Vca vragen 3 Flashcards

1
Q
  1. Bij onderhoudswerkzaamheden op een plat dak blijkt dat er geen dakrandbeveiliging aanwezig is. Je besluit om niet te starten met de werkzaamheden. Wie moet je informeren? Meerdere antwoorden kunnen juist zijn.

o de gebouweigenaar
o De inspectie SZW
o Jouw werkgever
o De opdrachtgever
o Jouw operationeel leidinggevende

A

o Jouw werkgever
o Jouw operationeel leidinggevende

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  1. Je werkgever organiseert een “toolbox-meeting” naar aanleiding va een bijna-ongeval. Ben je verplicht om deze “toolbox-meeting” bij te wonen?

o Verplicht
o Niet verplicht
o Alleen verplicht als je direct bij het bijna-ongeval betrokken was

A

o Verplicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  1. Peter werkt als installateur. Het installatiebedrijf is VCA-gecertificeerd. Wanneer Peter in de ochtend binnenkomt krijgt hij zijn werkplanning voor die dag.
  2. 08.00 – 10.00 uur: vervanging van verwarmingsketel op het kantoor van een soepfabriek
  3. 10.15 – 12.15 uur: aanpassen leidingwerk van een elektrische installatie, waarbij gelast moet worden
  4. 12.45 – 14.45 uur: onderhoud van verwarmingsketel bij fam. Janssen
  5. 15.00 – 17.00 uur: kabels vervangen in een kruipruimte bij een productiefabriek

Zet onderstaande werkvergunningen in volgorde van de dagplanning van Peter
A. Werkvergunning installatiewerk
B. Werkvergunning installatiewerk, inclusief heetwerk
C. Geen werkvergunning
D. Werkvergunning installatiewerk, inclusief besloten ruimte

A
  1. Peter werkt als installateur. Het installatiebedrijf is VCA-gecertificeerd. Wanneer Peter in de ochtend binnenkomt krijgt hij zijn werkplanning voor die dag.
  2. 08.00 – 10.00 uur: vervanging van verwarmingsketel op het kantoor van een soepfabriek
  3. 10.15 – 12.15 uur: aanpassen leidingwerk van een elektrische installatie, waarbij gelast moet worden
  4. 12.45 – 14.45 uur: onderhoud van verwarmingsketel bij fam. Janssen
  5. 15.00 – 17.00 uur: kabels vervangen in een kruipruimte bij een productiefabriek

Zet onderstaande werkvergunningen in volgorde van de dagplanning van Peter
A. Werkvergunning installatiewerk
B. Werkvergunning installatiewerk, inclusief heetwerk
C. Geen werkvergunning
D. Werkvergunning installatiewerk, inclusief besloten ruimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  1. Wat zijn kenmerken van een goed werkoverleg in een organisatie?

o Dit wordt op ad-hoc basis gedaan
o Er is mondeling overleg, zonder verslaglegging
o Dit verloopt interactief van bovenaf en van onderaf

A

o Dit verloopt interactief van bovenaf en van onderaf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  1. Bij een bedrijf wordt met een poeder gewerkt. Dit poeder wordt met warm water gemengd tot er een mengsel ontstaat. Medewerkers hebben klachten zoals branderige ogen, kriebelende neus, hoesten en irritatie aan slijmvliezen.
    Zet onderstaande maatregelen op volgorde, begin met de beste.

A. De poeder in korrel- of tabletvorm aan laten leveren
B. Bij het mengen van poeder en water bronafzuiging plaatsen en ruimteventilatie toepassen
C. Het mengproces verplaatsen naar een andere ruimte zodat minder werknemers blootgesteld worden
D. Medewerkers adembescherming en veiligheidsbril laten dragen

A
  1. Bij een bedrijf wordt met een poeder gewerkt. Dit poeder wordt met warm water gemengd tot er een mengsel ontstaat. Medewerkers hebben klachten zoals branderige ogen, kriebelende neus, hoesten en irritatie aan slijmvliezen.
    Zet onderstaande maatregelen op volgorde, begin met de beste.

A. De poeder in korrel- of tabletvorm aan laten leveren
B. Bij het mengen van poeder en water bronafzuiging plaatsen en ruimteventilatie toepassen
C. Het mengproces verplaatsen naar een andere ruimte zodat minder werknemers blootgesteld worden
D. Medewerkers adembescherming en veiligheidsbril laten dragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  1. Wanneer wordt een LMRA uitgevoerd?

o Wanneer de uitvoerder daarom vraagt
o Aan het begin én aan het einde van de werkdag
o Vóór aanvang van de werkzaamheden of een nieuwe taak

A

o Vóór aanvang van de werkzaamheden of een nieuwe taak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  1. Jan gaat naar zijn werk. Hij parkeert zijn auto op de parkeerplaats, waar hij een aantal losliggende stoeptegels ziet liggen. Jan is de eerste die het pand betreedt. Bij de personeelsingang moet hij het alarm uitschakelen en vervolgens kan hij aan het einde van de gang de verlichting aan doen. Vandaag zit Jan de hele dag op de heftruck. Aan het einde van de middag wordt Jan nog even door een collega gevraagd om nog wat slijpwerkzaamheden te verrichten.

Zet de risico’s in volgorde van de dag van Jan:
A. Struikelen
B. Licht
C. Trillingen
D. Geluid

A
  1. Jan gaat naar zijn werk. Hij parkeert zijn auto op de parkeerplaats, waar hij een aantal losliggende stoeptegels ziet liggen. Jan is de eerste die het pand betreedt. Bij de personeelsingang moet hij het alarm uitschakelen en vervolgens kan hij aan het einde van de gang de verlichting aan doen. Vandaag zit Jan de hele dag op de heftruck. Aan het einde van de middag wordt Jan nog even door een collega gevraagd om nog wat slijpwerkzaamheden te verrichten.

Zet de risico’s in volgorde van de dag van Jan:
A. Struikelen
B. Licht
C. Trillingen
D. Geluid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  1. Wat voor soort bord is een blauw, rond bord met daarop een symbool in het wit?
    o Een verbodsbord
    o Een gebodsbord
    o Een waarschuwingsbord
A

o Een gebodsbord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  1. Je bent schilder. In een flatgebouw ben je met je collega’s de trappenhal aan het schilderen. Je werkt met een rolsteiger. Hoe zorg je ervoor dat bewoners en bezoekers van de flat veilig om je rolsteiger heen lopen? Meerder antwoorden kunnen juist zijn.
    o Geel-zwart lint hangen vanaf de deur naar buiten tot aan de toegang lift/trap
    o Gele streep op de grond aanbrengen vanaf de deur naar de trap/lift
    o Rood-wit lint hangen vanaf de deur naar buiten tot aan de toegang lift/trap
    o Witte streep op de grond aanbrengen vanaf de deur naar de trap/lift
    o In de looproute voor derden geen gereedschappen, grondstoffen, etc. plaatsen
    o Je waarschuwt iedereen bij het binnentreden van de trappenhal
A

o Rood-wit lint hangen vanaf de deur naar buiten tot aan de toegang lift/trap
o In de looproute voor derden geen gereedschappen, grondstoffen, etc. plaatsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  1. Je moet in een werkplaats werkzaamheden uit gaan voeren met een vast opgestelde kolomboormachine. Welke PBM’s moet je gebruiken? Meerdere antwoorden kunnen juist zijn.
    o Oorkappen
    o Lasbril
    o Veiligheidsbril
    o Veiligheidsschoenen
    o Goed sluitende overall
    o Watten of proppen voor gehoorbescherming
A

o Oorkappen
o Veiligheidsbril
o Veiligheidsschoenen
o Goed sluitende overall

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  1. Giftige stoffen en een tekort aan zuurstof zijn gevaren in een besloten ruimte. Welke PBM’s draag je wanneer deze gevaren dreigen?
    o Onafhankelijke adembescherming
    o Een stofsnuitje
    o Een stoffiltermasker P3
A

o Onafhankelijke adembescherming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  1. Wanneer gebruik je een ruimzichtbril?
    o Bij elektrisch lassen
    o Bij lassen met gassen
    o Bij hakwerkzaamheden
A

o Bij hakwerkzaamheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welk filterademhalingsbeschermingsmiddel biedt je het meeste bescherming bij gassen of dampen?
o Een half- en volgelaatsmasker met inlegmechanisme
o Een snuitje
o Een half- en volgelaatsmasker met schroefrand

A

o Een half- en volgelaatsmasker met schroefrand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  1. Letsel en/of schade kan bij het werken met vast opgestelde machines ontstaan door:
    A. Geen gebruik maken van een krullenkwast
    B. Verkeerd toepassen van het spouwmes
    C. Niet goed afgestelde leunspaan

Combineer de foute handelingen met de onderstaande machines
1. Kolomboormachine
2. Cirkelzaag
3. Slijpmachine

A
  1. Kolomboormachine
  2. Cirkelzaag
  3. Slijpmachine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  1. Bij het werken met (aangedreven) handgereedschap zijn belangrijke veiligheidsmaatregelen noodzakelijk. Welke machine past bij de gegeven veiligheidsmaatregel?
    Machine: A. Handcirkelzaag Maatregel: 1. Het elektriciteitssnoer achter de machine houden
    B. Handslijpmachine 2. Het werkstuk goed vastzetten
    C. Kettingzaag
  2. Alleen gebruiken na een aparte training
    D. Nagel- en nietmachine 4. De machine stevig tegen het werkstuk drukken
A

Machine: A. Handcirkelzaag Maatregel: 1. Het elektriciteitssnoer achter de machine houden
B. Handslijpmachine 2. Het werkstuk goed vastzetten
C. Kettingzaag
3. Alleen gebruiken na een aparte training
D. Nagel- en nietmachine 4. De machine stevig tegen het werkstuk drukken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
  1. Wat zijn de meest voorkomende oorzaken van ongevallen met eenvoudig handgereedschap?
    o Nieuw gereedschap gebruiken
    o Beschadigingen of verkeerd gebruik van het gereedschap
    o Goed passend gereedschap gebruiken
A

o Beschadigingen of verkeerd gebruik van het gereedschap

17
Q
  1. Je moet als kraanmachinist een grote schuifpui over het dak achter het gebouw plaatsen. Zet de onderstaande stappen in de juiste chronologische volgorde.
    o LMRA
    o Afstempelen van de hijskraan
    o Maak samenstel
    o Last op de juiste wijze aanslaan
A
  1. Je moet als kraanmachinist een grote schuifpui over het dak achter het gebouw plaatsen. Zet de onderstaande stappen in de juiste chronologische volgorde.
    o LMRA
    o Afstempelen van de hijskraan
    o Maak samenstel
    o Last op de juiste wijze aanslaan
18
Q
  1. Werken met vorkheftrucks is gevaarlijk. Wat is het grootste risico?
    o Aanrijden
    o Verstappen
    o Uitglijden
A

o Aanrijden

19
Q
  1. Welke risico’s bestaan er bij het gebruik van palletwagens?
    o Letsels aan het ademhalingssysteem
    o Letsels aan het bewegingsapparaat
    o Letsels aan het gehoor
A

o Letsels aan het bewegingsapparaat

20
Q
  1. Welke veiligheidsmaatregelen moeten genomen worden bij het uitvoeren van laswerkzaamheden? Meerdere antwoorden kunnen juist zijn.
    o Plaatsen van een lasgordijn
    o Dragen van een veiligheidshelm
    o Zorgen voor een goede afzuiging van de lasrook, bij voorkeur puntafzuiging
    o Blusmiddelen binnen handbereik
    o Het plaatsen van extra verlichting is noodzakelijk
A

o Plaatsen van een lasgordijn
o Zorgen voor een goede afzuiging van de lasrook, bij voorkeur puntafzuiging
o Blusmiddelen binnen handbereik

21
Q
  1. Zet de juiste veiligheidsmaatregel bij het risico.
    Risico: A. Iemand wordt getroffen door vallend materiaal
    Maatregel: 1. Niet boven elkaar werken
    B. Aanwezigheid van keramische vezels
  2. Dragen van een P3 stofmasker
    C. De constructie wordt instabiel 3. Plan van aanpak
A
  1. Zet de juiste veiligheidsmaatregel bij het risico.
    Risico: A. Iemand wordt getroffen door vallend materiaal
    Maatregel: 1. Niet boven elkaar werken
    B. Aanwezigheid van keramische vezels
  2. Dragen van een P3 stofmasker
    C. De constructie wordt instabiel 3. Plan van aanpak
22
Q
  1. Bij de bouw van een huis wordt de eerste verdiepingsvloer gelegd. In de vloer zit een gat om later de trap te plaatsen. Wat kun je doen om te voorkomen dat iemand door dit gat valt? Meerdere antwoorden kunnen goed zijn.
    o Je waarschuwt alle collega’s dat er nu een trappengat is
    o Je sluit het gat af met een stevige houten plaat
    o Je plaatst een hekwerk rondom het gat
    o Je steekt een ladder door het gat naar boven
    o Je geeft iedereen een valhelm
A

o Je sluit het gat af met een stevige houten plaat
o Je plaatst een hekwerk rondom het gat

23
Q
  1. Je bent grondwerker bij het uitgraven van een bouwput. De bouwput is 2 meter diep. Welke maatregel hoort bij het gevaar dat kan optreden?
    Risico: A. Instorten van het talud Maatregel: 1. Beschoeiing plaatsen
    B. Wateroverlast in de put 2. Bronbemaling plaatsen
    C. Beschadigingen van kabels 3. Proefsleuven graven
    D. Geraakt worden door de kraan 4. Goede communicatie met de machinist
A
  1. Je bent grondwerker bij het uitgraven van een bouwput. De bouwput is 2 meter diep. Welke maatregel hoort bij het gevaar dat kan optreden?
    Risico: A. Instorten van het talud Maatregel: 1. Beschoeiing plaatsen
    B. Wateroverlast in de put 2. Bronbemaling plaatsen
    C. Beschadigingen van kabels 3. Proefsleuven graven
    D. Geraakt worden door de kraan 4. Goede communicatie met de machinist
24
Q
  1. Je voert voor jouw werkgever een jaarlijkse dak-inspectie uit van een bedrijfspand van een opdrachtgever. Het pand heeft een plat dak. Welke veiligheidsmaatregelen moet je nemen? Meerdere antwoorden kunnen juist zijn.
    o Geen, als er een vaste reling is aangebracht
    o Geen, als je 1 meter van de dakrand blijft
    o Een veiligheidsharnas dragen als er geen dakrandbeveiliging is
    o Voorafgaand aan de inspectie een toolboxmeeting geven/houden
    o Een veiligheidswacht bij het dakluik of op de trap die toegang geeft tot het dak
    o Een blusmiddel meenemen
A

o Geen, als er een vaste reling is aangebracht
o Een veiligheidsharnas dragen als er geen dakrandbeveiliging is

25
Q
  1. Je gaat de kozijnen op de eerste verdieping van een gebouw controleren. Zet onderstaande handelingen in de juiste chronologische volgorde.
    A. Ladder opstellen onder een hoek van circa 75 graden
    B. Check lengte ladder (1 meter boven werkplek)
    C. Borging onderzijde ladder
    D. Beklim de ladder met minimaal 3 contactpunten
A
  1. Je gaat de kozijnen op de eerste verdieping van een gebouw controleren. Zet onderstaande handelingen in de juiste chronologische volgorde.
    A. Ladder opstellen onder een hoek van circa 75 graden
    B. Check lengte ladder (1 meter boven werkplek)
    C. Borging onderzijde ladder
    D. Beklim de ladder met minimaal 3 contactpunten
26
Q
  1. Wat kan er gebeuren als je veel oplosmiddelen inademt?
    o Je kunt OPS krijgen.
    o Je kunt uitslag krijgen.
    o Je bouwt extra weerstand op tegen de schadelijke werking ervan.
A

o Je kunt OPS krijgen.

27
Q
  1. Hoe kan een hoger percentage zuurstof in de lucht ontstaan?
    o Door gebrek aan ventilatie.
    o Door het lekken uit leidingen van zuurstofflessen
    o Door het gebruik van luchtverdringers
A

o Door het lekken uit leidingen van zuurstofflessen

28
Q
  1. Voor je werkgever moet je controleren of de gasflessen veilig zijn opgeslagen. Waar moet de opslag van de gasflessen aan voldoen? Meerdere antwoorden kunnen juist zijn.
    o De zon mag niet op de gasflessen schijnen
    o Flessen moeten liggend opgeslagen worden
    o De flessen zijn in een kelder opgeslagen
    o De wanden laten ventilatie toe
    o De opslag moet vlakbij de arbeidsplaats gemaakt worden
    o De flessen mogen vanaf de buitenzijde niet zichtbaar zijn
A

o De wanden laten ventilatie toe
o De zon mag niet op de gasflessen schijnen

29
Q
  1. Wat zijn de gevaren bij het werken met elektriciteit?
    o Explosiegevaar en elektrocutie
    o Vonkgevaar en zuurstofgebrek
    o Brandgevaar en gehoorschade
A

o Explosiegevaar en elektrocutie

30
Q
  1. Hoe kan een ongeval met elektriciteit ontstaan?
    o Door slecht geïsoleerde bedradingen of defecte apparaten
    o Met goedgekeurde elektrische apparaten
    o Door het toepassen van aardlekschakelaars
A

o Door slecht geïsoleerde bedradingen of defecte apparaten

31
Q
  1. Wat kunnen de gevolgen zijn van statische elektriciteit?
    o Motoren die tijdelijk sneller gaan draaien
    o Motoren die direct stoppen
    o Vonken en defecte elektronische apparaten
A

o Vonken en defecte elektronische apparaten

32
Q
  1. Welke stoffen kunnen aanleiding geven tot een explosiegevaarlijke situatie?
    o Brandbare gassen en stofwolken
    o Brandbare vloeistoffen met een kookpunt van meer dan 100 graden Celsius
    o Brandbare vaste stoffen en dampen
A

o Brandbare gassen en stofwolken

33
Q

Waaraan moet worden voldaan bij het betreden van een explosiegevaarlijke zone?
o Alleen voorzichtig werken met adembescherming
o Voorzorgsmaatregelen volgens de werkvergunning en gebruik van de juiste PBM’s
o Alleen betreden met minimaal twee personen na het nemen van de voorzorgsmaatregelen volgens de werkvergunning

A

o Voorzorgsmaatregelen volgens de werkvergunning en gebruik van de juiste PBM’s

34
Q
  1. In de serverruimte breekt brand uit. Wat zijn geschikte blusmiddelen? Meerdere antwoorden kunnen juist zijn.
    o Blussen met speciaal schuim
    o Blussen met ABC-poeder
    o Blussen met koolstofdioxide (CO2)
    o Blussen met water
A

o Blussen met speciaal schuim
o Blussen met koolstofdioxide (CO2)

35
Q
  1. Je rijdt op de vorkheftruck richting het buitenterrein. Bij het naar buiten rijden bots je met je heftruck tegen een collega. Je collega valt en blijft roerloos op de grond liggen. Hij is wel aanspreekbaar. Wat moet je als eerste doen?

o Je collega gerust stellen en de operationeel leidinggevende bellen
o Direct noodhulp alarmeren
o Je zegt je collega dat hij de chef moet bellen

A

o Direct noodhulp alarmeren