem door het ijzer samen met ontsteking

93
Q

Wat is belangrijk bij duplex onderzoek?

A

Dat je het anatomisch begin- en eindpunt van een doorgemaakt DVT kent

94
Q

Wat is de behandeling van PTS?

A

-Compressietherapie = hoeksteen van behandeling!
-Mobiliseren: lopen, fietsen, zwemmen
-Voorkomen DVT (LMWH)
-Verbeteren kwaliteit van leven: preventie en voorkomen progressie
-Evt medicatie en huidverzorging
-Staande activitetien vermijden
-Interventies zijn mogelijk (bv veneuze stent)