Supa samenvatting charlotte veiligheid Flashcards

1
Q

Economische richtlijnen minimumeisen

A

integraal overgenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Sociale richtlijnen minimumeisen

A

omgezet in nationale wetgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

7 WELZIJNSODMEINEN

A

1 Arbeidsveiligheid (Vb. voorkomen van ongevallen met machines door vallen, door hitte, …)
2 Bescherming van de gezondheid (voorkomen van beroepsziekten)
3 Psychosociale belasting veroorzaakt door het werk (vb. pesten, ongewenst seksueel gedrag, geweld op het werk)
4 Ergonomie (Vb. goede zitplaats, verlichting, fysieke belasting)
5 Arbeidshygiëne (Vb. bescherming tegen gevaarlijke stoffen, kankerverwekkende stoffen)
6 Verfraaiing van de werkplaatsen (Vb. sanitaire voorziening, refter)
7 (Leef)milieu = werkplek zelf (Vb. lucht, temperatuur, licht, afval, opslag gevaarlijke stoffen, …)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ALGEMENE PREVENTIEBEGINSELEN (8)

A
  1. Risico’s voorkomen
  2. Evaluatie risico’s die niet kunnen worden voorkomen
  3. Bestrijding risico’s bij de bron
  4. Iets gevaarlijk vervanging door iets niet/minder gevaarlijk
  5. Voorrang maatregelen collectieve bescherming boven maatregelen individuele bescherming
  6. Aanpassing werk van de mens wat betreft:
    o Inrichting werkpost
    o Werkuitrusting
    o Werk- en productiemethode
    o Monotone arbeid en tempo gebonden arbeiden dragelijker maken zo gevolgen gezondheid beperken
  7. Risico’s inperken, rekening houdend ontwikkelingen van de techniek
  8. Risico’s op ernstig letsel inperken door materiële maatregelen met voorrang op iedere andere maatregel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Taken hiërarchische lijn

A

Iedereen die orders mag of moet geven in een onderneming behoort tot de hiërarchische lijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

KB tijdelijk en mobiele bouwplaatsen en van burgerlijke bouwkunde zoals (4)

A

o Graafwerken
o Grondwerken
o Wegenwerken
o Waterbouwkundige werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

4 coördinatiestructuren

A
  1. < 500 m² of > 500 m² (wie stelt aan/welke instrumenten)
  2. VC-ontwerp én VC- verwezenlijking
  3. VC-niveau A versus VC-niveau B (met coördinatie)
  4. De coördinatie-instrumenten
    a. VPG (veilgheidsgezondheidsplan)
    b. Coördinatie dagboek
    c. P. I. D. (postinterventidossier)
    d. Coördinatiestructuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Veiligheids- en gezondheidsplan (7)

A

o Vastleggen te nemen acties die veilig werk bevorderen.
o Dit plan = verplicht document.
o Op basis van risicoanalyses en vastgestelde preventiemaatregels, bevat ter voorkoming van risico’s waarvan werknemers blootgesteld worden als gevolg van:
 Aard van het bouwwerk
 Wederzijdse inwerking van activiteiten
 Opeenvolging van activiteiten
o Hierin schriftelijke afspraken ondertekend voor aanvang van werken.
o Wie = bevoegde personen
o Tijd = hoelang aanwezig op de werf
o Prijs = wie betaald wat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat moet erin het postinterventiedossier (3)

A

o Verplicht document en zal bij latere verkoop van het gebouw cruciaal zijn. Het document dient voor de gebruiker rekening te kunnen houden met de voorzieningen inzake veiligheid bij latere werkzaamheden, onderhoud en herstellingen gebouw
o Het postinterventiedossier is verplicht op alle bouwplaatsen (ook wanneer de werken door slechts één aannemer worden uitgevoerd)
o De werf- en/of de projectleider zal hier een belangrijke rol spelen bij het aanleveren van deze documenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bevat ten minste de volgende elementen in het postinterventiedossier (7)

A

o Structurele en essentiële elementen
o Ingewerkte nutsleidingen
o Correcte as-built plannen
o Architecturale, technische en organisatorische elementen in verband met instandhouding en het onderhoud
o Informatie voor latere werkzaamheden.
o Relevante verantwoording
o Identificatie van de gebruikte materialen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer moet een coördinatiestructuur worden opgericht? (3)

A

Bij bouwplaatsen met:

  • Meer dan 2.500.000 euro aan werken
  • Meer dan 5.000 mandagen werkvolume
  • Gelijktijdig 3 of meer aannemer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wie maakt deel uit van de coördinatiestructuur? (7)

A
  • Opdrachtgever of vertegenwoordiger
  • Coördinator-verwezenlijking
  • Aanwezige aannemers of vertegenwoordigers
  • Bouwdirectie (uitvoering en controle)
  • Preventieadviseurs
  • Syndicale afvaardiging
  • Andere genodigden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een kritieke fase in een bouwproject?

A

Een fase waarin risico-overdracht plaatsvindt tussen actoren, waarbij overleg noodzakelijk is.

Voorbeelden:

Opkomst van een volgende aannemer (bv. na ruwbouwaannemer komt dakwerker)
Einde van een aannemer die een restrisico achterlaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke activiteiten zijn verboden voor uitzendkrachten? (3)

A
  • Afbraak of verwijderen van asbest
  • Werkzaamheden met begassingsreglementering
  • Zonder werkpostfiche werken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke informatie moet een gebruiker vooraf doorgeven aan een uitzendbureau?

A
  • Werkpostfiche met wettelijke inhoud
  • Informatie over de werkplek en risico’s
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke informatie moet een uitzendbureau aan de uitzendkracht geven? (4)

A
  • Basisinformatie en veiligheidsinstructies
  • Medisch onderzoek organiseren
  • Arbeidsongevallenverzekering afsluiten
  • Werkpostfiche toevoegen aan gezondheidsdossier
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Noem enkele risicoverhogende situaties op een werf (5)

A
  • Werken op hoogte
  • Slordige werf
  • Onvoldoende licht
  • Onervaren werknemers
  • Haastig werken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waarom wordt een risico-inventarisatie en -evaluatie opgesteld?

A

Om risico’s te beheersen en te beperken.

Wanneer?
Na een incident
Bij nieuwe werkprocedures
Hoog risico werkzaamheden

Wie stelt het op?
De werkgever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is een arbeidsongeval?

A

Een plotselinge gebeurtenis tijdens het werk die letsel veroorzaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is het M.U.O.P.O.-systeem?

A

Een methode om risico’s op te sporen, met aandacht voor:

Menselijke aspecten
Uitrusting
Omgeving
Product
Organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe zorg je voor veilig gedrag van medewerkers? (4)

A
  • Veiligheid positief bespreken
  • Overtuigende instructies geven
  • Positieve waardering bij veilig gedrag
  • Voorbeeldgedrag tonen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat controleer je bij een machine voor gebruik? (3)

A
  • CE-keurmerk
  • Indienststellingsverslag
  • Noodstopfunctie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke risico’s zijn er bij een motorkettingzaag? (3)

A
  • Gehoorschade
  • Letsel door terugslag (kickback) - - - Happen van de zaag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Welke maatregelen bij pneumatisch gereedschap? (3)

A
  • Gereedschap onderhouden
  • Gehoorbescherming gebruiken
  • Luchttoevoer afsluiten na gebruik
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is belangrijk bij een nagelnietmachine? (2)

A
  • Alleen geschikte nagels/nieten gebruiken
  • Handen uit de buurt houden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Hoe gebruik je een breekmes veilig?

A
  • Mes inschuifbaar houden
  • Van je lichaam af snijden
  • Juiste mes gebruiken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is een steekflens?

A

Een flens die leidingsystemen veilig afsluit, geplaatst zo dicht mogelijk bij de af te sluiten apparatuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wie mag een kraan bedienen?

A

Enkel bevoegde, geschoolde personen ouder dan 18 jaar, met bewijs van deskundigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wanneer wordt een staalkabel afgekeurd? (4)

A
  • Rafelige splitsen
  • Meerdere gebroken draden
  • Verminderde diameter
  • Overmatige roest
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat is een samenstel bij hijswerkzaamheden?

A

Een combinatie van hijsgereedschappen, waarbij de hoek tussen kabels niet groter mag zijn dan 120°.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Welke gevaren zijn er bij een palletwagen? (4)

A
  • Rugklachten
  • Vallen of uitglijden
  • Klemming van vingers of voeten
  • Aanrijding van personen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Welke factoren beïnvloeden vergiftiging? (4)

A
  • Giftigheid van de stof
  • Hoeveelheid ingenomen product
  • Concentratie van de chemische stof
  • Conditie, gewicht en leeftijd van het slachtoffer
33
Q

Welk effect kan een irriterend gas of damp hebben op het ademhalingsstelsel?

A

Acute blootstelling: prikkeling van slijmvliezen, onmiddellijk letsel
Chronische blootstelling: hoesten, fluimen, kortademigheid

34
Q

Welke maatregelen neemt men bij blootstelling aan biologische stoffen? (2)

A

Inentingen
Hygiënemaatregelen

35
Q

Kunnen we op onze neus vertrouwen om gevaarlijke stoffen op te sporen? (4)

A

Nee, omdat:

  • Reukwaarneming verschilt per persoon
  • Sommige gassen zijn reukloos
  • Reukgrens kan boven MAC-waarde liggen
  • Andere geuren kunnen gevaarlijke stoffen maskeren
36
Q

Welke invloed heeft het inademen van kwartsstof op de gezondheid? (3)

A
  • Dringt diep door in de longen
  • Tast de elasticiteit van longweefsel aan
  • Kan stoflong of silicose veroorzaken
37
Q

Wat betekent het rode vlak op een gevarendiamant?

A

Gevaar voor brandbaarheid van de stof.

38
Q

Wat staat er in een veiligheidspaspoort? (3)

A
  • Gevolgde opleidingen
  • Medische onderzoeken
  • toelatingen
39
Q

Noem de drie fases bij een noodsituatie. (3)

A

1Eerste melding = waarschuwing
2Handelingen en maatregelen = alarm
3Beëindiging door gemachtigd persoon

40
Q

Waarom doet men evacuatieoefeningen?

A

Om noodprocedures in te oefenen en te verbeteren, vaak in combinatie met gemeentelijke rampenplannen.

41
Q

Welke gascilinderkleur hoort bij zuurstof, acetyleen en stikstof?

A

Zuurstof: Wit
Acetyleen: Kastanjebruin
Stikstof: Zwart

42
Q

Hoe kan je lekken van gevaarlijke stoffen voorkomen? (3)

A
  • Correct gemonteerde flenzen
  • Regelmatig onderhoud
  • Voldoende grote lekbak onder tanks voorzien
43
Q

Wat moet je doen bij een vermoeden van asbest in de omgeving? (3)

A
  • Werk onder strikte voorwaarden
  • Alleen erkende bedrijven mogen asbest verwijderen
  • Werkgevers moeten een beheersprogramma opstellen
44
Q

Waar kan je asbest aantreffen? (5)

A
  • Warmte-isolatie
  • Flenspakkingen
  • Brandwerende dekens
  • Remvoeringen
  • Dak- en wandbeplating
45
Q

Wat is een werkvergunning? (3)

A
  • Bindende afspraken met betrokkenen
  • Voorwaarden voor veilig werken
  • Toestemming om te starten met werk
46
Q

Wie verstrekt een werkvergunning? (3)

A
  • Vergunningsverstrekker
  • Leidinggevende van de opdrachtnemer
  • Houder van de vergunning
47
Q

Wat is een vuurvergunning?

A

Een specifieke vergunning die vereist is voor werkzaamheden met een verhoogd brandrisico.

48
Q

Wat betekenen de letters bij brandblussers: A, B, C?

A

A: Droge stoffen (hout, papier)
B: Vloeistoffen (olie, vet)
C: Gassen (propaan, butaan)

49
Q

Wat is het nadeel van een CO₂-blusser? (3)

A
  • Kan verstikkend werken
  • Veroorzaakt vrieswonden
  • Niet gebruiken op mensen
50
Q

Wat zijn explosiegrenzen?

A

De concentratiewaarden waarbinnen een gas-luchtmengsel kan exploderen bij ontsteking.

51
Q

Waarom is water niet altijd geschikt als blusmiddel? (3)

A
  • Geleidt elektriciteit
  • Kan chemische reacties veroorzaken
  • Kan brandende vloeistoffen verspreiden
52
Q

Wat beschrijft het medische noodplan? (2)

A
  • Organisatie en taakverdeling van personeel
  • Verzamelplaats voor slachtoffers
53
Q

Welke stoffen horen bij de kleur van een gascilinder?

A

Lucht: Lichtgroen
Koolstofdioxide: Grijs

54
Q

Welke factoren beïnvloeden vergiftiging? (4)

A
  • Giftigheid van de stof
  • Hoeveelheid ingenomen product
  • Concentratie van de chemische stof
  • Conditie, gewicht en leeftijd van het slachtoffer
55
Q

Welk effect kan een irriterend gas of damp hebben op het ademhalingsstelsel?

A

Acute blootstelling: Prikkeling van slijmvliezen, onmiddellijk letsel
Chronische blootstelling: Hoesten, fluimen, kortademigheid

56
Q

Noem enkele gevaren bij elektrisch lassen. (8)

A
  • Brand en ontploffing door hitte, gas en spatten
  • Warmtestraling
  • Verblinding door fel licht
  • UV-straling
  • Verbranding van de huid door UV- en IR-straling
  • Elektrocutie
  • Verkeerde werkhouding
  • Longaandoeningen door lasrook
57
Q

Welke veiligheidsmaatregelen neem je bij autogeen lassen? (6)

A
  • Aangepaste kledij
  • Lange lederen handschoenen
  • Ventilatie of afzuiging
  • Lasbril dragen
  • Beenkappen dragen
  • Gehoorbescherming
58
Q

Hoe verminder je risico’s in een besloten ruimte? (4)

A
  • Waarschuwingsborden plaatsen
  • Uitgang vrijhouden
  • Ruimte schoon en droog houden
  • Toevoerleidingen loskoppelen of afsluiten
59
Q

Welke maatregelen neem je in EX-zones? (6)

A
  • Geschreven toelating
  • PBM dragen
  • Gebruik van EX-goedgekeurde gereedschappen
  • Explosiemeter gebruiken
  • Instructies volgen
  • Opleiding volgen
60
Q

Wat is het belang van zorgvuldig graven? (4)

A
  • Proefsleuven maken
  • Aanwijzingen van netbeheerder volgen
  • Afwijkingen of schade melden
  • Niet-getande graafbak gebruiken
61
Q

Wat is het KLIP-systeem?

A

Wettelijk verplichte uitwisseling van informatie met netbeheerders via:

KLIP-portaal (BE)
KLIC-portaal (NL)

62
Q

Welke maatregelen neem je bij sloopwerkzaamheden? (4)

A
  • Werken volgens sloopplan
  • Niet boven elkaar werken
  • Inventarisatie van gevaarlijke stoffen
  • PBM dragen
63
Q

Wat zijn de categorieën van deskundigheid i.v.m. elektriciteit? (5)

A

BA1: gewone personen
BA2: kinderen
BA3: gehandicapten
BA4: gewaarschuwden
BA5: bevoegden

64
Q

Van welke factoren hangt de grootte van een elektrische vlamboog af? (3)

A
  • Spanning tussen delen
  • Stroomsterkte
  • Stroomsoort
65
Q

Wat betekent het MUOPO-systeem?

A

Systeem om risico’s op te sporen bij ongevallen:

Menselijke aspecten
Uitrusting
Omgeving
Product
Organisatie

66
Q

Wat zijn de vier basiselementen bij veiligheid?

A

Veiligheids- en gezondheidsplan (VGP)
Coördinatiedagboek (CD)
PID
Coördinatiestructuur (CS)

67
Q

Hoeveel lichtsterkte is vereist in een EHBO-ruimte?

A

500 lux

68
Q

Wat betekent EPD?

A

Environmental Product Declaration

69
Q

Wat is Marmox?

A

Een hoge druk thermoblok

70
Q

Welke ISO-norm past niet in de rij: ISO 9001, ISO 9002, ISO 1304, ISO 9004?

A

ISO 1304

71
Q

Wat mag een persoon van FOD WASO doen? (4)

A
  • Onaangekondigd werken betreden
  • Werkgever informeren of niet
  • Waarnemingen doen
  • Onderzoeken en enquêtes opmaken
72
Q

Wat zijn de actiemiddelen van FOD WASO? (3)

A
  • Waarschuwingen geven
  • PV opmaken
  • Zaak seponeren
73
Q

Wat zijn de vier punten van het aangepaste Joharry-window?

A

1Zoek verbeteringen in de methode
2Disciplineprobleem als iemand de methode kent maar niet toepast
3Communicatieprobleem als iemand de methode niet kent
4Zoek een standaardmethode als niemand de methode kent

74
Q

Wat is de Kinney en Wiruth-methode voor risicoanalyse?

A

R = W x B x E

W: Waarschijnlijkheid
B: Blootstellingsfrequentie
E: Effect

75
Q

Wat is BENOR?

A

Een kwaliteitsmerk dat aangeeft dat een product voldoet aan bepaalde normen

76
Q

Welke certificeringen horen bij duurzaam hout?

A

FSC
PEFC

77
Q

Wat is een kritiek punt bij vallen?

A

De valhoogte en opvangsystemen moeten correct zijn ingesteld.

78
Q

Waar kan je asbest aantreffen? (3)

A
  • Isolatiematerialen
  • Dak- en gevelbekleding
  • Remvoeringen