VEILIGHEID Flashcards

1
Q

Wat zijn Europese richtlijnen en wie vaardigt ze uit?

A

Europese richtlijnen bevatten minimumeisen en worden uitgevaardigd door de Europese Raad en het Europees Parlement.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe worden Europese richtlijnen omgezet in nationale wetgeving in België?

A

federaal of gewestelijk omgezet in wetten en/of decreten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het verschil tussen economische en sociale richtlijnen?

A

Economische richtlijnen worden integraal overgenomen, terwijl sociale richtlijnen worden omgezet in nationale wetgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is CE-markering?

A

Een markering die aangeeft dat een product voldoet aan de fundamentele veiligheids- en gezondheidsvoorschriften van de EU.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Is CE-markering een kwaliteitslabel?

A

Nee, CE-markering is geen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de Seveso-richtlijn?

A

Een richtlijn gericht op het voorkomen van zware ongevallen bij bedrijven met gevaarlijke stoffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de drie voorwaarden voor een zwaar ongeval volgens de Seveso-richtlijn?

A

Ongecontroleerde ontwikkeling, ernstig gevaar voor mens of milieu, en betrokkenheid van gevaarlijke stoffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is VCA en wat is het doel ervan?

A

VCA staat voor Veiligheid, Gezondheid en Milieu Checklist Aannemers. Het doel is de veiligheid op de werkvloer te waarborgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het verschil tussen VCA*, VCA**, en VCA-P?

A

VCA*: Gericht op directe veiligheid bij kleinere bedrijven.
VCA: Gericht op grotere bedrijven met onderaannemers.
VCA-P: Voor bedrijven in petrochemische sector met extra eisen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat betekent VCU?

A

Veiligheid en Gezondheid Checklist Uitzendorganisaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een B-VCA certificaat?

A

Een basisveiligheidscertificaat dat 10 jaar geldig is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat betekent VOL-VCA?

A

Veiligheid voor Operationeel Leidinggevenden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de 7 welzijnsdomeinen van de welzijnswet?

A

1 Arbeidsveiligheid
2 Bescherming van de gezondheid
3 Psychosociale belasting
4 Ergonomie
5 Arbeidshygiëne
6Verfraaiing van de werkplaatsen
7 (Leef)milieu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noem 3 algemene preventiebeginselen.

A

1Risico’s voorkomen
2Evaluatie van risico’s die niet kunnen worden voorkomen
3Bestrijding van risico’s bij de bron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het verschil tussen ARAB en CODEX?

A

ARAB bevat voornamelijk gedetailleerde middelenvoorschriften, terwijl CODEX lossere structuur en rechtsnormen heeft die de werkgever zelf invult.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de stappen in een dynamisch risicobeheersingssysteem? (6)

A

1 Plannen van beleid
2Uitwerken op basis van 3risicoanalyse
4Uitvoeren van beleid
5Evalueren resultaten
6Bijsturen van beleid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wie stelt het jaarverslag op?

A

De preventieadviseur in samenwerking met de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is het vertrekpunt van het V&G-jaarplan?

A

De Risico-Inventarisatie en -Evaluatie of Taak Risico Analyse.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Voor welke periode wordt het globaal preventieplan opgesteld?

A

Voor een termijn van 5 jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wie legt de welzijnswet rechten en plichten op?

A

Aan werkgevers, werknemers, uitzendkrachten, stagiaires en gelijkgestelde werknemers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Noem 3 verplichtingen van de werkgever volgens de welzijnswet.

A

1 Zorgen voor veiligheid en gezondheid van werknemers
2 Voorkomen van beroepsrisico’s
3 Passende opleiding en instructie geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat houdt specifieke voorlichting bij onthaal van nieuwe werknemers in?

A

Instructies over risico’s eigen aan het werk en preventiemaatregelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn de effecten van alcohol- of druggebruik op de werkvloer? (2)

A

1 Verminderde waakzaamheid en inschattingsvermogen
2 Drempelverlagend en grensoverschrijdend gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wie behoort tot de hiërarchische lijn en wat zijn hun verplichtingen?

A

Iedereen die ordes mag of moet geven behoort tot de hiërarchische lijn. Ze moeten instructies geven, controles uitvoeren, nieuwe werknemers begeleiden, arbeidsmiddelen controleren, opleidingen organiseren en ongevallen onderzoeken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat zijn de rechten van een werknemer bij dreigend gevaar?

A

De situatie onmiddellijk melden aan de chef, zelf maatregelen nemen, en het werk onderbreken en in veiligheid brengen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Welke plichten heeft een werknemer?

A

Instructies opvolgen, PBM correct gebruiken, machines op de juiste wijze bedienen, en collega’s aanspreken op onveilig gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Welke werken mogen jongeren jonger dan 18 jaar niet uitvoeren?

A

Slopen van gebouwen en gevaarlijke machines bedienen. Uitzondering: stagiairs en jongeren met een leercontract.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat is het doel van gezondheidstoezicht op werknemers?

A

Primaire preventie (risico’s uitschakelen), secundaire preventie (vroegtijdige opsporing van gezondheidsproblemen), tertiaire preventie (gezondheidsschade beperken).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat moet een veiligheids- en gezondheidsplan bevatten?

A

Risicoanalyses, preventiemaatregelen, afspraken over veiligheid, en schriftelijke overeenkomsten voor aanvang van de werken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat is het doel van het coördinatiedagboek?

A

Alle relevante beslissingen en opmerkingen betreffende veiligheid en gezondheid op de werf documenteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat is het postinterventiedossier en wat bevat het?

A

Een verplicht document voor veiligheid bij latere werken. Bevat structurele elementen, as-built plannen, technische informatie en materiaalidentificatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wanneer moet er een coördinatiestructuur worden opgericht?

A

Bij werken > €2,5 miljoen, >5.000 mandagen of op gemotiveerd verzoek van de coördinator-verwezenlijking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wie maakt deel uit van een vergadering volgens de wetgeving over bouwplaatsen? (8)

A

1 Opdrachtgever of vertegenwoordiger
2 Coördinator-verwezenlijking
3 Aanwezige aannemers of hun vertegenwoordigers
4 Bouwdirectie belast met uitvoering (aannemer)
5 Bouwdirectie belast met controle (architect)
6 Vertegenwoordiger van comité PBW
7 Preventieadviseurs (indien nodig)
8Andere uitgenodigde personen door opdrachtgever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat wordt bedoeld met een kritieke fase op een bouwplaats? Geef twee voorbeelden.

A

Een fase waarop risico-overdracht plaatsvindt tussen actoren.
Voorbeelden:
1 Opkomst van een volgende aannemer (bv. dakwerker na ruwbouwaannemer)
2 Beëindiging van een aannemer die een restrisico achterlaat (bv. collectieve beveiliging na ruwbouwfase)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wat moet er verplicht in het arbeidsreglement staan met betrekking tot geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag? (3)

A

1Naam vertrouwenspersoon
2Klachtenprocedure
3Sancties die kunnen worden opgelegd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat zijn de verplichtingen van een werkgever op het vlak van eerste hulp? (4)

A

1Rekening houden met aard van activiteiten, risicoanalyse, aantal werknemers
2Eerste hulp zo snel mogelijk verlenen
3Zorgen voor vervoer naar gespecialiseerde diensten
4Procedures en middelen voorzien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat zijn de bevoegdheden van inspecteurs bij toezicht op de werkplaats? (4)

A

1Toegang tot werkplaatsen zonder voorafgaande waarschuwing
2Proces-verbaal opstellen
3Geldboetes opleggen
4Tact, discretie en onpartijdigheid tonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wanneer is uitzendarbeid toegelaten? (5)

A

1Vervanging van een vaste werknemer
2Tijdelijke vermeerdering van werk
3Uitzonderlijk werk
4Artistieke prestaties
5Erkende tewerkstellingsprojecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Noem twee verboden activiteiten voor uitzendkrachten.

A

1Afbraak en verwijderen van asbest
2Werkzaamheden i.v.m. reglementering van begassingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Wat is een werkpostfiche?

A

Een document met informatie over de werkpost, verplicht bij bijzondere risico’s waarvoor medisch onderzoek vereist is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Wat betekent VCU?

A

Veiligheid Checklist Uitzendorganisaties – een keurmerk voor veiligheid bij uitzendwerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Wat zijn de vier stappen van preventiehiërarchie?

A

1Risico’s uitschakelen bij de bron
2Gevaren isoleren of afschermen
3Collectieve beschermingsmiddelen gebruiken
4Persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Wat is een LMRA?

A

Laatste Minuut Risico Analyse – een korte veiligheidscheck voor aanvang van het werk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Wat is het doel van een taakrisicoanalyse?

A

Inventariseren, analyseren en evalueren van risico’s om preventieve maatregelen te nemen bij specifieke risicovolle taken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Wanneer wordt een risico-inventarisatie en -evaluatie (RIE) opgesteld? (3)

A

1Na een incident of ongeval
2Bij nieuwe werkprocedures
3Bij werkzaamheden met hoog risico

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Wat is een incident?

A

Een ongewenste plotse gebeurtenis met of zonder schade tot gevolg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Wat is een arbeidsongeval?

A

Een ongewenste en plotselinge gebeurtenis tijdens het werk die een letsel veroorzaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Geef voorbeelden van onveilige situaties.

A

Niet opgeruimde werkvloer, geblokkeerde vluchtwegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Wat zijn voorbeelden van onveilige handelingen?

A

Kapot gereedschap gebruiken, gereedschap onjuist gebruiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Wat is de Driehoek van Bird?

A

Door risicobeheersing te doen (inventariseren, evalueren, maatregelen nemen) verkleint men het risico op zware of dodelijke ongevallen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Wat houdt de IJsbergtheorie in?

A

Veel risicovolle situaties en handelingen kunnen leiden tot ernstige of dodelijke ongevallen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Wat moet je doen bij een ernstig ongeval?

A

Let op gevaar, waarschuw hulpdiensten, wacht op hulpdiensten, verander zo min mogelijk aan de plaats van het ongeval.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Wat zijn de vijf factoren van het M.U.O.P.O.-systeem?

A

Menselijke aspecten, Uitrusting, Omgeving, Product, Organisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

Wat is het doel van een feitenboomanalyse?

A

De basisoorzaken van een ongeval opsporen en maatregelen nemen om herhaling te voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

Noem twee principes van de theorie van Burkhardt.

A

Veilig gedrag stimuleren, onveilig gedrag afremmen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

vaste machines; Gevaar en mogelijke oorzaken: (4)

A

1Letsel door het happen van gereedschap of door het losschieten van een luchtslang

2Ontwrichting van hand en pols en kneuzingen door verkeerd gebruik

3Slecht onderhoud

4Afleiden van de bediener

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

vaste machines: Enkele belangrijke eisen waaraan de machine moet voldoen:

A

1CE-keurmerk: Enkel CE-gemarkeerde arbeidsmiddelen mogen op de markt gebracht worden.
2Indienststellingsverslag
3Noodstop (bereikbaar over de volledige werkzone)
°Duidelijk zichtbaar en herkenbaar
°De machine mag niet vanzelf heropstarten na gebruik van de noodstop.
4Nullastbeveiliging/nulspanningsschakelaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

vaste machines:Enkele belangrijke regels in verband met de bediening (7)

A

1Gebruiksinstructie bij de machine aanwezig
2Voldoende opleiding en ervaring
3Bewegingsruimte vrijhouden
4Geen loshangende kleding
5Verboden voor werknemers jonger dan 18 jaar
6Machinebeveiligingen niet uitschakelen of omzeilen
7Collega’s niet storen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
59
Q

vaste machines:Onderhoudsregels: (3)

A

1Regelmatig onderhoud
2Gebruik vergrendelbare hoofdschakelaars met hangslot
3Enkel bevoegd personeel mag onderhoud uitvoeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
60
Q

vaste machines: Werkplekregels: (2)

A

1Doorgangen rondom machines moeten minimaal 80 cm zijn
2Vloer schoonhouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
61
Q

kolomboormachine gevaren: (3)

A

Losslaan

Letsel door breken van de boor

Verwondingen door panen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
62
Q

kolomboormachine preventiemaatregelen (8)

A

1Werkstuk vastzetten
2Geen losse handschoenen
3Voldoende snijvloeistof
4Oogbescherming
5Krullenkwast of krullenhaak gebruiken
6Nooit draaien met een geopende aandrijving
7V-riem niet verstellen tijdens gebruik
8 Gebruik doorzichtig scherm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
63
Q

vaste slijpmachine: gevaren

A

slijpmachine is gevaarlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
64
Q

vaste slijpmachine eisen (4)

A

1Slijpstenen perfect rond
2Afstand leunspaan tot slijpsteen max. 3 mm
3Zijkanten van stenen afgeschermd
4Beschermruitje aanwezig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
65
Q

vaste slijpmachine: preventiemaatregelen (4)

A

Deskundig personeel

Nieuwe slijpstenen 1 minuut onbelast laten draaien

Slijpbril en gehoorbescherming dragen

Controleer de vervaldatum van slijpstenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
66
Q

vaste opgestelde cirkelzaag gevaren (4)

A

Letsel door bewegende delen

Letsel door wegvliegende delen

Gehoorschade

Gezondheidsklachten door stof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
67
Q

vast opgestelde cirkelzaag: eisen (3)

A

Geschikte beschermkap

Bijpassend spouwmes

Goed instelbare hulpgeleider

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
68
Q

vast opgestelde cirkelzaag preventiemaatregelen: (2)

A

Juiste zaagdiepte

Duwhout gebruiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
69
Q

elektrisch aangedreven handgereedschap algemene maatregel: (3)

A

Nooit ombouwen

Dubbele isolatie

Dodemansknop gebruiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
70
Q

handboormachine (4)

A

Veiligheidsbril dragen

Boor regelmatig reinigen

Werkstuk vastklemmen

Dubbele isolatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
71
Q

haakse handslijpmachine gevaren: (2)

A

Rondvliegende deeltjes

Schadelijke dampen en stof

72
Q

haakse handslijpmachine eisen: (3)

A

Dodemansknop

Zijhandvat

Beschermkap

73
Q

haakse handslijpmachine veiligheidsmaatregelen (2)

A

Geschikte schijf gebruiken

Slijpbril en gehoorbescherming dragen

74
Q

handcirkelzaag eisen: (2)

A

Beschermkap

Spouwmes

75
Q

handcirkelzaag veiligheidsmaatregel

A

Voorkom dat de zaag klemt

76
Q

kettingzaag risico’s (2)

A

Gehoorschade

Kick-back effect

77
Q

kettingzaag eisen (2)

A

Terugslagbeveiliging

Beschermkap voor handvat

78
Q

kettingzaag onderhoud (3)

A

Regelmatig slijpen

Snijolie gebruiken

Zaagblad reinigen

79
Q

pneumatisch handgereedschap maatregelen (3)

A

Gereedschap goed onderhouden

Gehoorbescherming gebruiken

Regelmatig pauzeren bij trillend werk

80
Q

handgereedschap algemeen: (2)

A

Gereedschap scherp houden

Correct gebruik (bijv. schroevendraaier alleen voor schroeven)

81
Q

handgereedschap specifieke eisen (3)

A

Beitel zonder bramen

Breekmessen inschuifbaar

Snij van je lichaam weg

82
Q

flenzen

A

zorgen voor afdichting tussen leidingen

83
Q

hijswerktuigen en takels veiligheidsmaatregelen (3)

A

Recht omhoog hijsen

Gebruiksaanwijzing volgen

Regelmatige keuring

84
Q

hijswerktuigen en takels aanslaan lasten: (2)

A

Periodieke inspectie

Beschadigd materiaal niet gebruiken

85
Q

hefwerktuigen vorkheftruck: (3)

A

Min. 18 jaar

Veiligheidsgordel dragen

Jobstudenten mogen geen heftruck besturen

86
Q

hefwerktuigen verboden handelingen (2)

A

Overladen van de heftruck

Personen vervoeren op de vorken

87
Q

Wat is toxicologie?

A

Toxicologie is de wetenschap die zich bezighoudt met de studie van de inwerking van lichaamsvreemde producten.

88
Q

Wat is het verschil tussen acute en chronische blootstelling?

A

Acute blootstelling is een hoge dosis in korte tijd met onmiddellijke gevolgen, terwijl chronische blootstelling langdurig en herhaald is, vaak met vertraagde effecten zoals allergieën of kanker.

89
Q

Wat is het verschil tussen systeemwerking en contactwerking?

A

Systeemwerking werkt via het bloed op organen; contactwerking beïnvloedt direct de huid, ogen of slijmvliezen.

90
Q

Welke factoren beïnvloeden de ernst van vergiftiging door gevaarlijke stoffen?

A

Giftigheid van de stof, hoeveelheid, concentratie, conditie, gewicht en leeftijd van het slachtoffer.

91
Q

Wat betekent MAC-waarde?

A

De maximale concentratie van een gevaarlijke stof in de omgevingslucht waaraan werknemers gedurende een werkdag mogen worden blootgesteld.

92
Q

Wat zijn enkele effecten van gevaarlijke stoffen op het lichaam?

A

Hoofdpijn, duizeligheid, evenwichtsstoornissen, mutagene effecten en sensibilisatie.

93
Q

Geef een voorbeeld van producten die schadelijk zijn voor de huid.

A

Cement, organische oplosmiddelen, en producten uit de rubber- en olie-industrie.

94
Q

Wat zijn H- en P-zinnen?

A

H-zinnen duiden gevaren aan (Hazard), P-zinnen geven veiligheidsaanbevelingen (Precaution).

95
Q

Noem enkele locaties waar asbest kan worden aangetroffen.

A

Dak- en wandbeplating, rioolbuizen, brandwerende dekens, remvoeringen, warmte-isolatie.

96
Q

Wat is de belangrijkste preventieve maatregel bij het werken met gevaarlijke stoffen?

A

Vervang gevaarlijke producten door niet-gevaarlijke producten (bestrijden aan de bron).

97
Q

Wat zijn enkele vormen waarin gevaarlijke stoffen kunnen voorkomen?

A

Vast, gas, vloeistof, stoom, stofdeeltjes.

98
Q

Wat zijn de belangrijkste maatregelen bij blootstelling aan gevaarlijke stoffen?

A

Vermijd opname via mond, ademhaling, open wonden en huid.

99
Q

Wat zijn mutagene stoffen?

A

Stoffen die schadelijke invloeden hebben op genen en kunnen leiden tot genetische afwijkingen bij nakomelingen.

100
Q

Wat is het risico van koolstofmonoxide (CO)?

A

CO is geurloos, reukloos, zeer giftig en explosief.

101
Q

Welke biologische stoffen kunnen gezondheidsproblemen veroorzaken?

A

Legionella, hepatitis, tetanus, schimmels.

102
Q

Welke maatregelen voorkomen blootstelling aan carcinogene stoffen?

A

Voer een risicoanalyse uit, vermijd blootstelling, gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen.

103
Q

Waarom mag je niet op je reuk vertrouwen bij gevaarlijke stoffen?

A

Reuk kan verschillen per persoon, sommige stoffen zijn reukloos, en andere geuren kunnen gevaren maskeren.

104
Q

Wat staat er op een MSDS-fiche?

A

Grenswaarden, samenstelling, opnamewijze, opslagwijze, gevaren, eerste hulp, etikettering.

105
Q

Wat zijn enkele gezondheidsrisico’s van asbest?

A

Huidirritatie, longaandoeningen, risico op kanker.

106
Q

Welke maatregelen gelden bij werken met asbest?

A

Speciale erkenning, verbod op gebruik van snel bewegende toestellen, beheersprogramma’s opstellen.

107
Q

Wat is de hiërarchie van maatregelen bij gevaarlijke stoffen?

A

Vervangen → Aanpassen → Afschermen → Persoonlijke beschermingsmiddelen → Bewaken en informeren.

108
Q

Wat zijn voorbeelden van producten met schadelijke huidwerking?

A

Cement, cyclische verbindingen, organische oplosmiddelen.

109
Q

Wat moet je doen bij vermoeden van asbest?

A

Werk onmiddellijk stoppen en een monster laten nemen door een onafhankelijk labo.

110
Q

Wat is het gevaar van kwartstof?

A

Kwartstof kan diep doordringen in de longen, de elasticiteit van het longweefsel aantasten en leiden tot stoflong of silicose.

111
Q

Welke maatregelen verminderen blootstelling aan kwartstof? (3)

A

1Nat zagen
2Gereedschap met afzuiging
3Ademhalingsbescherming met P3-filter (of P2 bij afzuiging/nat werken)

112
Q

Welke eisen gelden voor vast opgestelde reservoirs?

A

Ze moeten beveiligd zijn tegen over- en onderdruk, ontluchtingspijpen moeten uitmonden, en metalen reservoirs moeten geaard zijn.

113
Q

Wat is belangrijk bij het vullen van reservoirs?

A

Een stevige, onbrandbare vloer moet rondom het reservoir geplaatst worden.

114
Q

Welke materialen worden gebruikt voor ingegraven reservoirs?

A

Dubbelwandige metalen reservoirs, gewapende thermohardende kunststof of roestvrij staal.

115
Q

Hoe moeten gasflessen opgeslagen worden? (3)

A

1Verticaal of met een helling van 30°
2Beschermd tegen zon en hittebronnen
3Met goede ventilatie (minstens 6x per uur)

116
Q

Wat is belangrijk bij opslag van brandbare en oxiderende gassen?

A

Ze mogen niet naast elkaar geplaatst worden.

117
Q

Wat geeft de gevarendiamant aan?

A

Een cijfer van 0 tot 4 geeft aan hoe groot het gevaar is (hoe hoger, hoe gevaarlijker).

118
Q

witte vlak gevarendiamant

A

specifiek gevaar

119
Q

gevarendiamant blauw stuk 2

A

gevaar voor gezondheid

120
Q

gevarendiamant rode stuk 3

A

brandgevaar

121
Q

gevarendiamant geel stuk 0

A

reactiviteit

122
Q

Wat is ADR?

A

ADR bevat regels voor het veilig vervoer van gevaarlijke stoffen.

123
Q

Welke documenten zijn vereist bij ADR-vervoer?

A

Vervoersdocumenten, correcte verpakking, gewicht, en etikettering.

124
Q

Wat zijn algemene veiligheidsregels?

A

Ze gelden voor iedereen op het terrein, inclusief aan- en afmelden, verkeersregels en afvalscheiding.

125
Q

Wat is een werkvergunning?

A

Een formele toestemming voor werkzaamheden, met bindende afspraken en specifieke voorwaarden.

126
Q

Wat staat er in een werkvergunning?

A

Geldigheidsduur, werkzaamheden, locatie, maatregelen, bekrachtiging, en verlengingsvoorwaarden.

127
Q

Wat zijn enkele bijzondere werkvergunningen? (4)

A

1Koudwerkvergunning
2Vuurvergunning
3Vergunning voor besloten ruimtes
4Vergunning voor lassen

128
Q

Wat is een veiligheidspaspoort?

A

Een persoonlijk document met opleidingen, medische onderzoeken, en toelatingen

129
Q

Welke elementen vormen de branddriehoek?

A

Warmte, zuurstof en brandstof.

130
Q

Wat is het vlampunt van een vloeistof?

A

De laagste temperatuur waarbij een vloeistof voldoende damp produceert om te ontsteken.

131
Q

Wat zijn de klassen van brandbestrijding? (2)

A

1Elektrische brand: CO₂-blusser
2Klasse F (olie/vetten): schuim of branddeken

132
Q

Wat is de onderste ontploffingsgrens (O.O.G.)?

A

De minimale concentratie gas/damp in de lucht om explosiegevaar te vormen.

133
Q

Wat is de bovenste ontploffingsgrens (B.O.G.)?

A

De maximale concentratie gas/damp in de lucht om explosiegevaar te vormen.

134
Q

Wat is een explosie?

A

Een zeer snel verlopende brand met vrijgave van een drukgolf.

135
Q

gasfles witte houder

A

zuurstof

136
Q

gasfles zwarte houder

A

stikstof

137
Q

gasfles grijze schouder

A

koolstofdioxide

138
Q

gasfles lichtgroene schouder

A

lucht

139
Q

gasfles kastanjebruine houder

A

acetyleen

140
Q

zeer lichtontvlambaar

A

lager dan 0°C

141
Q

licht ontvlambaar

A

tussen 0°C en 21°

142
Q

ontvlambaar

A

tussen 21°C en 60°

143
Q

blusmiddel water:

A
  • koelt snel af, vrijkomende stoom verdringt zuurstof
  • steekvlam, elektrisch geleidend, waterschade, chemische stoffen heftig reageren
144
Q

blusmiddel poeder

A
  • negatieve katalysator, zuurstofafsluitend
  • geeft schade, gering afkoelend vermogen
145
Q

blusmiddel schuim

A
  • zuurstof afsluitend en koelt af
  • gevoelig bevriezing, elektrisch geleidend
146
Q

blusmiddel CO²

A
  • verdrijft zuurstof
  • verstikkend werken, vrieswonden
147
Q

blusmiddel zand

A
  • verstikt brand en koelt af
  • koelt snel aaneen en verhardt
148
Q

blusmiddel branddeken

A
  • zuurstofafsluitend, gebruiken op producten
  • tot dicht bij brandhaard komen
149
Q

Wat zijn de drie bedrijfsfases bij een noodsituatie?

A

1Eerste melding = waarschuwing
2Handelingen en maatregelen = alarm
3Beëindiging door een gemachtigd persoon

150
Q

Wat moet een bedrijfsnoodplan bevatten? (9)

A

1Verwittiging personeel
2Hulpbieding
3Bescherming
4Bestrijding
5Verwittiging van de overheid
6Media
7Het soort incidenten
8Fasering
9Beschikbare hulpbronnen

151
Q

Wat is de minimumvereiste voor oefeningen van het bedrijfsnoodplan?

A

Minimaal 1 keer per jaar

152
Q

Wat zijn de vijf gulden regels van EHBO bij brandwonden?

A

1Het vuur doven
2Koelen met veel water
3Niets op de wonde smeren
4Afdekken met steriel materiaal
5Transporteren van het slachtoffer

153
Q

Wat zijn gevaren bij elektrisch lassen? (6)

A

1Brand en ontploffing
2Warmtestraling
3Verblinding door licht en UV-straling
4Verbranding van de huid
5Elektrocutie
6Longaandoeningen door lasrook

154
Q

Wat zijn veiligheidsmaatregelen bij elektrisch lassen? (6)

A

1Vuurvergunning
2Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM)
3Spanning toepassen
4Plaatselijk afzuigen
5Lasgordijnen
6Brandblusapparaat

155
Q

Welke gassen worden gebruikt bij autogeen lassen? (3)

A

1Acetyleen
2Propaan
3Zuurstof

156
Q

Wat zijn de veiligheidsmaatregelen bij autogeen lassen? (5)

A

1Lasscherm voor bescherming tegen UV-straling
2Aangepaste kledij
3Ventilatie of afzuiging
4Dragen van een lasbril en gehoorbescherming
5terugslagklep bij acetyleenflessen

157
Q

Wat zijn de gevaren bij werken in besloten ruimten? (4)

A

1Verstikkingsgevaar
2Brand- en explosiegevaar
3Vergiftigingsgevaar
4Gevaar voor elektrocutie

158
Q

Wat zijn de maatregelen bij werken in een besloten ruimte? (6)

A

1Werkvergunning
2Waarschuwingsborden
3Zuurstofpercentage meten (min. 19%)
4Gasmonitoring
5Kunstmatige verluchting
6PBM: onafhankelijke ademhalingsbescherming, veiligheidsharnas

159
Q

Wat moet een veiligheidswacht doen bij werken in besloten ruimten? (2)

A

1Toezicht houden over de veiligheid
2Communiceren met de persoon die werkt in de besloten ruimte

160
Q

Wat is een EX-zone?

A

Een afgebakende zone met explosiegevaar door aanwezigheid van gassen, dampen of stoffen.

161
Q

Wat zijn de ATEX-zones?

A

Zone 0,1, 2: aanwezigheid van gas
Zone 20, 21, 22: aanwezigheid van stof

162
Q

Wat zijn vereisten bij het betreden van een EX-zone? (5)

A

1Schriftelijke toelating
2PBM
3Werkvergunning
4Gebruik van een explosimeter
5Gepaste opleiding

163
Q

Wat zijn de risico’s van onzorgvuldig graven? (4)

A

1Veiligheidsrisico’s
2Milieurisico’s
3Economische schade
4Verlies van leveringszekerheid van nutsbedrijven

164
Q

Wat zijn de regels bij zorgvuldig graven? (4)

A

1Proefsleuven maken
2Graafmachinist volgt aanwijzingen van netbeheerder
3Meld afwijkingen in ligging of schade aan leidinggevende
4Gebruik een niet-getande graafbak

165
Q

Welke informatie moet wettelijk uitgewisseld worden met de netbeheerder? (2)

A

1Liggingsplan via KLIP en KLIC-portaalsite
2Feitelijke graver (of grondroerder)

166
Q

Wat zijn de veiligheidsmaatregelen bij uitgravingen? (3)

A

1Plaats geen gascilinders in de uitgraving
2Voorzie twee onafhankelijke toegangen
3Uitgraving dieper dan 1,2m: gebruik beschoeiingsplaten of een werkbak

167
Q

Wat zijn de veiligheidsmaatregelen bij sloopwerken? (4)

A

1Werken volgens sloopplan
2Werk niet boven elkaar of met specifiek plan
3Inventariseer gevaarlijke stoffen zoals asbest
4Draag PBM

168
Q

Wat is een belangrijke veiligheidsregel bij werken met elektriciteit en straling?

A

Dubbel geïsoleerde toestellen mogen nooit geaard worden!

169
Q

Wat is een belangrijke waarschuwing over zekeringen?

A

Zekeringen beschermen de mens niet tegen elektrocutie.

170
Q

Wat is ergonomie?

A

Het vakgebied dat zich richt op de aanpassing van de werkomgeving aan de werknemer om gezondheidsproblemen te voorkomen.

171
Q

Wat is het doel van pictogrammen op PBM?

A

Duidelijk aangeven wat de gebruiker moet doen of welk PBM verplicht is.

172
Q

Wat zijn gebodsborden?

A

Ronde vorm met een wit pictogram op een blauwe achtergrond
Geeft aan wat verplicht is om te doen of te gebruiken

173
Q

werken op hoogte risico’s (2)

A
  • vallen door vloeropening
  • vallende voorwerpen
174
Q

werken op hoogte maatregelen (3)

A
  • afdekken door stevig materiaal
  • stevige leuning of hekwerk
  • risico gemarkeerd worden
175
Q

elektriciteit en straling opletten (2)

A
  • dubbel geisoleerde toestellen mogen nooit geaard worden
  • zekeringen beschermen de mens niet tegen elektrocutie
176
Q

vlamboog hoe ontstaan

A

als 2 stroomvoerende delen elkaar raken= kortsluiting

177
Q

grootte vlamboog (3)

A
  • spanning tussen delen
  • stroomsterkte
  • bij lage spanning; stroomsoort