Vaardigheden met groot en klein materiaal Flashcards
Gradatiemogelijkheden werpen
V / D
W / V
Voorwaarden voor een goede bewegingsomloop
- Uitnodigend …
- Richting … (jonge vs oudste kleuters)
- Opstoppingen voorkomen
- Welke sfeer?
Waarmee lok je schuiven uit? (organisatievorm)
Klein materiaal (bv op een klein doekje schuiven, schuiven met pittenzak die niet mag vallen, …)
3 fases van motorische basisvorming
Fase 1 =
Fase 2 =
Fase 3 =
Waarvan is de organisatievorm bij vaardigheden met klein materiaal afhankelijk?
- de groep (jongste kleuters vs kleinste kleuters)
- materiaal en vaardigheden
- ruimtegebruik of hoeveel plaats je hebt (vrij in de ruimte, in één richting, ter plaatse, …)
Klauteren
Omschrijving
Duwen
Omschrijving
Gradatiemogelijkheden van ritmisch springen
Van makkelijk > naar moeilijk
I / S
Mogelijke problemen bij schommelen, slingeren en zwaaien (+ oplossing)
- geen … > beweging …
- niet genoeg … > oplossing …
- ophangingspunt … (dus …) > oplossing …
Ontwikkelingslijn klauteren en klimmen (schema)
Zie schema
Duikelen is meestal …
Voorover
Gradatiemogelijkheden rollen om de breedte-as
AR / OR
H / H
GO / O
O / VW
1x / S
Lopen
Omschrijving
Bewegingsnatuur ontstaat door
- IF = de mogelijkheid tot zelfbeweging
- EF = een uitdagende bewegingsomgeving
Een kind dat weinig externe prikkels ontvangt zal zich weinig motorisch ontwikkelen
Organisatievormen rollen, werpen, stuiten en vangen
alles is mogelijk
- vrije opstelling
- bewegingsomloop
- bewegingshoeken
Gradatiemogelijkheden rollen om lengte-as
H / H
1x / S
B / S
Grijpen + trekken =
heffen
Welke combinatie van springen nooit doen?
Diep + verspringen, want kans op voorover vallen
Schuiven, kruipen en sluipen kan ook goed icm …
Fantasie (bv onder een brug kruipen, door water kruipen, …)
Stuiten
Omschrijving
Taken leerkracht bij bewegingsverhaal
- stop-luistersignaal
- veiligheid
- terrein afbakenen + communiceren naar kleuters
- expressief zijn
- actief meedoen
Steunen + roteren =
rollen
Klimmen is mogelijk als … en als …
duwen is geëvolueerd tot opduwen + als je kan optrekken en opduwen (want je moet je eigen lichaamsgewicht tegen de zwaartekracht in omhoog brengen
Uitvoeringsmogelijkheden lopen
T/S
T
ZB
L/S
K/L
A/S
Uitvoeringsmogelijkheden balanceren
1V/2V
VV/H
K, HV
S/B
V/A
Voordelen van bewegingshoeken
- geen opstoppingen
- minder gevaarlijke situaties (kinderen moeten in de juiste hoek blijven)
- kleuters leren verschillende basisvaardigheden en verschillende toestellen
- makkelijker om opdrachten uit te leggen, want kleinere groepjes
- kleuters leren in groepjes werken
Steunen + roteren + hangen =
duikelen
Wat heb je nodig om te kunnen schommelen?
ritmegevoel en dat je de zwaaibeweging in gang probeert te houden
Verloop van duikelen
Eerst voorover OM toestel en achterover AAN toestel
Daarna voorover AAN toestel en achterover OM toestel
Ballon vs bal bij rollen, werpen, stuiten en vangen
- vertraagde balbaan
- onvoorspelbare richting
- je kan er niet mee gooien, vangen of stuiten
- wel slaan
Ontwikkelingslijn motoriek 1 maand
Houding …
Doet wat? …
Wat doen bij aanbieden van nieuw (klein) materiaal?
Laten experimenteren en en het materiaal leren kennen, sommige kleuters zullen eerst observeren
Gradatiemogelijkheden van af - en diepspringen
Van makkelijk > naar moeilijk
L / H
G / K
W / V
Z / M
S / L
Schuiven, kruipen en sluipen kan in volgende organisatievorm
Bewegingsomloop, want het zijn voortbewegingsvormen
Ontwikkelingslijn zwaaien en draaien (schema)
Zie schema
Wat kan je gebruiken als hulpmiddel voor springen?
Elastisch toverkoord (?)
Steunspringen
Handen zijn tijdens de zweeffase in contact met iets (plint, bok, …) = valse zweeffase
Waarvoor zou je klein en groot materiaal als vast object kunnen combineren?
- Om bepaalde vaardigheden uit te lokken
- Handig om gradaties te maken (bv kleine objecten op bank om over te stappen)
Organisatievorm bij gaan, lopen en balanceren
Het zijn …
dus is een … het meest geschikt
Wat is belangrijk bij de demonstratie van de bewegingshoeken?
Dat de kleuters alles kunnen zien, daarom best tegen de muur uitleg geven
Waarvoor helpt balanceren?
Ontwikkeling van goede coördinatie, dus veel gevarieerde balanceersituaties aanbieden (zeker bij de jongste kleuters)
Stuiten is combinatie van
Werpen en vangen (geven en aannemen)
Ontwikkelingslijn balanceren, lopen en gaan (schema)
Steunen en grijpen
» oprichten (met steun)
» balanceren (zonder steun)
» gaan
» lopen
» springen
Waarvoor zorgt het automatiseren van bepaalde vaardigheden?
Dat je nieuwe vaardigheden kan aanleren
(bv bij fietsen moet je eerst bewust aandacht schenken aan evenwicht houden, maar na een tijd niet meer (wordt geautomatiseerd), waardoor er aandacht vrijkomt voor andere vaardigheden zoals bv fietsen met één hand)
Gradatiemogelijkheden van verspringen
Van makkelijk > naar moeilijk
Z / M
E / M
K / G
Kruipen en sluipen vs klauteren
Kruipen en sluipen gebeurt in horizontaal vlak, bij klauteren verlaat het kind het horizontaal vlak en gaat schuin omhoog of omlaag
Wat moet je zeker voorzien bij balanceren?
Afstap en rustplaatsen, zo voelen de kleuters zich veiliger
Loopspringen
Verspringen & hoogspringen gecombineerd
Welke ondergrond & materiaal voorzien bij springen?
- matten moeten schok goed opvangen
- matten mogen niet te zacht zijn (enkels verzwikken)
- matten moeten na het opruimen direct verlaten worden
- matten moeten goed aansluiten en antislip zijn
Fase van het beheersen
Hoort bij …
Welke fase (1, 2 of 3)
Welke schoolfase?
Wat?
Op welk niveau?
Schema ondersteund naar vrij springen (ontwikkelingslijn)
zie schema dat begint met “lopen”
Vrije opstelling met groot materiaal
- het materiaal …
- de kleuters …
- geen …
Uitvoeringsmogelijkheden klimmen
O of V
BT / RT
Z of D
Nadelen van bewegingshoeken
Moeilijk voor …
want …
Klein materiaal als vast object kan …en lokt …
- Klein materiaal wordt gebruikt om de ruimte te structureren
- Er worden andere basisvaardigheden uitgelokt dan bij klein materiaal als hanteermateriaal (bv touw als springtouw vs om onderdoor te kruipen of pittenzak om mee te gooien vs om over te springen)
Gradatiemogelijkheden van balanceren
Van gemakkelijk naar moeilijker
S > L
B > S
K > L
Z RV > M RV
Z O > M O
H > S
L > H
Hoe houdt een kind makkelijker evenwicht?
Lichaamszwaartepunt dicht bij de grond
Ontwikkelingslijn motoriek 6 maanden
Kan …
Houdt …
Draait …
Hoe verloopt de ontwikkeling naar de basisvaardigheden?
> zintuigen & reflexen
motorische capaciteiten
basisvaardigheden
Voorbeelden van alternatieve materialen
- hoepels vervangen door autoband (?)
- springtouw vervangen door waslijn (?)
Organisatievormen van duikelen en rollen
- niet op zichzelf, altijd integreren in andere vormen
- best in hoeken op vrije opstelling, want het zijn geen voortbewegingsvormen
Uitvoeringsmogelijkheden rollen
- om de lengte-as
- om de breedte-as (voorover en achterover)
> niet bij kleuters want te veel belasting vd nekwervels
Touwklimmen
Nooit doen, want …
Wat wel mag: …
Waarop letten bij landingsplaats bij springen?
Goede landing is belangrijk, daarom landingsplaats aanduiden / tekenen
Obstakel
Hoort bij …
Omschrijving
Gradatiemogelijkheden klimmen en klauteren
L / H
ZH / SH
ZO / O
MO / MO
S / L
B / S
Hoe verloopt een voorwaartse rol?
- Hurkzit met handen op schouderbreedte kort bij de voeten op de grond
- Armen buigen, hoofd tussen de handen en afduwen met de voeten
- Klein bolletje maken en met ronde rug rollen tot hurkzit
- Terug tot stand komen door duwen met de handen (zonder gekruiste benen)
Hoe wisselen bij bewegingshoeken?
Eerst groep per groep, daarna tegelijkertijd
Wat niet doen bij springen?
Te lang want te intensief, beter combineren met andere vaardigheden
3 belangrijke momenten bij schommelen, slingeren en zwaaien
- B …
- M …
- E …
Wat is het verschil tussen bewegingsverhaal en losse fantasiebeelden?
Bij losse fantasiebeelden is de opbouw niet gebonden aan een verhaal (zoals bij een bewegingsverhaal), maar de bewegingen worden uitgelokt door de losse fantasiebeelden.
Nadelen van een bewegingsomloop
- Moeilijker want … (+ oplossing)
- Opstoppingen (+ oplossing)
Rollen
Omschrijving
Grijpen ontwikkelt tot … en maakt …
trekken / slepen
Konijnensprong
Voorbeeld van …
Omschrijving …
Bewegingsnatuur
= aangeboren motorische vaardigheden
Ontwikkelingslijn van schuiven, kruipen en sluipen (schema)
Zie schema dat begint met “steunen en oprichten”
Schuiven, kruipen en sluipen wordt vaak gecombineerd met …
Klauteren, want als je ergens bv vanaf wilt schuiven moet je er eerst op geraken
Heffen + duwen + verplaatsen =
dragen
Wat wordt ontwikkeld / gevraagd bij rollen, werpen, stuiten en vangen
Oog-handcoördinatie
- eerst volgt oog de hand, later volgt de hand het oog
Motorische capaciteit “grijpen” ontwikkelt
functioneel trekken
Sluipen is een afgeleide van …
kruipen
3 groepen basisvaardigheden ivm rollen, werpen, stuiten en vangen
- … > … beweging
- … > … beweging
- … > … beweging
Rol vd leerkracht bij bewegingshoeken?
Overzicht houden
Wat niet met kleuters doen ivm rollen en duikelen?
Geen koprol, want veel individuele aandacht nodig (te veel kleuters) + te belastend voor nekwervels
Drijven (bv met bal)
Omschrijving
Ondersteund springen
Tijdens de zweeffase wordt het kind begeleidend vastgehouden door een volwassene
Belangrijk bij een bewegingsverhaal …
- het verhaal moet gekend zijn door de kleuters en op hun niveau zijn
- er moeten veel verschillende vaardigheden aan bod komen
Wat is de rol vd leerkracht bij bewegingsomloop?
- staat aan de buitenkant (= overzicht), niet aan de binnenkant (= met rug)
- ingrijpen als kleuters de verkeerde richting opgaan
- gebruik een stop en luistersignaal
- tijdens pauze = verbeteringen doen en extra richtlijnen geven
Voor welke kleuters is een bewegingsverhaal het beste geschikt?
alle kleuters, maar vooral peuters en eerste kleuterklas
Omschrijving bewegingshoeken
Organisatievorm waarbij …
De kleuters …
Uitvoeringsmogelijkheden trekken, slepen, heffen, dragen en duwen
- alleen of met meerdere personen
- aan één kant of aan helemaal
- hindernissen om rond te bewegen
- op hoofd, schouders, buik, … dragen
- kleiner object op obstakel dat niet mag vallen
Hoe kan je als leerkracht helpen bij duikelen?
1 hand brengt het hoofd dichter bij de borst, de andere hand duwt de benen (of bekken) omhoog